Het is zaterdagmorgen. Zoals iedere week, tijd om groente en fruit te kopen op de markt. Er is genoeg. Al het fruit is vers en de groenten zijn ’s morgens vroeg vanuit de dorpen naar de stad gebracht. De felrode tomaten zijn voller van smaak dan ik ze in Nederland ooit zal proeven. Samen met de paarse uien, groene papaya’s en gele bananen geven ze de markt een feestelijke uitstraling. De markt is een mooie plek om te zijn, als je er de energie voor hebt. Want even snel boodschappen doen is er niet bij. Daarvoor kennen we teveel mensen. Veel mensen voelen zich een ‘rafiki’, een vriend. En vriendschappen kosten tijd in Tanzania, én geld. Dat was toch even wennen in het begin. In Nederland vragen vrienden elkaar niet snel om geld. In Afrika is het een belangrijk kenmerk van een goede vriendschap, dat je elkaar altijd helpt als je kunt. Een nieuwe vriendschap aangaan houdt verplichtingen in.

“Rafiki!”  Ik draai me om en zie Lucio. Een vriend. We groeten elkaar uitgebreid, praten over de hitte, familie, werk, kerk, en wat al niet. En dan de altijd voorspelbare mededeling:  “Ik heb een probleem.” De verwachtingen zijn vooraf bekend. Ik weet dat hij mij nodig heeft, en hij weet dat ik waarschijnlijk kan helpen. Het is voor hem alleen de vraag of ik het wil. Lucio vraagt niet om iets voor zichzelf. Hij vraagt ons het schoolgeld te betalen voor zijn nichtje. We kennen haar niet, maar Lucio is onze vriend. En dat telt. Vorige maand hebben we 1/3 van het schoolgeld betaald. Lucio moest de rest erbij zoeken. Dat is hem niet gelukt. Blijkbaar is hij afhankelijk van hulp. Schoolgeld moet ieder jaar betaald worden. Eenmalige hulp is vaak geen echte hulp. We denken erover na wat wijs is. Als we kunnen, helpen we graag. Als een vriend.

[Deze column is afgelopen vrijdag verschenen in het tijdschrift De Wekker. De Wekker is het officiële landelijke blad van de Christelijke Gereformeerde Kerken]

 

Op ons vertaalcentrum hebben we al jaren de gewoonte om ’s morgens een gezamenlijke dagopening te hebben. Tijd om met elkaar te bidden, te zingen, elkaar te groeten, en thee te drinken. Tot vandaag hadden we altijd het gebruik om elkaar vlak voor de thee een hand te geven. Een mooi symbool om onze verbondenheid met elkaar te laten zien. Vanmorgen wierp echter iemand het idee op om dit handen-geven maar achterwege te laten. We hebben elkaar ’s morgensvroeg immers al begroet, en het is tegenwoordig een symbool zonder inhoud, zo werd gezegd. Toen er over gestemd werd, waren bijna alle Tanzaniaanse medewerkers ervoor om het handen-schudden af te schaffen. Dat verraste me…

Handen schudden gebeurt overal en altijd en uitgebreid, en ik had de indruk dat het belangrijk was voor mensen. Blijkbaar dus niet. Ik vroeg een van onze vertalers naar de traditionele manieren van groeten. Hij vertelde mij dat het handen-geven uit het Westen afgekeken is, maar niet een gebruikelijke manier van groeten is (ook al doet tegenwoordig iedereen er aan mee). Ja, groeten is belangrijk, heel belangrijk zelf. Maar met woordenJe begroet elkaar uitgebreid door elkaar vragen te stellen. Hoe lang en gedetailleerd dat moet hangt af van uit welke stam iemand komt. Sommigen zullen uitgebreid vragen wat je gisteravond gegeten hebt en hoe het met je vee gaat en nog twintig andere vragen, terwijl anderen alleen zullen vragen of je gezond bent, hoe het thuis gaat, en of je goed geslapen hebt. Maar handenschudden hoorde er nooit bij. 

Ik vind het nog steeds jammer dat we het nu afgeschaft hebben op ons vertaalcentrum, maar ik begrijp het nu wel een beetje.  En toch ook een beetje niet. Als ik Tanzanianen observeer, zie ik ze voortdurend handen schudden, en niet zo weinig ook. Misschien heeft de praktijk het ideaal om het ‘zoals vroeger’ te doen gewoon allang ingehaald. Hoe dan ook, ik verwacht niet dat ik voorlopig minder dan 50 keer per dag iemands hand schud, ondanks dat we het ‘officieel’ niet meer doen.

Vorige week was ik bezig met de vertaalcontrole van Handelingen 16 in de Kabwa-taal. We kwamen bij vers 30-31. Nadat de gevangenisbewaarder in Filippi van Paulus heeft gehoord dat de gevangenen er na de aardbeving nog niet vandoor gegaan zijn, vraagt hij: “Wat moet ik doen om gered te worden?” Paulus geeft dan als antwoord: “Geloof in de Heere Jezus en u zult gered worden, u en uw huisgezin.”

De Griekse tekst is nogal compact hier, en minder duidelijk dan we misschien graag zouden willen. De vraag die de vertalers elkaar stelden was: Is het geloof van de gevangenisbewaarder echt voldoende voor de redding van het hele huisgezin? Is het waar dat de oproep om in de Heere Jezus te geloven alleen voor de gevangenisbewaarder geldt (er staat immers een enkelvoud – ‘u’), maar de belofte van redding voor zijn hele gezin? Geen makkelijke vraag. Iemands theologische achtergrond kan hier zomaar sturend worden in de vertaalkeuze die gemaakt wordt.

Wat hebben de Kabwa-vertalers voorgesteld? Hier is hun vertaling (letterlijk terugvertaald naar het Nederlands):

Vervolgens bracht hij hen naar buiten en vroeg: Heren, wat moet ik doen om gered te worden? Ze gaven hem het volgende antwoord: “Geloof in de Heere Jezus! Als u dat doet, zult u gered worden. Doe dat, samen met alle mensen die in uw huis wonen.”

De vertaalkeuze kan in ieder geval duidelijk genoemd worden. De vertaling is helder voor ongeoefende lezers. Korte zinnen, en telkens is duidelijk wie wat moet doen. In deze terugvertaling is misschien niet helemaal duidelijk wanneer hij gered wordt, maar in de Kabwa-vertaling zelf is dat helemaal helder: op het moment dat de gevangenisbewaarder in Jezus gelooft, is hij gered. De discutabele vertaalkeuze is natuurlijk de laatste zin. De belofte van redding wordt hier uitdrukkelijk verbonden met de noodzaak van (persoonlijk) geloof. Iedereen wordt opgeroepen tot geloof in de Heere Jezus (niet alleen de gevangenisbewaarder), en de belofte van redding geldt dan ook voor iedereen die gelooft.

Maar is de vertaling ook exegetisch verantwoord? Ligt er niet teveel theologie in de vertaling van dit bijbelvers? Je zou kunnen zeggen van wel. Hoewel we wellicht niet ontkennen dat persoonlijk geloof in Jezus absoluut noodzakelijk is om gered te worden, is het de vraag of we dat hier zo expliciet moeten verwoorden. De vertalers vinden van wel. Ze denken dat als we de tekst woord-voor-woord vertalen, dat de Kabwa-lezers dan een verkeerde conclusie kunnen trekken. Ze kunnen namelijk begrijpen dat het vooral belangrijk is dat het hoofd van het gezin tot geloof komt. Iedereen in zijn gezin zal dan automatisch ook gered worden. Daar komt nog bij dat heel veel christenen dit in de praktijk ook echt geloven. Je bent een christen omdat je in een christelijk gezin geboren bent. Een letterlijke vertaling van dit bijbelvers zou dit geloof alleen maar bevestigen. Tegen die achtergrond zeggen de vertalers: het is belangrijk om hier helder te zijn, zeker omdat we nog niet veel andere bijbelboeken vertaald hebben die misverstanden zouden kunnen corrigeren. De redding van mensen is zó belangrijk, dat we de noodzaak van geloof hier extra willen benadrukken.

Als vertaaladviseur moet ik goed luisteren naar hoe mensen onze vertaling (kunnen) begrijpen. We gaan dit vers dan ook zorgvuldig testen, om te kijken of het inderdaad makkelijk tot misverstanden kan leiden.  Exegetisch is de vertaling zeker mogelijk, en misschien wel de meest voor de hand liggende. In Handelingen 16 staat immers vooral de gevangenisbewaarder centraal; de anderen staan niet in het middelpunt van de aandacht. Vandaar dat Paulus zich vooral richt tot hem, en minder op de anderen. We willen goed luisteren wat evangelisten en voorgangers uit verschillende kerken ervan vinden. We willen een betrouwbare vertaling maken, die voor iedereen de bedoelde boodschap duidelijk weergeeft. En dat is een hele uitdaging, vooral bij moeilijke bijbelverzen als deze.

Gisteren hebben we een nieuw hondje gekregen van vrienden! Het is een zacht pluizig schatje van zo’n vijf weken oud. Het is een mix tussen een Duitse herder en een rottweiler. Nu hebben we dus een mannetje en een vrouwtje rondhuppelen. Benieuwd wat daar over een tijdje allemaal uit voort zal komen. Maar dan moeten ze wel wat langer in leven blijven dan hun voorgangers. We hopen het echt. De meisjes zijn nu al dol op hem!

We hebben nog geen naam gekozen. Suggesties?

Afgelopen vrijdag hebben we een mooie vergadering gehad met het taal-comité van de Simbiti-stam. In de afgelopen maanden hebben we nogal wat opmerkingen gekregen op onze vertaling. Niet zozeer op de inhoud ervan, alswel op de schrijfwijze van één letter: de b. In de Simbiti-taal klinkt de b niet als onze b, maar meer in de buurt van een v (niet helemaal trouwens). De klank wordt gemaakt door de beide lippen op elkaar te houden en er dan tussendoor te blazen. Dan krijg je iets wat klinkt als de b in Simbiti. Het taalcomité heeft na een uitgebreide discussie besloten dat hun klank niet als b maar als bh geschreven moet zou worden. Vandaag hebben we samen met de vertalers en taalkundigen besloten dat dit een goed voorstel is, vooral omdat zoveel Simbiti-mensen hier zo’n sterke mening over hebben. Het is belangrijk dat mensen het gevoel hebben dat hun alfabet hun taal goed weergeeft. Dat was blijkbaar niet het geval, en we kunnen dat nu recht zetten. Het besluit komt op een goed moment, want we kunnen het Lukas-Evangelie in de Simbiti-taal nog aanpassen voordat het gepubliceerd gaat worden. Dat het bijbelboek daardoor met 7.652 extra letters wat langer wordt, valt in het niet bij alle voordelen die de mensen tijdens de vergadering wisten op te sommen. Een vrouw zei aan het slot heel kernachtig: “We houden van onze bh, pak hem alsjeblieft niet af!”

Hieronder nog wat foto’s van de trip.

Foto 1: Het kerkje waar we vergaderden was echt in het midden van de bush-bush. Totaal onvindbaar zonder de hulp van mensen die de weg er wisten. Uiteindelijk zijn we er niet met de auto gekomen, omdat we vast kwamen te zitten halverwege het smalle weggetje/koeiepaadje dat jullie hierboven zien. En als je eenmaal halverwege bent, is er geen weg terug. Gelukkkig konden we ons eruit wurmen, met excuus aan alle boompjes en struikjes die wat moesten inschikken.

Foto 2: Vijftien vertegenwoordigers uit alle hoeken van het Suba-Simbiti gebied kwamen naar Baraki om beslissingen te nemen over hoe hun taal geschreven zou moeten worden. Het is mooi om te zien hoe mensen hun taal waarderen, en het enthousiasme hebben om ook anderen Simbiti te leren lezen.

Foto 3: Taalles in de schaduw van een boom. Twee maanden geleden hebben we na onderzoek ontdekt dat de Simbiti-bijbelvertaling niet alleen door de Simbiti-mensen, maar ook door mensen van vijf andere dialecten gelezen zal kunnen worden. We hebben getest met mensen uit al deze verschillende dialecten hoe makkelijk of moeilijk ze Simbiti kunnen leren lezen. De resultaten waren positief (degene die er niet veel van bakte bleek helemaal niet te kunnen lezen of schrijven, maar daar kwamen we pas na een half uur achter. En ja, lezen leer je niet in twee uur tijd).

Foto 4: We hebben alle deelnemers een Simbiti-verhaal laten voorlezen en dat opgenomen. Hieruit bleek dat de verschillen tussen de zes dialecten minimaal zijn, en dat onze beslissing om bh te gebruiken geen problemen zal opleveren voor de een of de ander. Een alfabet aanpassen is geen kleinigheid, dus is het doen van goed onderzoek en het opslaan van onze gegevens erg belangrijk.

 

 

Sommigen dingen wennen nooit. Bijvoorbeeld als voor je ogen een kind met een stok afgeranseld wordt. Dat overkwam me zojuist. Ik was vandaag wat eerder dan normaal uit m’n werk thuis, omdat Dorien naar de wekelijkse vrouwenbijbelstudie ging. Ik had eerst wat gespeeld met Michaja, maar die had wat hoofdpijn zei ze. Toen ik haar op de bank legde, zag ik opeens twee kinderen door onze tuin rennen met hun armen vol mango’s. Nu gebeurt het iedere dag dat buurkinderen er met een mango of twee vandoor gaan, maar deze keer was het anders. Lees verder →

Dank aan iedereen die deze week voor Fanueli gebeden heeft. Gisteren en vandaag heb ik uitgebreid met Fanueli gesproken over hoe het gesprek met de bisschop is gegaan. Het was niet makkelijk. Woensdag moest Fanueli bij de bisschop in Arusha komen. Toen hij daar kwam bleek dat de bisschop hem niet persoonlijk wilde ontvangen. Fanueli moest maar aan zijn secretaris vertellen of hij de benoeming om stadsdominee te worden wilde aanvaarden, of niet. Natuurlijk wilde Fanueli graag met de bisschop zelf spreken, omdat dit niet draait om het wel of niet gehoorzamen van kerkelijk gezag, maar om God die hem duidelijk roept om zendeling in de dorpen te worden. Het gesprek met de bisschop zelf was nog  moeilijker. Hij wilde niets horen over persoonlijke roeping door God en over het verlangen om zendeling te worden. Hij ziet dit alleen maar als een poging om het gezag van de bisschop te ondermijnen. Zijn boodschap is heel duidelijk:  óf je doet wat ik zeg, óf je gaat maar je eigen weg (wat betekent: we willen je als kerk niet meer steunen).

Fanueli is een gebroken man. De druk die op hem uitgeoefend wordt is enorm groot en de beschuldiging dat hij geen gezag erkent raakt hem heel diep. Hij is ook diep geraakt doordat de bisschop blijkbaar de mogelijkheid bij voorbaat al uitsluit dat God zijn plan aan iemand persoonlijk kan duidelijk maken en iemand kan roepen voor een moeilijke zendingstaak. Juist nu Fanueli alle steun nodig heeft omdat hij op het punt staat om een moeilijke zendingstaak op zich te nemen, laat de kerk hem weten dat ze geen belangstelling heeft voor zendingswerk. Samen met Fanueli en zijn vrouw zijn we hier erg verdrietig over. Teleurstelling overheerst. Tegelijkertijd weet Fanueli zich geroepen, en voelt hij dat hij nu óf mensen óf God moet gehoorzamen. Vanmorgen vertelde hij mij dat hij en zijn vrouw samen uitgesproken hebben: ‘We moeten God meer gehoorzaam zijn dan mensen.’ Dit is geweldig moedig en een stap die veel geloof vraagt. Maar ze zijn bereid om de prijs te betalen.

Jullie snappen wel dat ik enorme teleurstelling voel, en tegelijkertijd bemoedigd ben door het geloof waarmee Fanueli en zijn vrouw God willen gehoorzamen. Laten we voor ze bidden, juist in deze weken waarin zoveel geestelijke strijd zichtbaar wordt. Laten we bidden om wijsheid. Het is heel goed mogelijk dat God Fanueli wil testen en dieper willen laten voelen wat zijn roeping betekent, om hem klaar te maken voor wat gaat komen. Het zou ook kunnen dat Fanueli misschien toch eerst maar in de stad moet beginnen (hoewel ik sterk twijfel of Fanueli zich aan het bestuur van een bisschop moet onderwerpen die niet wil luisteren naar wat God aan zijn kinderen duidelijk maakt). We weten het niet. Laten we daarom bidden om wijsheid, en dat God ook nu stap-voor-stap Fanueli leidt.

Vandaag wil ik graag gebed vragen voor één van onze Tanzaniaanse vrienden. Zijn naam is Fanueli. Regelmatig komt hij een dag of wat bij ons logeren, waar zowel hij als wij erg van genieten. Fanueli is een student aan de bijbelschool waar ik heb lesgegeven. Zijn vrouw en kinderen wonen zo’n 15 uur rijden hiervandaan, en zijn net als Fanueli zelf van de Maasai-stam. Vorig jaar – toen Fanueli niet in staat was om zijn opleiding aan de bijbelschool af te maken – hebben wij beloofd hem ook financieel te helpen. Onze droom was dat hij het Evangelie zou vertolken voor de onbereikte Maasai-groepen. Een bevolkingsgroep die hij van binnenuit zo goed kent, maar waar het Evangelie nog in veel dorpen totaal onbekend is.

Gisteravond was Fanueli bij ons. Het semester zit er weer op en vanmorgen vroeg is weer vertrokken naar zijn familie. Tijdens ons gesprek merkte ik dat hij ergens mee zat. Na een tijdje kwam zijn verhaal eruit, en dat verhaal wil ik graag nu vertellen. Mede om jullie de mogelijkheid te geven voor Fanueli te bidden deze week. Lees verder →

Afgelopen dinsdag hebben we een geweldig feest mogen vieren samen met de Kabwa-mensen. Voor het eerst een compleet bijbelboek beschikbaar in hun moedertaal. Het is een mooi boek geworden, in een taal die mensen direct raakt. De dankbaarheid was groot. Dat werd op allerlei manier geuit: in gebeden, in muziek, in toespraken, en in spontaan gejubel. Het was een Afrikaans feest, en we hebben er van genoten. Hieronder een foto-impressie (ik heb nog geen tijd gehad voor bijschriften, maar veel foto’s spreken wel voor zich denk ik). Lees verder →