10.00 uur zondagmorgen: de kerk stroomt vol. Uitgebreid wordt iedereen begroet, zo ook ik en Michaja. Habari za asubuhi? Salama tu. Na wewe ye? Nzuri. Habari za nyumbani? Nzuri tu. Karibu sana! Asante! En dan zoeken we een van de plastic witten stoeltjes uit. Mannen, vrouwen en kinderen zitten door elkaar heen, dat kan in de stad, op het platteland toch ongebruikelijk. De kerk is een grote rieten overkapping met één wand aan de achterkant, de plek waar het koor en het katheder staan. De hele dienst is in het Swahili. Gelukkig hadden we van tevoren de gebruikelijk liturgie wat doorgenomen, dus we herkenden wel waar we waren. De dienst begint met veel zingen en gebeden, alles in rap Swahili. De muziek is goed, gelukkig niet zo hard als vorige week, gewoon erg mooi. Michaja mag er weer de hele dienst bij zijn. Ze voelt zich snel op haar gemak. Er zijn veel kinderen in de kerk, ze koekeloeren naar elkaar. Als we gaan zingen doet Michaja de andere kinderen na: in de handjes klappen op de maat en zelfs de buiginkjes. Heel erg schattig. Als de preek begint, mag Michaja uit haar eigen Bijbel lezen. Na 5 minuten heeft ze dat wel bekeken. Ze gaat op de grond spelen, verzint een spelletje met haar zonnehoedje (kiekeboe), en maakt contact met de mensen achter mij. Dan kijkt ze me met stralende ogen aan en fluisterend bijna hardop: “een kippetje!”. En ja hoor, achterin de kerk scharrelt een kipje voorbij. Hij zou niet passen door de nauwe spleet in de collectebox, dus zij voelde zich klaarblijkelijk op haar gemak (tot de kinderen er achteraan stoven). Als we na de preek van een uur, waar ik niet veel meer van meekreeg dan dat het over 1 Johannes 1:8-9 ging, klaar zijn, staat Michaja al weer klaar om te zingen. En dit klinkt bekend: ‘welk een vriend is onze Jezus’ in het Swahili: Yesu kwetu ni rafiki. Het voelt bijzonder om dit samen te zingen in een taal die ik nog niet ken, maar toch het gevoel te hebben dat we onze verwondering over Jezus tot uitdrukking brengen. Na de dienst, die met z’n 1,5 uur ongewoon snel afgelopen is, begroeten we veel mensen. En dan…. op naar de maaltijd met een familie uit de kerk. Spannend!

de meeste liederen die we zongen gingen alsvolgt: de voorzanger zingt eerst een regel en de gemeente herhaalt dan dezelfde woorden. Op deze manier is het ook heel makkelijk om nieuwe liederen aan te leren.

de meeste liederen die we zongen gingen alsvolgt: de voorzanger zingt eerst een regel en de gemeente herhaalt dan dezelfde woorden. Op deze manier is het ook heel makkelijk om nieuwe liederen aan te leren.

Een moeder van 5 kinderen stelt zich voor. Haar man is al thuis. We gaan lopend. Het is snikheet. Michaja loopt lekker mee. Een van de kinderen wil Michaja op de heup meedragen, maar dat vindt ze toch nog niks. “Zelf doen!”. Na zo’n 15 minuten komen we aan bij het huisje. Een klein gebouwtje met 2 kamers. Wij worden naar de ene kamer gebracht. Er staan een bed in, een tafel met 4 stoelen, en een stapel koffers. De familie komt oorspronkelijk uit Malawi en heeft ze nog niet uitgepakt (ze zijn 8 jaar geleden naar Tanzania gekomen…). Opeens is iedereen verdwenen en zitten Jeff (een medecursist uit Amerika), Michaja en ik alleen. De televisie staat aan, het volume op de stand-voor-slechthorenden, en wij wachten rustig op wat komen zou. De kinderen komen binnen en gaan weer. Binnen is het nog heter dan buiten en er staat geen zuchtje wind. Michaja is een goed excuus om even buiten in de schaduw een luchtje te scheppen. Binnen een minuut staat de halve huisraad buiten: tafel, stoelen en vloerkleed. Alles wordt onder een boom gezet. Dit is heerlijk, veel beter dan binnen! De oudste zoon is 17 jaar oud en net 2 dagen geleden uit Malawi aangekomen. Hij gaat met ons rond de tafel zitten. We krijgen een flesje coca-cola en fanta en worden weer alleen gelaten. De jongen sprak geen Swahili en zijn Engels was heel beperkt. Dat maakt een gesprek niet eenvoudig, zeker niet als er de eerstvolgende anderhalf uur niemand bij komt zitten. Dan Michaja: “Ik moet plassen, papa!”. Oké. Ik vraag de jongen of er ergens een plekje is om te plassen. Hij zou het even aan z’n vader vragen. Die overlegt met moeder. En moeder sprint naar achter het huis. Een minuutje later zie ik haar bij de buren naar binnen wippen. En nog een minuutje later zie ik haar met een blauw kinderpotje in de weer. Hij wordt netjes afgespoeld, met een kanga van de waslijn afgedroogd en daar komt ze aan. Netje wordt het potje onder boom gezet. Asante sana! Michaja erop, alle jochies staan er omheen en kijken haar aan. Michaja vertrekt geen spier en piest lekker in het potje. “Klaar!”. Na een half uurtje komt het eten eraan. De tafel wordt gedekt, lekker buiten onder de boom. Een grote bak met spagetti, een rode saus, een verse salade, en stukken kip. Ziet er heerlijk uit! Dan begint het te spetteren, en niet een beetje ook. Er wordt besloten dat de hele tafel maar opgepakt moet worden en naar binnen gebracht. Daar zitten we weer, en de ventilator heeft het nog begeven ook. Dan verdwijnt iedereen. We zitten weer met z’n drieën. Blijkbaar is dat de gewoonte als je iemand uitnodigd om te eten: je laat ze rustig eten, terwijl de rest in de keuken eet. Het eten smaakt goed! We zien de vader met een plastic tasje weer thuiskomen, die was blijkbaar ergens voor weg geweest. Als we het eten bijna ophebben roept Michaja: “ik moet poepen!”. Ai, dat wordt interessant. Ik weer naar de mama: “kan ze het potje nog een keer gebruiken?”. Ja hoor, even naar de buren, en daar is tie weer. Michaja gaat weer onverstoorbaar zitten en legt een fraai keuteltje in de pot. “Klaar!”. Het eten is op, en dan komt de hele familie weer binnen. Hé, gezellig! Moeder gaat op het bed zitten, vader in de deuropening. We praten zo’n half uur over het lekkere eten, hun familiegeschiedenis, het leven in Tanzania, het werk, de kinderen en de school, en vertellen wat over onze familie en het leven in Nederland en Amerika. Erg interessant en een leuke tijd. Dit had best wat langer mogen duren. We krijgen een ijskoude cola geserveerd, ongetwijfeld fris aangevoerd in het plastic tasje. Als ook het drinken op is, maken we aanstalten om op te stappen, het is bijna 3 uur. We bedanken uitgebreid voor de gastvrijheid, het eten en de tijd die we bij hen mochten doorbrengen. We bidden samen. Als we alle kinderen een hand hebben gegeven, brengen ze ons naar de verharde weg waar we een tuktuk (taxi-scooter) nemen. We zijn weer een ervaring rijker, eentje met verrassingen. Deze mensen zijn zo gastvrij geweest en hebben ons een kostbare maaltijd met vlees aangeboden. Zij voelden zich gezegend om ons dit te mogen aanbieden, wij voelen ons dankbaar voor wat we van hen kregen. Niet alleen het eten, maar ook een leerervaring in gastvrijheid tonen.

Het is zondag vandaag, we hebben een enerverende maar fijne week achter de rug. We beginnen warempel een beetje aan de warmte en vochtigheid te wennen, en de kinderen ook.

dorien_michaja_naar_school

Michaja met mama naar school

We slapen al veel beter, Michaja en Elisa beginnen goed te eten, we zijn allemaal gezond, en we genieten eigenlijk gewoon van onze tijd hier. Het is een fantastische introductie op het leven in Tanzania, echt! De meeste mensen die ons les geven, werken op het SIL kantoor in Dar es Salaam. De cursus zit professioneel in elkaar, een goede mix van onderwerpen. We zijn blij dat we op deze manier voorbereid worden op ons werk straks.

Elisa, Jessica, Michaja en Darin in de crèche

Elisa, Jessica, Michaja en Darin in de crèche

Vandaag zijn we naar de kerk geweest, met z’n allen. Een kerk midden in de stad, ergens in een zijstraat. Toen we uitstapten, konden we al letterlijk verstaan wat er gezongen werd, behoorlijk luid. Wij gingen naar de eerste dienst die in het Engels was (daarna zou er een dienst in het Swahili zijn). Via een soort trappenhuis kwamen we op een verdieping waar de kerk was, stampvol mensen. Mensen, wat een kabaal. De luidsprekers stonden op z’n hardst denk ik. Om Elisa’s oren te beschermen ben ik direct maar weer naar beneden gegaan, later ging ik nog wel even achterin zitten met haar, maar het grootste deel van de tijd zat ik beneden waar nog een paar moeders met niet stilzittende kinderen waren. Michaja heeft het tot halverwege de dienst uitgehouden, op André’s schoot. De preek duurde ongeveer een uur, en was goed, bijbels en concreet. Het ging over ‘gezegend zijn zij die puur van hart zijn’ (Matth. 5). De toepassingen waren erg concreet en direct, zelfs werd gezegd dat te laat komen als ‘stelen van tijd’ moeten worden beschouwd (een radicale gedachte voor een Afrikaanse context!). Na de dienst werden we uitgenodigd om met de voorganger wat te drinken en kennis met elkaar te maken in het kantoortje onder de kerkzaal. De voorganger kon zich niet zo goed voorstellen dat bijbelvertaalwerk in Tanzania nodig is, want ‘we hebben hier het Swahili wat iedereen spreekt’. Maar na wat uitleg stemde hij ermee in dat het nogal een verschil kan maken of mensen het Evangelie in hun moedertaal kunnen horen.

Michaja heeft weer wat interessants ontdekt. Vanmorgen, toen ze een hagedisje zag: "papa, een krokodil!"

Michaja heeft weer wat interessants ontdekt. Vanmorgen, toen ze een hagedisje zag: "papa, een krokodil!"

Donderdag zijn we met de hele groep naar een ‘Westers winkelcentrum’ geweest, onder andere om een ogentest te doen die verplicht is als je een Tanzaniaans rijbewijs wilt hebben. We waren verbaasd over hoe modern / westers sommige winkels hier waren, vooral de winkels met babyspullen vond ik erg apart, buggy’s, campingbedjes, Avent flessen… In een supermarkt vonden we zelfs een Uno spel voor omgerekend anderhalve euro ofzo. Zo’n winkelcentrum als dit wordt vooral door buitenlanders en rijke Tanzanianen bezocht, anders kom je hier niet. We vonden zelfs van die choco-chip-koekjes van de Aldi (die met je paarse verpakking)! Zaterdag zijn we als gezin even naar het strand geweest (de weg oversteken en je bent er). Michaja vond de oceaan eerst wel eng, maar daarna vond ze het erg leuk. Elisa maakte voor het eerst kennis met strand, schitterend die gezichtsuitdrukking!

Elisa op het strand; op de achtergrond de Indische Oceaan

Elisa op het strand; op de achtergrond de Indische Oceaan

De lessen gaan over allerlei onderwerpen waar we hier mee te maken krijgen. Bijvoorbeeld over ziektes die hier voorkomen. We hebben een heel handboek met allerlei ziektes die hier voorkomen. We moesten in groepjes één ziekte presenteren (Dorien Tyfus en André de mango-vlieg-ziekte). Het voelde net alsof we een stel bijsluiters zaten te lezen, zoveel enge dingen die je allemaal kunt krijgen, maar we hebben vooral geleerd hoe we ze kunnen voorkomen of behandelen. Fijn dat zo’n handboek bestaat. Een andere les ging over hoe de politie hier werkt en hoe je daarmee omgaat. Ganana vertelde ons dat als de politie je aanhoudt voor iets, ze altijd wel iets kunnen verzinnen om je te bekeuren. De boete voor een snelheidsovertreding is 20.000 Tanzaniaanse Shilling, ongeacht hoe hard je ging (2 km te hard of 50 km!). Probleem is wel dat er geen vastgestelde snelheidslimieten zijn, soms mag je ergens 50 km/uur, maar als er het erg druk is kun je bekeurd worden als je er met 50 langs reed (simpelweg omdat het onverantwoord was om zo hard te rijden). Ingewikkeld! Verder hebben we een beetje geleerd hoe je je moet gedragen bij aanhoudingen, ongelukken, enz. Vrijdag kregen we nog een les over de islam en moslims in Tanzania. Bijna 1/3 van de bevolking noemt zich moslim in Tanzania. In het noorden ligt dit percentage trouwens wel wat lager (ongeveer 10%). We hebben de week afgesloten met lessen over hoe je omgaat met armoede (hoe kun je mensen helpen zonder de vicieuze cirkel in stand te houden), over verschillende stijlen die er zijn om conflicten met collega’s op te lossen, en nog meer. Boeiend allemaal!

Weer een update uit Dar es Salaam, waar we vanmiddag onze eerste regenbui hebben gehad! 4 minuten lang, en toen weer de hitte van de zon, het voelt nog vochtiger dan ooit. Dorien en de meisjes slapen lekker, we hebben een vrije middag.

We zijn hier nog maar 5 dagen, maar het voelt alsof we hier al veel en veel langer zijn. Maandag is onze training begonnen. We wilden er om 6 uur uit (als de zon opgaat), want om 8 uur begon de cursus. Opeens kreeg ik een vaag gevoel dat het toch wel erg licht was buiten en de wekker was nog steeds niet gegaan… En ja hoor, vergeten om de tijd in de telefoon (die we als wekker gebruiken) even 2 uur vooruit te zetten. Dus: het was al bijna 8 uur. Slechte start, maar het past wel een beetje hier. De kinderen gaan ’s morgens naar de ‘crèche’. Gewoon een grote koele ruimte waar een bed staat (voor als Michaja moe wordt), een campingbedje voor Elisa, een kleurtafel en een toiletruimte. Prima geschikt om daar een ochtendje te zijn. Michaja vond het erg eng om alleen te blijven met een ‘bruine mevrouw’ (ze heet Jessica en is een erg lieve moeder), maar uiteindelijk bleef ze leuk spelen. ’s Ochtends is er ook een Amerikaans blond jochie die met haar speelt, dat voelt toch wat vertrouwder voor Michaja. Elisa lijkt aardig te wennen, meestal speelt ze goed en aan aandacht (en aanraak-contact) geen enkele gebrek hier. Michaja vindt het nog steeds erg moeilijk. Vanmorgen hoorden we haar luid huilen en ‘mama, mama’ roepen. Moeilijk. We hebben haar toen opgehaald en heeft ze stil bij ons in het leslokaal zitten kleuren. Maar dat zal niet altijd kunnen. Toch moeilijke keuzes hoor: enerzijds willen we hier heel veel leren, anderzijds moet deze tijd niet eentje van angst en eenzaamheid worden voor Michaja. We bidden dat we telkens de goede keuzes maken, maar hiervoor mogen jullie wel bidden. We zijn blij dat iedereen, Dorien én de kinderen, helemaal opgeknapt zijn. Tot nu toe heb ik ook nog steeds geen hoofdpijn gehad (de luchtvochtigheid of hitte lijken dus niet echt een probleem te zijn, daar ben ik blij om).

De lessen zijn erg interessant! We zijn maandag naar het SIL-kantoor geweest (‘SIL’ is ongeveer ‘Wycliffe’ in de landen waar het werk gedaan wordt) en hebben daar veel collega’s ontmoet en een overzicht gekregen van het werk hier in Tanzania. Daara hadden we een sessie over hoe wij naar onze achterban schrijven, vooral over dingen als nieuwsbrieven en websites. Een interessante opmerking was dat we heel goed moeten opletten welk beeld we van Tanzania of Afrika neerzetten. We zijn snel geneigd om te schrijven over de opvallende, gekke, domme, arme, enz. dingen, terwijl we dan minder oog houden voor de mooie en goede dingen die het leven in dit land biedt. Wel een terechte opmerking. Alles wat we goed vinden gaan beschouwen we snel als vanzelfsprekend, maar vaak is zoiets een enorme prestatie als je bedenkt wat de mogelijkheden hier zijn. Dus ja, we zullen mogen schrijven over de armoede die we hier zien, en de overvolle taxis, en de voor mij nu nog volstrekt onheldere verkeersregels en stoplichten, maar dan alleen als we ook kunnen schrijven over hoe bijzonder het is om bij zulke bijzondere gastvrije mensen te gast te zijn in een land dat opvalt vanwege de vrede en veiligheid (zeker als je kijkt naar de omliggende buurlanden zoals Kenia, Rwanda, Burundi, Mozambique, etc.). Maandag hadden we ook een les over Malaria. Dit vonden we erg leerzaam, want door onkunde bestaat er vaak meer angst voor dan nodig. De kans dat wij malaria krijgen en daar zo ziek van worden blijkt niet heel groot te zijn (zeker nu we malaria-tabletjes slikken), en er is goede behandeling in Tanzania mogelijk.

Dinsdag hebben we van George Mwita, hij komt uit Musoma!, een les gehad over de geschiedenis van Tanzania. Erg goed om te weten, vooral ook dingen als slavernij en de koloniale tijd (Engeland en Duitsland). Bijzonder om te zien dat zonder bloedvergieten in Tanzania een democratie gekomen is, vrijwel uniek in Afrika. De eenheid van het land is altijd heel erg belangrijk geweest. En dat is ook de reden waarom het Swahili zo belangrijk is en door de overheid als nationale taal gestimuleerd wordt. Ik was blij dat daarom de volgende les ging over de vraag: waarom de Bijbel vertalen in zoveel kleinere stamtalen als de meeste mensen ook Swahili leren? Hoe meer we hier over nadenken, des te meer raken we er van overtuigd hoe nodig het is om dit werk te doen. Niet alleen omdat heel veel mensen het Swahili niet goed genoeg beheersen, maar ook omdat de verspreiding van het Evangelie lijkt te stagneren omdat de boodschap op veel plaatsen niet lijkt te overtuigen. Vanmiddag zei iemand van het onderzoeksteam: “toen we naar de kerkleiders gingen, vroegen we welke taal ze gebruikten voor 1) prediking: Swahili, 2) liederen: Swahili, 3) evangelisatie: Swahili, 4), catechese en bijbelstudies: Swahili, en voor 4) de mededelingen in de kerk: Swahili en de stamtaal (!). Toen we vroegen naar de reden voor dit laatste zeiden ze: “we willen wel graag dat de mededelingen goed begrepen worden!”…… En het waren deze simpele vragen waardoor ook de kerkleiders gingen beseffen: ja, willen we echt dat onze mensen niet de helft, maar echt alles goed begrijpen van wat er in de kerk gebeurt, dan moeten we onze eigen taal gaan gebruiken”.

Niettemin blijft Swahili een belangrijke taal, en daarom kregen we dinsdag ook onze eerste Swahili les, van Mwalimu Vivian. Een enthousiaste man die goed les geeft, en we leren elk uur enorm veel. Het is leuk, uitdagend en praktisch. Swahili lijkt een makkelijke taal om vlot aan te beginnen!

Het Wycliffe personeel helpt ons met echt van alles, van de was doen (die netjes wordt opgehaald en teruggebracht) tot en met het aanvragen van een Tanzaniaans rijbewijs. Een formulier in het Swahili invullen is nog net even te moeilijk. 😉 Gisteren zijn we een groep de binnenstad in geweest, Michaja ook mee. Dat was blijkbaar een hele bezienswaardigheid, een vader die met een blond kindje door een snikhete stad wandelt. Heel veel mensen wilden Michaja aanraken en met haar praten. Zover is ze lang niet. Het was leuk om even te zien in welke winkeltjes je wel en niet moet komen, wat je waar kunt kopen, en hoeveel tijd je er voor uit moeten trekken (zeker een halve dag, het verkeer is een verhaal op zich, en je moet naar-ik-weet-niet-hoeveel winkeltjes voor je alles hebt wat op je lijstje staat). We voelen ons hier wel gewoon veilig, dat is in sommige andere steden wel anders (Nairobi bijv.). En altijd een heleboel waterflesjes meeslepen, want je verliest hier zoveel vocht. Ze zeggen dat het op de taalschool in het zuiden wat koeler en droger is, dus daar zien we naar uit. Als we deze 3 weken doorkomen, dan kunnen we wel wat hebben. Michaja en Elisa slapen enorm veel, vast ook door de warmte.

Wat we eten? Chakula ni kitamu! Het eten is prima! Wel bijna alle dagen hetzelfde (2x), maar het is meestal van goede kwaliteit: rijst, kip, rund of vis, ugali, aardappel (gebakken of puree), saus en veel en lekker fruit (vooral zoete ananas en watermeloen). En er gaat een gerucht dat het op de taalschool nog lekkerder is! mjammi…
De eerste dagen probeerden we de kinderen gezond te laten eten (“neem nog een hapje groente”) maar inmiddels zijn we blij dat ze af en toe wat eten. Aten ze thuis twee keer per dag met smaak hun boterhammen, hier is er alleen bij het ontbijt brood en de smaak ervan is absoluut niet te vergelijken, dus Michaja laat het nog grotendeels links liggen. Ook vindt ze het maar niks dat er altijd maar water te drinken is en niet altijd limonade. Wij kunnen begrijpen en accepteren dat er niet zoveel keuze is in wat we eten of drinken maar voor haar is het moeilijker.

We zijn in Tanzania, eindelijk. We hebben er zo lang naar uit gezien, en nu zijn we er. Het is heet, in de schaduw boven de 30 graden, maar dan wel met een luchtvochtigheid van bijna 90%. We zweten ons dus naar.

De vliegreis verliep voorspoedig. Het was een hele sjouw met de kinderen en alle handbagage: Elisa in de buikdrager, 2 rugtassen, een luiertas, Michaja’s rugzakje en 2 autostoelen. Op het vliegveld in Londen haalden we nog net de overstap: niemand had ons verteld dat we 20 minuten eerder bij de gate moesten zijn omdat we met een bus naar het vliegtuig gereden werden! Gelukkig waren we niet eerst rustig wat gaan eten zoals we van plan waren….
Een nachtvlucht is fijn als je kunt slapen, maar als dat niet lukt duurt het wel heel lang! Gelukkig sliepen Elisa en Michaja bijna de hele tijd, maar wij hebben amper geslapen. Bovendien begon Dorien zich steeds beroerder te voelen, waarschijnlijk heeft ze Michaja’s griepje overgenomen. Toen we in Dar es Salaam uit het vliegtuig stapten, voelden we direct het klimaatverschil: nog veel warmer en benauwder dan we ons van te voren voorgesteld hadden. Gelukkig waren onze koffers er alle 6, en ook de immigratie-papieren waren helemaal in orde. We konden zo doorlopen! Iemand van SIL haalde ons op, en we maakten kennis met het verkeer in Dar es Salaam… voordat wij hier zelf durven te rijden, dat zal wel even duren!
We hebben een ruime kamer in een hotel vlak bij de Indische oceaan. Er is airconditioning dus dat is wel fijn om even bij te komen van de warmte. Vrijdag heeft Dorien bijna de hele dag geslapen om een beetje bij te komen. Michaja voelde zich ook nog niet zo gelukkig. We zijn blij dat we een paar dagen hebben om te acclimatiseren voordat we weer iets moeten. Elisa is vandaag ook ziek geworden (koorts en overgeven), maar dat zou wel eens door de warmte kunnen komen. Het is erg wennen. Ik ben blij dat ik nog helemaal fit ben. Maar goed, dit hoort allemaal bij het aanpassen aan dit stukje wereld.

Vanaf morgen proberen we een strak dagritme te vinden. Vroeg eruit (6 uur komt de zon op), vroeg ontbijten, en dan 8 uur klaar voor de kerk of voor de cursus (vanaf maandag). We hebben het programma gezien, en dat ziet er goed uit. Fijn om zoveel dingen te kunnen leren in een veilige ‘leer-omgeving’. Vandaag ben ik voor het eerst naar een winkeltje geweest (om pindakaas en ranja te kopen). Leuk om m’n eerste Swahili te gebruiken! Maar valt nog heel, heel veel te leren…

Dorien hangt tegenwoordig van die gele memo-briefjes op als ik iets zou moeten doen. Op één van die briefjes staat: ‘Blog cursus schrijven!’. Kortom: vertel wat je op de cursus doet en leert. En dat had ik ook allang moeten doen, maar… ik gun me er nauwelijks tijd voor! Er valt zoveel te leren. Alleen al deze eerste cursus levert zoveel vragen op; en mijn favoriete reactie is dan meestal: zoeken naar antwoorden (zelfs al ze er wellicht niet zijn).

Deze eerste cursus bestaat uit een aantal onderdelen. Eerst kregen we lessen in communicatie. De belangrijkste boodschap was eigenlijk: je communiceert altijd meer dan je met woorden zegt. Er wordt wel gezegd dat 70% van wat we communiceren zonder woorden gebeurt. En zelf als we wel woorden gebruiken, bedoelen we vaak iets anders dan we zeggen. Als ik straks tegen Dorien zeg “het wordt wat frisjes nu hè?!”, dan bedoel ik eigenlijk: “zou jij de deur even willen dichtdoen?”. Kortom: in plaats van een interessante opmerking te maken over de temperatuur in ons huisje vraag ik Dorien iets te doen. Subtiel, maar overduidelijk als je met dezelfde taal vertrouwd bent. Het wordt natuurlijk pas echt lastig als je met iemand uit een andere cultuur praat en van wie je de taal nog maar amper begrijpt. Dan mis je dus een groot deel van alles wat de ander wil zeggen!

Een andere les ging over ‘Training to Train’, over het trainen van mensen in een andere cultuur. Een belangrijk deel van mijn taak in Tanzania zal straks bestaan uit het trainen van Tanzaniaanse vertalers. Een hele uitdaging waar veel haken en ogen aan zitten. Hoe stel je je op wanneer ze tegen je op kijken als een hoogopgeleide Westerling of wanneer je jonger bent dan iedereen die je gaat trainen (in een cultuur waar jongeren eerder van ouderen horen te leren)? In de cursus leer je niet het antwoord op dergelijke vragen, maar wel hoe je met de mensen leert samen te werken. Zij leren niet alleen van jou, maar dat geldt omgekeerd net zo goed. Als ik de Tanzaniaanse vertalers niet leer begrijpen en waarderen, zal dat omgekeerd ook niet gebeuren. En een goede samenwerking is cruciaal om dat te doen waar het allemaal om draait: een bijbelvertaling te maken waarmee God mensen in hun eigen taal aanspreekt.

Vandaag zijn we begonnen met lessen over ethiek, kort samengevat de studie over wat als goed of fout wordt beschouwd. Dat verschilt per cultuur. Als je als zendeling een andere cultuur gaat werken dat moet je goed bewust worden van de manier waarop dingen als ‘goed’ of ‘slecht’ worden gezien. Vrijwel iedereen die in Afrika is geweest heeft zich verwonderd over de manier waarop met geld en spullen wordt omgegaan. Om een sprekend voorbeeld te geven: als iemand net een fiets nodig heeft omdat hij bij een vriend op bezoek wil gaan, en hij ziet een fiets tegen een boom staan die al een paar dagen niet gebruikt is, dan voelt hij zich vrij om die mee te nemen. Dat is geen diefstal, dat is gewoon iets gebruiken wat een ander ‘over heeft’. Stel dat hij eerst aan de eigenaar zou vragen of hij de fiets mocht hebben en die zou dat weigeren (erg waarschijnlijk als de eigenaar uit het Westen komt), dan wordt dat in Afrika als egoïstisch beschouwd. Je hebt iets wat je niet gebruikt en toch wil je het voor jezelf houden (zelfs als iemand anders het op dat moment goed kan gebruiken). Voor Afrikanen, die het als een vanzelfsprekende plicht zien om voor vrienden en familie te zorgen, is zoiets onbegrijpelijk…

Nou, zomaar een paar voorbeelden om te laten zien waar de cursus over gaat. We zijn echt blij dat we hier een uitgebreide training kunnen volgen die helemaal toegespitst is op onze situatie. Voorlopig hebben we nog genoeg te leren!!