Als je als vertaalteam een jaar lang vertaald hebt, kijk je terug naar je eerste hoofdstukken en denk je: ‘Dit kan veel beter!’ Als vertaaladviseur ben ik de laatste twee hoofdstukken van Lukas-Evangelie aan het controleren. Onmiddelijk zie ik hoe de vertalers anders vertalen dan een jaar geleden. De zinnen zijn helder met elkaar verbonden, veel impliciete informatie is helder verwoord, en het aantal ‘vertaal-mistapjes’ is drastisch verminderd. Het is een genot om hun vertaalwerk te controleren. Natuurlijk is er nog genoeg wat verbeterd kan worden, maar dat valt te verwachten bij iets wat tamelijk ingewikkeld is. Een vertaaladviseur probeert de vertalers te helpen hun werk te verbeteren, en de vertalers op een hoger niveau te krijgen. Een vertaling van lage kwaliteit zal nooit uitstekend worden. Een redelijke vertaling kan goed worden. Maar een goede vertaling kan, met een beetje hulp, een erg goede vertaling worden. Ik probeer mijn vertalers aan te moedigen om de laat hoog te leggen, zo veel binnen hun vermogen ligt. Vorige week werden we erg bemoedigd. Onze vertaalconsulent heeft de Kabwa vertaling voor Lukas 3-15 gecontroleerd in slechts 3 dagen! Hij was erg blij met het resultaat, en zei dat er erg weinig werk voor hem over was. Erg bemoedigend voor een team nieuwe vertalers!

Nu we de voltooing van het boek Lukas naderen, willen we nog eens terug naar onze eerste vertaalde hoofdstukken (Lukas 1-2, en Lukas 22-24). We willen graag hetzelfde niveau halen voor het hele boek. Als iemand een boek begint te lezen, en de eerste 10 bladzijden stellen hem teleur, dan zal hij waarschijnlijk opgeven en het boek aan de kant leggen. Daarom willen we zeker weten dat ook Lukas 1-2 van goede kwaliteit zijn. Met name op taalkundig gebied zijn we een stuk verder dan een jaar geleden. We hebben de afgelopen maand twee Kabwa sprekers uitgenodigd om ons een aantal verhalen te vertellen. Verschillende Kabwa verhalen, die graag bij het kampvuur verteld worden aan de kinderen, zijn opgenomen en op papier gezet. Het heeft ons erg geholpen op onze vertaling echt ‘Kabwa’ te laten klinken. Hoewel uit de inhoud blijkt dat de Bijbel in een andere cultuur ontstaan is, horen we geregeld iemand zeggen: ‘Jullie vertaling klinkt alsof het echt zo door iemand in onze taal verteld is.’ Dat is een belangrijke opmerking, het geeft aan dat we blijkbaar de taal gebruiken die mensen dagelijks spreken. En dat kan een belangrijke deur zijn, waardoor we het Evangelie kunnen doorgeven.

Elisa wil naar de buren. Probleem: er staat een geit op het pad. Wat doe je dan? Je steekt je armpjes uit en kijkt wat wanhopig. Oplossing: de buurvrouw komt je halen, en je kunt lekker bij de vriendinnetje spelen. Geen woorden bij nodig.

Mijn mountainbike stond zeker in mijn top-10 van onze ‘meest gemiste spullen’.  Ik gebruikte hem vaak om naar het vertaalkantoor heen en weer te rijden, en mijn conditie was mede daardoor prima op peil. Ik baalde dan ook nogal toen ook mijn fiets gestolen bleek. Totdat….

We kregen een tip binnen dat mijn fiets zich waarschijnlijk in Kiabakari bevond, een dorpje zo’n 40 kilometer buiten Musoma. Ik had niet veel zin om daar helemaal naar toe te rijden en uit te vinden dat het toch een andere fiets was, dus ik stuurde mijn bewaker er naar toe om uit te zoeken of de fiets er al dan niet was. Op de bewuste zaterdagmorgen kreeg ik van hem een telefoontje: ‘Ja, je fiets is in dit dorp, maar hij is verkocht aan iemand anders. We vinden wel uit aan wie, maar kom maar vast!’ Binnen een half uurtje was ik in Kiabakari. De bewaker had zijn vrouw ook meegenomen, en zij bleek een neusje te hebben voor het opsporen van mensen. Via via, want iedereen kent immmers iedereen, kwam ze erachter wie de fiets verkocht had. Ze had echter niet verteld met welk doel ze de fiets wilde hebben, en deed zich voor als iemand anders. Toen de bewuste man echter in de gaten kreeg dat ik ook in het dorp was, kwam hij met een heel ander verhaal: Hij had de fiets nooit gehad of verkocht. We gebruikten een beetje dreiging, waarna hij ons bij het huis bracht van degene die de fiets van hem had gekocht. Ik bleef een eindje bij het huis verdaan achter, om de situatie een beetje rustig te houden, maar het liep op een felle discussie uit waar de ganse familie aan mee deed. We besloten gelijk de politie in te schakelen.

Inmiddels had ik de inspecteur uit Musoma al gevraagd het politiebureau in Kiabakari te informeren dat we eraan kwamen, dus we kregen gelijk de hulp die we nodig hadden. De dienstdoend agent en zijn wapenbroeder stelden snel orde op zaken. De agent, een man van rond de 60, had een natuurlijk gezag in het dorp. Binnen 5 minuten waren we op weg naar de plek waar mijn fiets zou moeten zijn: op een begrafenis.

Het zou niet al te ver zijn. Nu weet ik inmiddels wat dat (niet) betekent, maar dit was onze beste kans. We verlieten de hoofdweg en kwamen op een koeiespoor die zijn beste tijd had gehad. De 8 inzittenden klaagden niet over de vele kuilen, maar dat was niet meer dan beleefd. Het werd spannend op de stukken waar de helft van het pad was weggespoeld tijdens het laatste regenseizoen. In ieder geval twee keer (zowel op de heen- als terugweg), was ik bang dat we zouden kantelen, maar gelukkig gleed het achterwiel op tijd naar beneden, en konden we ons er met de 4-wheeldrive uit trekken.  Na zo’n 30 minuten kwamen we op een stuk waar we absoluut niet verder konden. In de verte zagen we een groepje huisjes bij elkaar, niet ver van de heuvel waar de eerste president van Tanzania (Julius Nyerere) geboren was. Daar moesten we wezen. Via een smal paadje kwamen we bij de omheining van het groepje huizen waar de begrafenis gaande was.

Binnen de omheining zaten zo’n 200 mensen op de grond ugali te eten. Iedereen kee k op toen twee gewapende agenten, een blanke en nog vijf onbekenden het terrein opliepen. De politieagent vroeg aan de oudste toestemming om mee te werken aan het politieonderzoek. Inmiddels zagen we een fiets staan die wel wat op die van mij leek. Maar…. de kleur van het frame was anders, en de stuurstang was veel nieuwer, en de versnellingen waren nieuw. Was dit wel mijn fiets? Maar ja, geen twijfel mogelijk, ik herkende verschillende dingen die ik onlangs gerepareerd had. Dit was em! Het was een bijzonder gevoel: ongeloof of opwinding, zelfs iets van boosheid (dit was immers het finale bewijs dat onze bewaker het dus écht heeft gedaan, misschien zat ik onbewust nog in de ontkenningsfase).  De fiets werd in beslag genomen, en de eigenaar gearresteerd.

Eenmaal terug in het dorp zelf, moesten we eerst nog een huiszoeking doen. Misschien vonden we nog wel meer spullen. Het bleef bij het vinden van een kettingslot uit ons huis. Ook de eigenaar van dit huis werd gearresteerd. De hele buurt had zich tegen die tijd bemoeid met het onderzoek.

 Met inmiddels vier arrestanten achter in onze auto, ergens op of onder de fiets die ook achterin lag, vertrokken we naar het politiebureau. De hoofdadgent deed ‘zijn onderzoek’, en besloot dat twee arrestanten naar het bureau van Musoma moesten om daar verhoord te worden. Toen ik weer terug reed naar huis (met mijn fiets, een agent en twee arrestanten), was het al half zes ’s avonds. Ik had nog steeds niet gegeten of gedronken,  maar voelde me toch voldaan.

Inmiddels gebruik ik de fiets weer met veel plezier. Saillant detail: de fiets is nu in betere staat dan voordat hij gestolen werd!

Vorige week werd ik uitgenodigd door een van mijn bijbelschoolstudenten om met hem mee te gaan naar het dorp waar hij woont. Hij zei: ‘Het is in het noorden, zo’n kilometer of zeventig’. Volgens mijn berekening moest dat wel ongeveer kloppen; ik ben verschillende keren bij de Keniase grens geweest, en hij moest dus dichterbij wonen. Een beetje mis gerekend. Uiteindelijk bleek de afstand bijna het dubbele (omdat we mijlenver van de hoofdweg moesten), en de reistijd minstens anderhalf uur langer dan geschat. Dat lag meer aan de route die we namen, dan aan de afstand. Hoe dan ook, we zouden een dagje doorbrengen in de Luo-stam. Lees verder →

Dat voetbal verschrikkelijk populair is in Afrika, dat zal iedereen wel weten. Ook op ons kantoor gaat het WK voetbal niet onopgemerkt voorbij. Met enig leedvermaak of gepaste trots wordt ’s morgens fijntjes opgemerkt dat we vandaag een beetje vriendelijk moeten zijn voor broeder X, omdat zijn land gisteravond uitgeschakeld is. Dat al snel alle Afrikaanse teams naar huis waren, werd in stilte verwerkt. Lees verder →

Deze week waren we bezig met het bijbelvers waarin staat dat Jezus naar het huis van Petrus komt. Petrus’ schoonmoeder blijkt erg ziek te zijn. Mijn vraag aan de vertalers was: ‘Waar was Petrus’ schoonmoeder toen Jezus haar wilde genezen?’ Het antwoord was snel gegeven: ‘Dat weten we niet precies, maar het moet ergens anders geweest zijn, niet in het huis van Petrus!’ Lees verder →

Het is toch wel een aparte ervaring om een tijdje in Kenia rond te lopen. We wonen nu zo’n anderhalf jaar in Tanzania, maar voor mij voelt het nu alsof ik in een andere wereld ben. Natuurlijk, het is nog steeds Oost-Afrika, de steden zijn druk en vol, de mensen zijn ook hier mooi donkerbruin, en toch is het hier in Nairobi allemaal erg anders. Een paar impressies… Lees verder →

Ik ben zojuist aangekomen in een soort nonnen-klooster zonder nonnen. Een rustig Romeins-achtig gebouw met aan atrium en een prachtige tuin, en dat in een van de rustigste wijken van Nairobi.

De komende twee weken zal ik een consultant-training volgen over dingen die voor mijn werk erg relevant zijn (de focus ligt op Discourse Analysis, voor wie weet waar dat over gaat). Trouwens, het was een interessante rit op de weg hiernaar toe…

Vanmorgen vroeg ben ik uit Musoma vetrokken, rond een uur of kwart over zes. De taxi-chauffeur die me naar de grens zou brengen, bezorgde me vanaf de eerste kilometer buiten Musoma angstzweet. Binnen een uur stonden we al aan de grens. Minstens een Olympisch record. Bij de grens was iedereen geweldig behulpzaam. Het was nog rustig (wat wil je om 7 uur ’s morgens), en de op het eerste gezicht wat knorrige douanebeambte hielp me zelfs om wisselgeld te vinden (terwijl hij een uitgelezen kans had op $5 dollar fooi te krijgen, want ik moest m’n visum hebben). Petje af. Ik was van plan om na de grens nog een keer een taxi-ritje te maken naar het stadje Kisii, om vandaar met een shuttle naar Nairobi te gaan. Bij de grens stond echter een grote bus met draaiende motoren te wachten, om… op weg naar Nairobi te gaan. “Wanneer vertrekken jullie?”, vroeg ik. “Ieder moment, uiterlijk 8 uur!”. Ik had beter moeten weten, want de bus was nog nagenoeg leeg. Tegen een uur of 9 vertrokken we toch, maar toen begon het feest. Voor ongeveer ieder levend wezen dat zijn hand bewoog, werd gestopt. Hoe meer zielen, hoe meer shillings. De bus bleek niet meer dan een veredelde daladala, de busjes waarvoor het principe geldt: ‘Er kan er altijd nog eentje meer bij’. Uiteindelijk heb ik een uur of 8 in dat ding gezeten. M’n rug is beurs.

Onderweg had ik een enorm probleem. Ik maakte een fatale fout. Ik kocht een flesje cola. Nu voel ik me daar normaal in het geheel niet schuldig over, maar deze keer had ik alle spijt van de wereld (hoewel het me lekker smaakte). Mijn laatste toiletbezoek – als je niet geïnteresseerd bent in dit onderwerp: lees dan verder vanaf de volgende alinea – dateerde van ’s morgens vroeg 6 uur. Ongeveer een half uurtje nadat ik mijn colaatje verorberd had, kwam ik tot de pijnlijke constatering dat mijn blaas echt overvol was. Ik dacht dapper: ‘Even volhouden, we zijn bijna in Narok voor de pitstop!’ Maar na 20 minuten moest ik echt toegeven dat ik een kilometer extra niet meer zou gaan redden. Ik wist niet meer hoe ik moest zitten, kreeg ontzettende pijn in mijn rug, en het pijnzweet brak me uit. Maar ik hield het nog droog. Ik naar de chauffeur toe met het vriendelijke verzoek of ik even ‘medicijnen mocht opgraven’ (een Swahili uitdrukking voor als je een plasje moet doen). Hij lachte en zocht een plekje waar ik de bush in kon duiken om me van het ongeneugd te verlossen. Ik was nog maar net achter de struikjes verdwenen, of de hele bus stroomde leeg met mensen die iets aan een vergelijkbaar probleem moesten doen. Ik voelde me al niet schuldig meer (ze waren me vast allemaal dankbaar, dat veronderstel ik dan zo maar). En wat was het weer heerlijk zitten daarna, verrukkelijk!

Onderweg heb ik heerlijk Swahili kunnen praten met twee mensen waar ik naast zat. Ik heb een hoop geleerd, bijvoorbeeld hoe je met een bankbiljet snel van een lastige agent af kunt komen. Vanavond heb ik heerlijk Nederlands kunnen praten met twee medelanders die ook deze training volgen. Morgen gaan we echt beginnen. Ik heb er wel zin in!