Het leven in Tanzania lijkt soms wat op een Indiase maaltijd: soms geniet je stilletjes van een milde currysaus over hagelwitte rijst, terwijl je je het volgende moment bijna verslikt in een ongenadig pittig pepertje. Zoiets overkwam ons in de afgelopen weken.
Zoals jullie ongetwijfeld hebben gemerkt genieten we erg van ons werk. Als iemand mij vraagt: “Waarom ben je in Tanzania, en waarom wil je hier blijven?”, dan zal ik waarschijnlijk antwoorden: “Omdat ik mensen wil bereiken met het Woord van God, in een taal die ze begrijpen!” Mijn werk is de feitelijke reden waarom ik hier in Tanzania ben. God dienen, mijn gezin liefhebben of iemands vriend zijn, kan ik op vrijwel iedere plek op deze wereld. Maar het bereiken van de duizenden Kabwa- en Ngoreme mensen voor wie de Bijbel een gesloten boek is, dan kan alleen hier, in Musoma. Daarom ben ik hier, daarom wil ik hier blijven.
De relatie met mijn vertalers is erg belangrijk voor mij, vooral met de 3 waar ik dag-in-dag-uit mee samen werk aan het vertalen van het Lukas-Evangelie. Het gaat (doorgaans) goed! Er is vertrouwen, er is plezier, we werken hard, we leren, kunnen elkaar corrigeren, en proberen geduld te hebben met elkaars beperktheden (ik laat de pepertjes nu even rusten, maar die zijn er natuurlijk ook). Een van mijn vertalers is niet de meest geleerde brein ter wereld, maar een prima collega die waardevol is als hij snapt waar het over gaat. Niettemin heeft hij een komische eigenschap die vooral na de lunch zijn kop op steekt. John, laten we hem zo noemen, heeft een heerlijke stoel, bijna te fijn om goed op te werken. Doorgaans zie ik hem tussen 2 en 3 uur met zijn wimpers beginnen te knipperen, terwijl zijn handen muisstil op het toetsenbord rusten, soms een minuut of 15 lang. Na een tijdje sluiten zijn ogen zich, en is John vertrokken. Als ik denk dat het weer tijd wordt om wat anders te gaan doen, probeer ik John weer tot leven te krijgen, en zeg dan: “John, hoe gaat ie?” En zijn standaard antwoord is altijd even voorspelbaar als komisch: hij kijkt mij aan met twee fris-ontwaakte ogen en wijst veelzeggend met zijn linkerwijsvinger naar zijn bevroren computerscherm. Alsof daar het antwoord op te lezen staat. Hij ligt altijd in een deuk als ik hem vraag of weer eens diep in gebed verzonken was over een ingewikkeld vertaalprobleem. Ik mag hem wel, ook na de lunch, als de geest soms wel wil, maar de spijsvertering zijn tol eist.
Ons vertaalteam in Musoma is groter dan alleen de drie vertalers waar ik mee werk. Wel 17 Tanzaniaanse bijbelvertalers werken samen met zo’n 12 zendelingen om de talen te onderzoeken en op te schrijven, de Bijbel te vertalen, mensen te leren lezen en schrijven in hun eigen taal, en hen te leren de Bijbel in hun moedertaal te gebruiken. Een heel team (en dan laat ik nog even buiten beschouwen iedereen die een ondersteunende taak heeft, van bewakers tot de kok). Echter, een aantal weken geleden kwam er opeens een breuk in het onderlinge vertrouwen. Bij een collega van mij werd een telefoon gestolen, en in dezelfde week bij mij een waardevol woordenboek. Niemand wist van iets, maar opeens was er vertrouwen geschaad. Het is aannemelijk dat het één van ons is, iemand waarmee we samenwerken, misschien wel een van de vertalers met wie we op zoek waren naar het Bijbelse sleutelwoord ‘waarheid’. We weten niet wie het heeft gedaan. Wel weten we dat het iemand is die ’s morgens vroeg met ons bidt om Gods leiding voor de dag en Zijn zegen op wat we doen. Moeilijk…
Voor ons gezin kreeg dit incident echter nog een vervolg, iets wat ons dieper zou raken dan wat dan ook. In een paar weken tijd werd in ons huis een radio gestolen en ons fototoestel. Normaal gesproken komt niemand binnen behalve onze huishelpers. Met de radio hadden we geen goed beeld wie allemaal de kans hadden gehad om het mee te nemen, met de camera was dat echter veel duidelijker: we hadden hem diezelfde week nog gebruikt en gezien. Na veel gebed en overleg hebben we het besluit genomen om onze huishelper, die al een paar jaar in dit huis werkt, te ontslaan. Ook al blijft het mogelijk dat zij niet persoonlijk iets gestolen heeft, het vertrouwen is verdwenen. Sinds wij in Tanzania wonen, is dit de moeilijkste beslissing geweest die we hebben moeten nemen. Niet omdat we iemand moesten ontslaan (dat hebben we al twee keer eerder moeten doen vanwege nalatige of onbetrouwbare bewakers), maar omdat we niet iemands goede reputatie willen beschadigen zonder een goede reden. Het niet hebben van 100% bewijs en toch een radicale keuze moeten maken, heeft ons persoonlijk diep geraakt. De gevolgen dragen ook verder dan alleen dit voorval. Het wordt nu veel moeilijker om mensen te vertrouwen, ook onze christelijke vrienden, collega’s of personeel. Er is vertrouwen beschadigd, en het kost tijd om weer te leren mensen te vertrouwen. Bid dat we in staat zullen zijn om dat (onbevangen maar niet kortzichtig) te doen.
Op dit moment zit ik te herstellen van een heftige dag ziek zijn. Alle symptomen wezen op malaria: koude rillingen, heet zweet, overgeven, diaree, knetterende hoofdpijn, maagpijn, en een lichaam dat het opgeeft. Je gaat gezond naar bed, en wordt midden in de nacht wakker en merkt dat je zo ziek bent. Heel apart en niet leuk. Het gaat nu echter al een stuk beter, al ben ik verrast hoe je in één dag tijd al je energie kunt verliezen (terwijl het dagen kost om het weer terug te krijgen). Vandaag (het is zaterdag) ben ik met de kinderen in hun wereld. We hebben de kamer omgedoopt tot speelkamer, en straks mag mama bij ons op visite, in de zelfgemaakte hut van Elisa en Michaja (waar ik nu geen foto van kan maken, zonder fototoestel..). Dorien is met een paar vrienden op stap vandaag. Ze zijn met onze auto naar een dorp van de Simbiti-stam, en zijn vandaar een wandeling door de heuvels en bergen aan het maken (samen met onze Simbiti-bijbelvertalers, ds. Robert Mago). Ze stuurt me net een berichtje dat ze het heerlijk vindt!
Dit is het voor nu. De volgende keer meer!