Slangen zijn enge beesten. En sommige slangen zijn gevaarlijke beesten. Maar wat doe je als er een python in je tuin rondkruipt, ergens onder het raam van de slaapkamer van je kinderen?

python2Vanmorgen zat ik met onze tuinman en huishelp chai te drinken, en we kregen het opeens over slangen. Ze vertelden dat onlangs op de Tanzaniaanse radio te horen was dat er twee kinderen door een python gedood waren, ergens in Canada. Het feit dat die kinderen door een slang gewurgd waren verrraste hen niet zozeer, maar meer dat de python ontsnapt was uit een winkel. Ze vroegen me: “Verkopen ze bij jullie zulke slangen? En waarom kopen mensen ze eigenlijk?” Toen ik zei dat het meestal niet meer dan een liefhebberij is, kregen we een heel gesprek over hoe iedere stam in onze regio zijn eigen geloof heeft wat betreft slangen, en vooral pythons.

Onze huishelp, mama Sofia, komt oorsponkelijk uit Mozambique. Als kind had ze al geleerd dat als je een python ziet, dat je dan onmiddelijk hulp roept, de slang in het oog houdt, en dat anderen de slang dan doden. Toen ze trouwde en naar Tanzania kwam, kwam ze te wonen in een gebied met veel mensen van de Kwaya-stam. Op een dag zag ze een slang in de tuin. Dapper als ze was, doodde ze hem zelf. Toen de huisbazin dat zag, ontstond er een grote rel. Hoe ze het wel niet in haar hoofd haalde om een slang te doden!

Mama Sofia leerde toen dat de Kwaya-mensen slangen met het allergrootste respect behandelen. Een python zeker. Als je een python op bezoek krijgt, dan heb je feitelijk een god op bezoek. Kwaya-christenen zullen die woorden wellicht niet zo gebruiken, maar ook zij zullen een slang niet zomaar doden. Wegjagen mag wel, maar dan wel met het grootste respect, dus niet door met stenen te gooien.

Het spreekt voor zich dat dit gebied dus vol zit met slangen, want ze worden zelden gedood. Bijna alle andere omliggende stammen hebben er totaal geen probleem mee om een gevaarlijke slang uit de weg te ruimen, dus een slimme slang weet waar hij wezen moet. Dat het dan een onleefbare situatie wordt voor iemand als Mama Sofia, dat is haar probleem. Verhuizen is een voor de hand liggende oplossing, en dat is wat ze heeft gedaan.

Voor veel mensen hier is een slang niet maar gewoon een gevaarlijk dier. Het kan ook een vloek of een bedreiging zijn. Eergisteren sprak ik even met mijn bewaker. Hij zag er verward uit. Al snel hoorde ik van hem wat er thuis gebeurd was. Zijn vrouw had in hun huis een grote slang gevonden. Ze was doodsbang. Ze geloofde stellig dat haar schoonmoeder die slang gestuurd had om haar te doden. Nu is de relatie met haar schoonmoeder nooit geweldig geweest, maar dit klonk vrij heftig. Onze bewaker had tevergeefs geprobeerd om dit idee uit haar hoofd te praten, maar ze wilde per se naar een traditionele genezer om uit te vinden of haar schoonmoeder de slang echt gestuurd had. De reden wist ze al wel. Ze kan geen kinderen krijgen, en dat is een grote schande in haar stam. Ongetwijfeld wilde haar schoonmoeder haar doden zodat haar zoon met een andere vrouw kon trouwen die hem wel een kind kan geven…

Zomaar twee verschillende reacties op het zien van een slang. Het is een gecompliceerde wereld soms.

O, en wat ik zelf zou doen? Rennen. Kinderen redden. En het kapmes zoeken. En gelukkig is onze bewaker geen Kwaya.

Ik weet niet of de duivel verstand heeft van computers. Maar soms gebeuren er dingen die gewoon te ’toevallig’ zijn om zomaar ’toevallig’ te zijn.

Deze week zou ik met een van onze vertaalteams de eindcontrole van het boek Openbaring doen. De Ikizu vertalers hadden hun tekst zorgvuldig vertaald en mijn vragen over hun vertaling keurig beantwoord. Mijn inschatting was dat we zo’n drie dagen nodig zouden hebben om samen rond de tafel te zitten en de overgebleven vertaalproblemen op te lossen. We spraken af dat we woensdag tot en met vrijdag aan de slag zouden gaan.

Ik wist van tevoren eigenlijk niet zeker of ik de vertaalcontrole wel zou kunnen doen. Ik voel me de afgelopen twee weken al behoorlijk ziek. Toen ik getest werd bleek ik malaria, buiktyfus en nog een of andere parasiet (amoebe) te hebben. Dat verklaarde ook gelijk waarom ik al die tijd – zowel overdag als ’s nachts – zulke heftige hoofdpijn en buikpijn had. Toch kon ik de meeste dagen naar het vertaalkantoor komen om mijn werk te doen. Woensdagmorgen, de dag dat we met de controle zouden beginnen, voelde me niet geweldig. Ik besloot toch om te gaan, want ik wilde het team niet teleurstellen (en op het vertaalkantoor is het altijd nog wat rustiger dan thuis met drie vakantie vierende kinderen). Al snel hoorde ik dat ook een van de vertalers ziek was en niet zou komen. Die dag zou dus niet wat worden.

De volgende morgen waren we allemaal present. Ook de andere vertaler had nu malaria gekregen, maar wilde toch graag bij de vertaalcontrole zijn. We hebben eerst maar gebeden om gezondheid en energie, voordat we aan de slag gingen. Maar het ging goed, en we konden die dag wel zes hoofdstukken afronden.

Andre_kantoor_2

Dit was nog op een goede dag toen mijn vertaalsoftware het gewoon deed (zie het grote scherm)

Vrijdagmorgen wilden we verder gaan. Maar we waren nog geen 10 minuten bezig, toen mijn computer crashte.

Lees verder →

Ik ben onlangs bij een tandarts geweest. Nu is dat normaal niet iets om over te schrijven, maar deze keer was nogal anders. Toen ik na anderhalf uur weer van de gevreesde stoel mocht klimmen, was ik doornat van het zweet. En daar was alle reden voor.

Het is eigenlijk onvermijdelijk om in Tanzania vroeg of laat een stuk tand te verliezen. Hoe goed de vrouwen ook hun best doen, er blijft altijd wel een steentje tussen de rijst zitten, met alle gevolgen van dien. Zo moest ook ik vorige maand een bezoekje aan de tandarts afleggen. Nu is dat in onze streek in Tanzania soms een heel risico. De meeste bezoekjes resulteren in een kies minder. Trekken schijnt de ultieme oplossing te zijn voor iedere kiespijn. Aangezien we toch naar Kenia zouden gaan, besloot ik even te wachten tot we in Nairobi een goed opgeleide tandarts zouden vinden.

Onderweg naar Nairobi logeerden we een nachtje bij een internationale zendingsschool, en vlak in de buurt was een zendingskliniek. Een Amerikaanse dokter had daar een stel Keniaanse tandartsen opgeleid, en veel mensen hebben er goede ervaringen opgedaan. Ik werd aangeraden om me daar voor een habbekrats te laten helpen. Lees verder →

Fanueli_AndreFanueli is vandaag afgestudeerd! Drie jaar geleden voelden we duidelijk Gods aanwijzing om in deze Maasai-broeder te investeren. Toen al had hij een vurig verlangen om het Evangelie te vertolken voor de Maasai in het noorden van Tanzania. We zijn dankbaar dat hij zijn studie aan de bijbelschool heeft kunnen afronden, en nu klaar is om terug te gaan naar zijn eigen stam om daar als evangelist en zendeling aan de slag te gaan. We zullen zijn regelmatige bezoekjes missen, want Fanueli is voor ons een dierbare vriend geworden.

Fanueli krijgt zijn diploma van de bisschop van de Lutherse Kerk. (En voor wie dezelfde vraag op voelt komen als Elisa: “Nee, dat is niet Sinterklaas!”)Graduation Fanueli 1Hier krijgt Fanueli, samen met zijn vijf studiegenoten, de zegen mee:Graduation Fanueli 2Na de officiële ceremonie wachtte ons nog de receptie met een stevige maaltijd. We vierden het in het Mennonieten-kerkje vlak in de buurt.  Graduation Fanueli 3

Elisa had zichzelf uitgenodigd om de ereplaats warm te houden. Onze kinderen konden het altijd goed vinden met Fanueli, en zullen hem ook wel missen.Graduation Fanueli 4 > We bidden nu dat God Fanueli zal zegenen in zijn nieuwe werk. En dat er meer en meer Tanzaniaanse zendelingen zullen opstaan om de kerk te leiden in het verder brengen van het Evangelie, juist op plekken waar het Evangelie nog amper doorgedrongen is. Fanueli is voor ons een hoopvol teken dat het mogelijk is!

Zondagavond hadden we even een spannend moment bij ons thuis. Michaja kwam om half 10 ’s avonds uit haar bed met vreselijke buikpijn. Ze kon niet zitten of staan, niet lopen of liggen. Ze raakte echt in paniek. Ze huilde: “Ik wil naar de dokter! Ik moet naar het ziekenhuis!” Dat zegt genoeg voor een kind dat normaal doodsbang is voor dokters en naalden.

We realiseerden ons al snel dat het blindedarmontsteking zou kunnen zijn. In dat geval hadden we geen tijd te verliezen. In Musoma hoef je in het weekend niet op medische zorg te rekenen. En naar Nairobi rijden kost een dag, en onze auto zou het niet eens redden. Op zo’n moment voel je je echt verantwoordelijk, terwijl je – heel eerlijk gezegd – niet weet wat je moet doen, en hoe lang je het nog zou kunnen aanzien. We belden twee vrienden met medische kennis om hun advies te horen. We kregen verschillende tips om een diagnose te stellen. Lastig, zelf dokter moeten spelen.

MichajaWe vroegen onze vrienden om voor Michaja te gaan bidden. Toen hebben we ook zelf met Michaja gebeden, en aan onze God gevraagd of Hij de pijn wil wegnemen en haar genezing wil geven. Toen we klaar waren, werd Michaja helemaal rustig, en viel in een rustige slaap. Ze heeft de hele nacht heerlijk doorgeslapen, en de volgende morgen werd ze kiplekker wakker.

God is zo trouw. Het was geweldig om te zien dat Hij ons heel speciaal wilde zegenen met een oplossing in een situatie waarin wij eigenlijk niet wisten wat te doen. We hadden weinig opties. En Hij wist dat.

Toen ik vanmorgen met onze collega’s op het vertaalkantoor deelde wat God gedaan had voor Michaja, klonk er een spontaan applaus voor Hem. Hij was dichtbij.

Een tijdje geleden heeft Wycliffe Nederland mij gevraagd om een korte video te maken waarin jongeren worden uitgenodigd om mee te doen met het bijbelvertaalwerk in Musoma.

Iedereen kan vaak wel op de een of andere manier bijdragen:

  1. BID voor ons werk
  2. GEEF voor ons werk
  3. BEMOEDIG ons team
  4. of KOM ons team versterken

* Nieuw: Een gift overmaken voor ons werk in Musoma kan nu ook heel makkelijk via iDeal.

Column Reformatorisch Dagblad – ‘Een zendingskerk op het zendingsveld’
16 mei 2013

Als bijbelvertaler wil je graag in contact blijven met de mensen voor wie je de Bijbel vertaalt. Sinds een aantal jaren werk ik samen met het Kabwa Bijbelvertaalteam, om één van de kleine taalgroepen in het noorden van Tanzania te bereiken in hun moedertaal.

Op een zondagmorgen bezoek ik één van de kleine kerkjes in het gebied waar de Kabwa mensen wonen. De meeste kerkjes zijn klein. De gemeente die ik vandaag bezoek komt normaal samen in een simpel bouwsel van bamboestokken, rieten matten en plastic zeil. God zal niet minder blij zijn met de lofliederen die Hem hier vandaan bereiken, dan vanuit welke kathedraal dan ook. Maar vandaag is het kerkje leeg. We horen al snel dat de gemeente een vergelijkbaar schaduwrijk afdakje heeft gebouwd zo’n twee heuvels verderop.

Als we goed kijken zien we heel wat huisjes verspreid over de savanneachtige vlakte. De Kabwa stam is een volk dat leeft van het land, zorgt voor het vee, en bidt om de regen. Het is een hard leven. En iedereen beseft dat het christelijk geloof in het alledaagse leven tot nu toe nooit veel heeft betekend. Je zou het ‘zendingsveld’ kunnen noemen.

Al snel stromen van alle kanten mensen samen naar het provisorisch in elkaar gevlochten kerkje. Ik hoor dat vandaag de afsluiting is van een driedaagse serie van evangelisatie-diensten. Gemeenteleden hebben niet-christelijke vrienden uit de buurt uitgenodigd om samen te zingen voor God en om uitleg te krijgen over het Evangelie. Tijdens het voorstellen van ‘de evangelisten onder ons’ staat bijna de halve gemeente op. Ik word er stil van. Na de indringende preek wordt er gebeden voor de mensen die in de afgelopen dagen tot geloof zijn gekomen en bij de gemeente willen horen. Voor sommigen wordt kort gebeden. Voor anderen – mensen die in hun leven veel ruimte gegeven hebben aan de duistere machten – wordt met kracht en overgave gebeden om bevrijding. Ik bid mee, en kijk toe. Ik zie hier een gemeente die strijdt in Gods koninkrijk. Een gemeente waar mensen leven vinden. En dan realiseer ik me opeens weer: ik bevind me hier op zendingsveld. En… de zendelingen zijn de Kabwa mensen zelf! Kabwa gelovigen die echt geven om hun buren en vrienden, hen willen laten delen in de vreugde om God samen te prijzen, en dan met hen op de knieën voorin de kerk zitten om te bidden om vergeving en bevrijding.

Dr. Stefan Paas zei onlangs in deze krant: “Elk land kan zendingsbasis én zendingsland zijn.” Deze morgen zit ik in een gemeente waar God al volop aan het werk is, ook naar buiten toe. God heeft vaak geen blanke zendelingen nodig om de laatste ‘witte velden’ te bereiken. Toch hebben deze jonge gelovigen het Woord van God nodig om te groeien in het volgen van Hem. De Kabwa bijbelvertalers zijn bevoorrecht, want zij mogen Gods woorden voor hen laten klinken in de taal van hun hart.

Ik probeer regelmatig met één van onze Bijbelvertaalteams naar de dorpen mee te gaan om onze nieuw vertaalde hoofdstukken te testen. Het helpt me om onze ‘doelgroep’ scherp voor ogen te houden als we iedere dag beslissingen nemen of iets wel of niet te begrijpen valt. Gisteren zouden we weer gaan, maar het liep een beetje anders dan we gehoopt hadden.

We zijn op weg naar een dorpje dat een beetje moeilijk te bereiken valt. Wat langere reizen doen we vaak met onze auto, een sterke four-wheel-drive die ons vrijwel overal weet af te leveren. We zijn nog geen uur onderweg, of de stoom slaat uit de motor. Oververhit. Wéér! Het is een probleem waarvan we hoopten dat het na 5 reparaties nu opgelost was, maar blijkbaar toch niet. Het duurt een tijdje voor de motor wat is afgekoeld, de koelvloeistof weer is bijgevuld, en we weer een poging kunnen wagen. Nog geen vijf minuten verderop staan we voor ‘de Rode Zee’. “Hoe komen we er doorheen?” vragen we ons af.

Wat jongelui uit een naburig dorp, die van het probleem een bron van inkomsten heeft gemaakt, staan klaar om ons door de rivier te duwen. De motor uit natuurlijk, want we zullen tot halverwege de autodeuren onder water komen. We wikken en wegen wat te doen. Het is nog vroeg in de morgen. De rivier is nu nog zo’n 30 meter breed, maar hoe zal het vanavond zijn als we op de terugweg er weer door moeten? Het regent momenteel iedere dag, en de rivier zal ongetwijfeld snel dieper worden. We besluiten dat het wel een beetje een groot risico is met een auto die ons zojuist al in de steek heeft gelaten. We gaan terug. Met pijn in het hart, want we weten dat zo’n 25 kilometer aan de andere kant van de rivier een groepje mannen op ons wacht. Het zou de eerste keer zijn dat ze de Bijbel in de Kabwa-taal zouden gaan horen. Ze hadden ons de hele morgen regelmatig gebeld of we er al aankwamen. We zijn zwaar teleurgesteld dat we ze nu moeten laten wachten. Wellicht dat we na het regenseizoen, of met een betere auto, de overtocht kunnen wagen, en ook deze mannen God in hun eigen taal horen spreken.

Op de terugweg passeren we nog wat andere Kabwa-dorpen waar we met kleine groepjes wat hoofdstukken uit Genesis testen. Ook goed, maar toch niet helemaal wat we van plan waren.

Terug in Musoma zoek ik gelijk onze automonteur op. Na een half uurtje rekenen is zijn advies duidelijk: “We hebben alles geprobeerd, en de kosten van het vervangen van de halve motor zijn zo hoog, dat het niet de moeite waard is voor een auto van 20 jaar oud. Ik zou maar eens naar een andere auto uitkijken.” Slik… Daar hadden we niet op gerekend. Hoe komen we aan een betrouwbare auto hier? Maar het geld hebben we gewoon helemaal niet. En we hebben toch een auto nodig! Een hoop vragen, en we hebben op dit moment niets wat ook maar een beetje op een antwoord lijkt…

De Kabwa gemeenschap was er vrij duidelijk over: We willen inderdaad graag het Nieuwe Testament, maar dan wel mét het boek Genesis erbij. En zo zijn we onlangs met Genesis begonnen. Wat een avontuur is het om dit boek te lezen en te vertalen samen met mijn Tanzaniaanse bijbelvertalers!

Op een dag waren we de vertaling van Genesis 16 aan het bespreken, het hoofdstuk waarin Sarai de suggestie aan Abram doet om maar bij haar slavin Hagar een kind te verwekken. Als Hagar na enige tijd zwanger blijkt te zijn, terwijl Sarai zelf geen kind kan krijgen, loopt de spanning in Abram’s tenten zo hoog op dat Hagar weg moet. De manier waarop  alles gebeurt, voelde voor mijzelf wat vreemd en eigenlijk oneerlijk aan, maar mijn vertalers vonden het allemaal heel normaal. Ze herinnerden zich verschillende voorbeelden van identieke situaties in hun eigen families. En dat niet alleen, ze hadden ook nog eens een hele schat aan woorden beschikbaar voor dingen waar wij amper een fatsoenlijk woord voor hebben.

In de Kabwa cultuur was het tot voor kort gebruikelijk dat een man met meerdere vrouwen getrouwd was. Toch bleef de eerste vrouw altijd de echte, met een speciale status en gezag. Haar slavinnen noemden haar ‘oma’ (kuuku). Maar als het gebeurde dat één van de slavinnen een kind kreeg van dezelfde man met wie haar meesteres was getrouwd, dan veranderde daarmee nogal wat. Ze was niet primair meer haar slavin, maar nu ook één van zijn vrouwen. Als haar meesteres haar toch weer ‘slavin’ zou noemen, dan zou dat ronduit beledigend zijn, en reden tot een gigantisch familieconflict.

Voor de Kabwa mensen, die vertrouwd zijn met zulke complexe familierelaties, is een hoofdstuk als Genesis 16 uit het leven gegrepen. En als Hagar maar telkens ‘de slavin’ wordt genoemd, dan voelen ze ook feilloos aan dat er een onmogelijke situatie is ontstaan waar een oplossing voor moet worden gevonden.

Ik was nogal verbaasd om te lezen dat Sarai ronduit tegen Abram zegt: “Jij bent verantwoordelijk voor het onrecht dat mij wordt aangedaan! Laat God maar beoordelen wie er in zijn recht staat: ik of jij!” Maar de vertalers zeiden: Natuurlijk, hij heeft Sarai’s slavin zwanger gemaakt. Ook al was het hele plan door Sarai zelf bedacht, Abram blijft wel verantwoordelijk voor alle familiekwesties. En Sarai erkent hier gewoon zijn gezag. Zonder hem kan zij niet meer over haar slavin, die nu één van haar mans vrouwen is geworden, beslissen.

Zo had ik er eerlijk gezegd zelf nog niet naar gekeken. Ik realiseer me telkens weer: de leefwereld van mijn vertalers staat zo dicht bij die van Abram. Het stelt hen in staat om dingen soms scherper te zien en sneller te begrijpen dan een Hollandse jongen uit de stad ooit zal kunnen.

Ik ben blij dat we niet alleen het Nieuwe Testament vertalen, maar ook een boek als Genesis. We moeten niet onderschatten wat het voor mensen kan betekenen om te ontdekken dat de Schepper-God, die mensen generaties lang hebben erkend en vereerd, de God blijkt te zijn die heel persoonlijk betrokken is bij het leven van zijn kinderen op aarde. Sommige verhalen uit het Oude Testament kunnen dat in een Afrikaanse context soms krachtiger overbrengen dan Paulus dat ooit met één van zijn brieven zou kunnen. Ieder verhaal bevat een boodschap. Afrikaanse ogen zien die soms sneller dan westerse.

Een maand of twee geleden kregen we opeens een idee. Vlak bij ons huis ligt een stuk land dat eigenlijk niet goed gebruikt werd. De grond hoort bij ons huis, maar we hadden er de eerste jaren niet zoveel tijd voor om er iets mee te doen en kochten groente en fruit gewoon op de lokale markt. Zo nu en dan verbouwde iemand uit de wijk wel eens wat mais op ons land, maar dat was het dan wel. Jammer, want het is vruchtbare grond.

Samen met onze tuinman heb ik toen een plan gemaakt om de grond klaar te maken en van alles en nog wat te gaan planten. We spraken af dat de opbrengst niet alleen voor zijn en ons gezin zou zijn, maar ook voor de anderen die bij ons werken. Wat over is, mag hij dan verkopen en de opbrengst houden.

We zijn nu ruim twee maanden verder, en ik moet zeggen dat we er enthousiast over zijn! Jonas, onze tuinman is hard aan de slag elke week, en zorgt ervoor dat alle groente de beste behandeling krijgt en voldoende water. Momenteel groeien er tomaten, Chinese kool, paksoi, witte kool, wortels, spinazie, sla, pompoenen, en bananen.

Als de kool of de spinazie bijna klaar is om te oogsten, komen er dagelijks mensen langs om een paar vierkante meter te mogen plukken. Daar betalen ze Jonas dan voor, en verkopen het zelf op de markt of langs de weg. Momenteel eten niet alleen wij verse groente, maar ook onze buren en onze vrienden die ons in en rond het huis helpen. En Jonas’ gezin krijgt nu maandelijks een mooi extraatje door de opbrengst van de oogst.

Natuurlijk zouden we Jonas een maandelijks extraatje kunnen geven in plaats van al dat gezwoeg op het land. Maar dat zou niet tot hetzelfde resultaat leiden, ben ik bang. Het is veel eervoller als je maandelijks rond kunt komen doordat je er hard voor hebt gewerkt, dan wanneer je iedere maand weer afhankelijk bent van een gift waar je niets voor hebt hoeven te doen. Jonas is een bemoedigend voorbeeld van iemand die niet om meer geld vraagt, maar initiatief neemt en hard werkt voor zijn brood (al lust ie geen brood). Als wijzelf ooit uit Musoma vertrekken, heeft hij voldoende ervaring opgedaan om dit zelfstandig door te zetten en voor zijn gezin te blijven zorgen.

Het is iets waar we als gezin regelmatig over na moeten denken: Hoe kunnen we deze mensen – die nu voor ons werken – helpen om structureel uit armoede te komen? We proberen iedereen heel praktisch te helpen voor nu en later. Dat doen we bijvoorbeeld door te helpen met het afbouwen van een huisje, door maandelijks wat salaris opzij te leggen voor als wij vertrekken en ze nieuw werk moeten zoeken, of door het bijdragen aan een naaicursus, of met een klein moestuinprojectje. Het is voor veel mensen een lang en langzaam proces om uit armoede te komen, maar we willen graag hulp bieden voor de lange termijn. En dan moeten we nu al nadenken over de tijd wanneer wij hen zelf niet meer financieel en praktisch zullen kunnen steunen.