Ik ben onlangs bij een tandarts geweest. Nu is dat normaal niet iets om over te schrijven, maar deze keer was nogal anders. Toen ik na anderhalf uur weer van de gevreesde stoel mocht klimmen, was ik doornat van het zweet. En daar was alle reden voor.

Het is eigenlijk onvermijdelijk om in Tanzania vroeg of laat een stuk tand te verliezen. Hoe goed de vrouwen ook hun best doen, er blijft altijd wel een steentje tussen de rijst zitten, met alle gevolgen van dien. Zo moest ook ik vorige maand een bezoekje aan de tandarts afleggen. Nu is dat in onze streek in Tanzania soms een heel risico. De meeste bezoekjes resulteren in een kies minder. Trekken schijnt de ultieme oplossing te zijn voor iedere kiespijn. Aangezien we toch naar Kenia zouden gaan, besloot ik even te wachten tot we in Nairobi een goed opgeleide tandarts zouden vinden.

Onderweg naar Nairobi logeerden we een nachtje bij een internationale zendingsschool, en vlak in de buurt was een zendingskliniek. Een Amerikaanse dokter had daar een stel Keniaanse tandartsen opgeleid, en veel mensen hebben er goede ervaringen opgedaan. Ik werd aangeraden om me daar voor een habbekrats te laten helpen.

Al vroeg in de morgen kon ik iemand laten kijken naar mijn probleem. Ik wist natuurlijk wat er aan de hand was. Rechts was een stuk kies afgebroken, en links zat een gaatje. Voor ik mocht vertellen wat er aan de hand was, kreeg ik wat folie en plastic in mijn mond en werden er aan beide kanten X-ray foto’s gemaakt. Ik werd voor 30 minuutjes alleen gelaten, hopend dat ik nog iemand te spreken zou krijgen. Toen kwam de dokter binnen om me te vertellen dat er rechts een stukje kies was afgebroken en dat er links een gaatje zat. Dank u zeer! Ik mocht om 2 uur terugkomen voor de behandeling.

Daar lag ik om 2 uur. De tandarts die normaal dienst had was er niet meer. Maar iemand anders zou me graag willen helpen. Twee dames poseerden zich links en rechts bij mijn hoofdeinde, mijn bril belandde buiten mijn gezichtsveld op een tafeltje, en ik kreeg een mooi blauw slabje voor. De juffrouw, laten we haar Pino noemen, bekeek de foto’s die ’s morgens waren gemaakt. Ze zag op de foto dat er wat aan de hand was, maar het kwam niet overeen met wat ze in mijn mond zag. Ze draaide de foto’s op alle mogelijke manieren om en om, en kwam tot de conclusie dat wat ze met haar eigen ogen in mijn mond zag, toch het beste de werkelijkheid moest weergeven.

Toen ik haar vroeg wat we met het gaatje links zouden gaan doen, kwamen de foto’s er weer aan te pas. Ze besloot dat het de achterste kies moest zijn, ondanks mijn protest dat het echt ergens links voorin moest wezen. We kwamen er samen niet uit, en we besloten om links maar te laten zitten en alleen rechts aan de slag te gaan. Afgesproken.

Gelukkig kreeg ik eerst een verdoving. Een flinke spuit kwam te voorschijn, en ik kreeg op toch wel 10 verschillende plekken een prikje. Een persoonlijk record, vermoed ik. Na 5 minuutjes wachten begon Pino aan de klus. Zodra ze de boor op de bewuste kies zette – die blijkbaar een beetje uitgeboord moest worden – verging ik pardoes van de pijn. Die verdoving werkte gans niet! Dat had ze uit mijn lichaamstaal inmiddels ook begrepen, dus kreeg ik nog 10 prikjes. Zelfs twee in mijn tong! Na 5 minuten kon ze rustig verder werken.

Het boren duurde eerlijk gezegd wat langer dan ik verwacht had. Ze ging maar door. En ik had het gevoel dat het niet bij die ene kies beperkt bleef. Op een onbewaakt ogenblik voelde ik even met mijn halfverdoofde tong hoe groot het gat wel niet geworden was. Dat was niet een gat meer, het was een krater! Althans, zo voelde het.

Dat was overigens niet wat me het ruggezweet bezorgde. Dat was meer het gesprek tussen Pino en haar assistente. Zij wisten niet dat ik hen kon verstaan en begrijpen, en wat ik hoorde stelde me allerminst gerust. Pino klaagde erover dat het gat zo groot was geworden, en dat er nu minstens een kroon op moest, en dat ze misschien ook wel de wortel moest behandelen, maar dat ze dat pas kon weten als ze verder zou gaan, maar dat ze dat eigenlijk niet aandurfde….

Ik zweette me helemaal leeg. Als je met een half leeggeboorde kaak op een stoel ligt van een enigszins onmachtige tandarts die het ook niet helemaal ziet zitten, dan kun je niet anders dan wegrennen of blijven liggen. Ik bleef liggen. Biddend om rust. En wat extra wijsheid en inzicht voor Pino.

Toen ik eindelijk weer rechtop mocht zitten, hoorde ik dat ze drie kiezen had uitgeboord en weer netjes had dichtgemaakt. Ze had twee verschillende soorten vullingen moeten gebruiken, maar dat kon nu eenmaal niet anders, zei ze. Maar ik moest het thuis toch maar over laten doen door mijn eigen tandarts. Blijkbaar had ze er weinig meer vertrouwen in dan ikzelf had.

Eenmaal buiten zwoer ik om hier nimmer meer naar binnen te gaan, ook al zou mijn complete gebit er pardoes uitvallen. En jawel, aan het eind van de middag viel de eerste vulling al uit elkaar. In de dagen erna brak er telkens weer een stukje hier en daar af, tot uiteindelijk ongeveer de bovenste helft van twee vullingen was afgebrokkeld.

Gelukkig koste de hele operatie maar een paar tientjes. En Pino heeft weer wat praktijkervaring opgedaan.

4 Thoughts on “En toen moest ik naar de tandarts

  1. geerten on 1 augustus 2013 at 22:35 said:

    oei en nu? is het ook voor een paar tientjes gerepareerd?

    ik was vanmorgen ook bij de tandarts voor een refill, de tandarts wist me precies te vertellen hoe lang de vorige erin had gezeten.
    Ik maakte me trouwens al druk over het feit dat de vorige patient blijkbaar 15 minuten extra nodig had…

  2. Anoniem on 2 augustus 2013 at 16:26 said:

    Mijn tandarts trok een van m’n kiezen uit m’n mond en rekende me maar even twee honderd Amerikaanse dollars.

  3. Tja, repareren zal wel een lieve duit gaan kosten.

  4. Albert Verhoeff on 16 augustus 2013 at 19:56 said:

    O André, wat heb ik met je te doen! Ik hoop dat je er niet al te veel last van hebt nu? Hoe gaat het met je gezondheid nu? We bidden voor jullie en jullie vertaalsessie over de Godsnaam in het OT.

Geef een reactie

Post Navigation