Gisteren bezocht ik met een vertaler een Kabwa-dorp waar we nog niet eerder geweest waren. Het dorpje ligt in de verste uithoek van het Kabwa-gebied, aan de oever van de bekende Mara rivier (waar jaarlijks honderduizenden gnoes doorheentrekken vanuit de Serengeti).
Het was erg druk in het kleine dorpje. Over een paar uur zou het besnijdenis-feest beginnen. Veel mensen waren dan ook uitgedost in traditionele kleding om te vieren dat een aantal jongens klaar was om volwassen man te worden (officieel is alleen jongensbesnijdenis toegestaan). We vroegen toestemming om een aantal stukjes uit het Lukas-Evangelie voor te lezen en er wat vragen over te stellen. We begonnen met de dorpsoudse en een andere oude man. Het was voor hen de eerste keer dat ze hun taal op papier zagen staan, en waren verbaasd dat zulke jonge vertalers zoveel Kabwa-woorden kenden. Uit de antwoorden die ze op onze vragen gaven, konden we constateren dat de vertaling goed de bedoeling van de tekst weergaf. We eindigden met een grote groep mensen, jong en oud, luisterend naar de Bijbel in hun eigen taal.
Net voordat we Lukas 18:15-17 gingen lezen, de passage dat Jezus de kinderen zegent, kwam er een hele groep kinderen erbij staan luisteren. Ik vond het heel speciaal dat het eerste bijbelgedeelte dat deze kinderen in hun eigen taal gehoord hebt, ging over de bijzondere liefde van Jezus voor kinderen. Ik bid voor deze kinderen, en hoop dat ze allemaal een volgeling van Jezus zullen worden.
Na zo’n 4 uur moesten we levendige discussie afronden. Het feest zou gaan beginnen.