Gisteren hebben we opnieuw een bijzondere dag meegemaakt. Samen met ons bijbelvertaalteam hebben we de dozen met de eerste twee bijbelboeken in de Jita-taal ingepakt en aangeboden aan de bevolking. De Jita-taal heeft ruim 300.000 sprekers, en is daarmee de grootste bevolkingsgroep waarin we werken. Hieronder een impressie van de viering. Ik denk dat de foto’s voor zich spreken:

Lees verder →

Woensdagmiddag was ik bij het postkantoor in de stad om onze stembiljetten voor de Tweede Kamer verkiezingen op de bus te doen. Toen ik met Elisa aan de hand weer naar buiten kwam, zag ik een straathond onder onze auto liggen. Ik dacht: die gaat wel weg als ik de auto start. Maar dus niet. Toen ik uitstapte om te kijken waar hij was en me bukte om onder de auto te kijken, viel hij me plotseling aan. Hij heeft me verschillende keren in m’n been gebeten en was nogal wild. Mensen die het zagen waren er vrij zeker van dat hij hondsdolheid had. Omdat zijn tanden er vrij diep ingegaan zijn, moest ik gelijk behandeld worden. Gelukkig gebeurde het dicht bij het ziekenhuis, waar ze de wond konden schoonmaken. Ik moest gelijk antibiotica hebben en spuiten tegen hondsdolheid (rabies), maar die hadden ze niet. Gelukkig waren deze injecties ergens anders in Musoma wel beschikbaar. Ik ben toen naar een ander ziekenhuisje gegaan waar ik wat meer mensen ken (die ik niet telkens geld hoef te geven om het volgende papiertje in te vullen), en daar hebben ze me de eerste injectie gegeven. Nu moet ik over 3, 7, 14 en 28 dagen weer eentje. Zonder deze injecties is hondsdolheid erg gevaarlijk voor mensen, maar als de vaccinaties goed blijken te werken, zal het normaal gesproken genezen. Maar dat weten we pas na 40 dagen.

Ik was erg blij dat ikzelf gebeten werd, en niet Elisa die bij me was! De kleine meid is al zo bang voor prikken. En dankbaar dat wij genoeg geld hebben om de toch wel dure medicijnen te kopen (voor de meeste mensen meer dan 1 of 2 maandsalarissen); veel Tanzanianen zouden er niet toe in staat zijn geweest. De eerste injectie moet altijd binnen 14 uur na een beet gegeven worden, en ik had eigenlijk niet verwacht dat ze in Musoma te krijgen zouden zijn. We zijn erg dankbaar dat we toch niet weer op reis hoefden naar een grote stad, en bidden nu dat het goed zal aflopen.

Goed nieuws!
Begin deze week kregen we de dozen binnen met onze twee nieuwste geprinte bijbelboeken: Jona en Ruth in de Kabwa-taal! Ze kwamen tegelijk aan met een doos vol lesboekjes om de Kabwa-taal te leren lezen.

Komende zondag zullen we verschillende kerken in de dorpen bezoeken om de boekjes te verspreiden. Later volgende week zullen we naar de lokale markt gaan in twee verschillende Kabwa-dorpen om nog veel meer mensen te bereiken. We zien er naar uit!

En wat minder goed nieuws…
Velen van jullie weten hoe ik jarenlang veel last heb gehad van hoofdpijnen en migraine. Sinds het moment dat we in Musoma ons werk begonnen, zijn de hoofdpijnen vrijwel geheel verdwenen. Om ruim twee jaar zonder hoofdpijn op te staan was een dagelijks wonder. Nu zijn de hoofdpijnen echter terug gekomen. Momenteel heb ik al weken vrijwel dagelijks hoofdpijn, met zo nu en dan een migraine tussendoor. Erg vermoeiend! Willen jullie bidden voor geduld en volharding, en voor wijsheid als er iets gedaan kan worden?

Wat is er nou lekkerder dan fruit vers van de boom te eten? Wij kunnen het momenteel iedere dag doen. Voor wie wil weten wat er allemaal groeit in onze tuin: een foto-impressie.

Het is een hele uitdaging om je tuin mooi te houden hier in Tanzania, maar momenteel is het overal groen! We hebben net het regenseizoen achter de rug, en alles groeit en bloeit. Hier onze achtertuin met links de mangoboom. Lees verder →

Al een tijdje vragen we ons af of we wel optimaal gebruik maken van onze kracht als een ‘cluster-project’. Ook al werken we met acht verschillende vertaalteams op een centrale locatie in de regio, dat betekent nog niet automatisch dat de acht verschillende teams daarom ook goed samenwerken en van elkaars kracht en inzichten gebruik maken. Maar al te gemakkelijk kunnen vertaalteams kleine eilandjes worden. Toen ik een idee opperde om naar nieuwe manieren van werken te zoeken, kreeg ik al snel de ruimte om aan de slag te gaan.

In de afgelopen maand heb ik me grondig kunnen voorbereiden op de beide Thessalonisenzen-brieven. Ik wist dat ik de boeken niet alleen in één van de talen in het zuiden van Tanzania zou controleren, maar er ook mee aan de slag zou gaan in ons eigen project. De vertaling uit Mbeya hebben we als een startpunt gebruikt voor de vertalingen waar we nu mee bezig zijn. We hebben ontdekt dat hoe beter de tekst is die de vertalers aan het begin van het vertaalproces gebruiken, des te beter zal ook de eindvertaling in hun eigen talen worden. Maar tussendoor moet er nog wel wat werk verzet worden. En dat hebben we deze week niet als losse vertaalteams gedaan, maar samen.

Wanneer een vertaler aan een nieuw bijbelboek begint, komt het nogal eens voor dat hij dan al vrij snel met hoofdstuk één vers één aan de slag gaat. Ook al hebben vertalers geleerd om eerst het hele boek goed te lezen en achtergrondstudie te doen, in de praktijk vinden veel vertalers het lastig om zulke studies te doen (zeker als ze het met boeken in het Engels moeten doen). Om deze reden zijn maar weinig vertalers vertrouwd met de hulpmiddelen die ze hebben, en die gebruiken ze dan ook nauwelijks.

Ik wilde ze graag helpen om hier verbetering in aan te brengen en om de kwaliteit van het vertaalwerk te verhogen. Vandaar dat we nu met drie vertaalteams tegelijk zijn begonnen met het bestuderen en samen vertalen van de twee brieven aan de Thessalonisenzen. Het is de eerste keer dat deze bijbelvertalers één van de brieven uit het Nieuwe Testament gaan vertalen, en dat vraagt toch om enige hulp. Om het overzicht te behouden hebben we ervoor gekozen om deze hulp nu eerst aan drie van de acht teams aan te bieden, in een drie-weekse workshop waarin we de beide brieven vertalen.

Ik had de vertalers gevraagd om de beide brieven tweemaal grondig door te lezen (in twee verschillende Swahili vertalingen). Op de eerste dag hebben we uitgebreid stilgestaan bij de relatie tussen Paulus en de gemeente in Thessalonica, de reden waarom deze brieven geschreven zijn, en de belangrijkste thema’s in de brieven. Juist omdat de vertalers net het boek Handelingen vertaald hebben, hebben we daar ook rustig naar gekeken. Bijna alle brieven van Paulus kun je lezen tegen de achtergrond van het boek Handelingen. Dit was voor de meeste vertalers een enorme eye-opener. Toen we klaar waren met onze achtergrondstudie, waren we  nog steeds niet met vertalen begonnen, en toch hadden de vertalers het gevoel dat ze al zoveel wisten. De brieven waren helemaal tot leven gekomen, zelfs voordat we aan het vertalen geslagen waren. Dit hadden ze bij andere boeken soms gemist. Ze hadden de woorden wel vertaald, maar hadden niet echt begrepen hoeveel betekenis deze woorden hadden in de concrete situatie van toen. Ze misten context. En zonder context zijn woorden slechts woorden. Nu voelden ze aan dat deze brieven geweldig veel betekenis hadden toen, en nu. Een van de vertalers zei aan het einde van de dag: “Als we zo doorgaan, dan weten we straks meer dan onze dominee.”

Vanaf dinsdag zijn we begonnen om hoofdstuk na hoofdstuk te vertalen. Eerst krijgen de vertalers een paar uur om het hoofdstuk door te werken en alle vertaalproblemen te zien en met een voorstel te komen voor een oplossing. Daarna komen we als teams bij elkaar, en help ik de teams om hun vertalingen te vergelijken, en alle exegetische en vertaalkundige problemen goed te bespreken. Het is mooi om te zien hoeveel energie het de vertalers geeft om zo intensief door een bijbelboek heen te werken. We zijn inmiddels al halverwege hoofdstuk 4 beland! De discussie samen is heel waardevol, temeer omdat ze elkaars culturen vrij goed kennen, en elkaar kunnen bevragen. Ik probeer ze vooral te helpen bij de exegetische vragen en hoe ze zelf antwoorden kunnen vinden in de boeken die ze hebben. Een vertaler vertelde me in de pauze: “Tot nu vergeleken we vooral de Swahili en Engelse vertalingen, en de vertaaladviseur vertelde ons wanneer we de verkeerde vertaling hadden gevolgd, maar nu ontdekken we waaróm verschillende vertalingen verschillend kunnen vertalen, en kunnen we nu onze eigen keuzes maken!”

Toen we aan het eind van de week even kort evalueerden of deze benadering waardevol is, werd door de vertalers vooral het volgende genoemd:

  • We leren meer hulpmiddelen gebruiken (commentaren, woordenboeken, etc.).
  • We leren beter met elkaar te discussiëren en van elkaars inzichten gebruik te maken.
  • We krijgen direct feedback op wat we gedaan hebben, en dat helpt om te zien waar we ons moeten verbeteren.
  • We gaan vanaf nu echt een goede achtergrondstudie doen voordat we beginnen met vertalen.
  • Het is waardevol om met verschillende adviseurs te werken, omdat iedereen verschillende sterkte kanten heeft waar we van kunnen profiteren.
  • We krijgen er energie van om samen zo gestructureerd door een bijbelboek te werken. Het helpt om te weten dat we over een paar uur ergens mee klaar moeten zijn.

Van mijn kant zie ik dat we efficiënter bezig zijn, omdat we nu niet drie vertaaladviseurs nodig hebben die afzonderlijk deze brieven hoeven te controleren. Ik kan het nu voor drie talen tegelijk doen. Als ik of iemand anders zich kan specialiseren in een bepaald bijbelboek, dan kunnen meerdere teams daarvan profiteren (en niet slechts één team).

We hebben ook geleerd dat we goed moeten kijken of de vertaalteams een vergelijkbare vertaalsnelheid hebben, of vergelijkbaar denkniveau. Halverwege deze week viel het op dat één vertaalteam consequent achter liep. De vertaler had moeite om dingen snel op te pakken, terwijl de anderen allang een probleem hadden gezien en opgelost. Op zulke momenten is het beter om een team uit de groep te halen, en met meer vergelijkbare teams te laten werken. Het groepsbelang is toch het belangrijkste in zo’n opzet als deze.

Ik heb geprobeerd om een inkijkje te geven in hoe we telkens weer onze manier van werken proberen te verbeteren. Dit lijkt een veelbelovende benadering te zijn, die makkelijk voor andere boeken te herhalen valt. Het doel is dat we aan het eind van drie weken de beide brieven vertaald en gecontroleerd hebben, inclusief een goed voorbereide vertaalcontrole in de dorpen. Ik hoop dat we aan het eind nog even enthousiast zijn als nu!

Het is zaterdagmorgen. Zoals iedere week, tijd om groente en fruit te kopen op de markt. Er is genoeg. Al het fruit is vers en de groenten zijn ’s morgens vroeg vanuit de dorpen naar de stad gebracht. De felrode tomaten zijn voller van smaak dan ik ze in Nederland ooit zal proeven. Samen met de paarse uien, groene papaya’s en gele bananen geven ze de markt een feestelijke uitstraling. De markt is een mooie plek om te zijn, als je er de energie voor hebt. Want even snel boodschappen doen is er niet bij. Daarvoor kennen we teveel mensen. Veel mensen voelen zich een ‘rafiki’, een vriend. En vriendschappen kosten tijd in Tanzania, én geld. Dat was toch even wennen in het begin. In Nederland vragen vrienden elkaar niet snel om geld. In Afrika is het een belangrijk kenmerk van een goede vriendschap, dat je elkaar altijd helpt als je kunt. Een nieuwe vriendschap aangaan houdt verplichtingen in.

“Rafiki!”  Ik draai me om en zie Lucio. Een vriend. We groeten elkaar uitgebreid, praten over de hitte, familie, werk, kerk, en wat al niet. En dan de altijd voorspelbare mededeling:  “Ik heb een probleem.” De verwachtingen zijn vooraf bekend. Ik weet dat hij mij nodig heeft, en hij weet dat ik waarschijnlijk kan helpen. Het is voor hem alleen de vraag of ik het wil. Lucio vraagt niet om iets voor zichzelf. Hij vraagt ons het schoolgeld te betalen voor zijn nichtje. We kennen haar niet, maar Lucio is onze vriend. En dat telt. Vorige maand hebben we 1/3 van het schoolgeld betaald. Lucio moest de rest erbij zoeken. Dat is hem niet gelukt. Blijkbaar is hij afhankelijk van hulp. Schoolgeld moet ieder jaar betaald worden. Eenmalige hulp is vaak geen echte hulp. We denken erover na wat wijs is. Als we kunnen, helpen we graag. Als een vriend.

[Deze column is afgelopen vrijdag verschenen in het tijdschrift De Wekker. De Wekker is het officiële landelijke blad van de Christelijke Gereformeerde Kerken]

 

Op ons vertaalcentrum hebben we al jaren de gewoonte om ’s morgens een gezamenlijke dagopening te hebben. Tijd om met elkaar te bidden, te zingen, elkaar te groeten, en thee te drinken. Tot vandaag hadden we altijd het gebruik om elkaar vlak voor de thee een hand te geven. Een mooi symbool om onze verbondenheid met elkaar te laten zien. Vanmorgen wierp echter iemand het idee op om dit handen-geven maar achterwege te laten. We hebben elkaar ’s morgensvroeg immers al begroet, en het is tegenwoordig een symbool zonder inhoud, zo werd gezegd. Toen er over gestemd werd, waren bijna alle Tanzaniaanse medewerkers ervoor om het handen-schudden af te schaffen. Dat verraste me…

Handen schudden gebeurt overal en altijd en uitgebreid, en ik had de indruk dat het belangrijk was voor mensen. Blijkbaar dus niet. Ik vroeg een van onze vertalers naar de traditionele manieren van groeten. Hij vertelde mij dat het handen-geven uit het Westen afgekeken is, maar niet een gebruikelijke manier van groeten is (ook al doet tegenwoordig iedereen er aan mee). Ja, groeten is belangrijk, heel belangrijk zelf. Maar met woordenJe begroet elkaar uitgebreid door elkaar vragen te stellen. Hoe lang en gedetailleerd dat moet hangt af van uit welke stam iemand komt. Sommigen zullen uitgebreid vragen wat je gisteravond gegeten hebt en hoe het met je vee gaat en nog twintig andere vragen, terwijl anderen alleen zullen vragen of je gezond bent, hoe het thuis gaat, en of je goed geslapen hebt. Maar handenschudden hoorde er nooit bij. 

Ik vind het nog steeds jammer dat we het nu afgeschaft hebben op ons vertaalcentrum, maar ik begrijp het nu wel een beetje.  En toch ook een beetje niet. Als ik Tanzanianen observeer, zie ik ze voortdurend handen schudden, en niet zo weinig ook. Misschien heeft de praktijk het ideaal om het ‘zoals vroeger’ te doen gewoon allang ingehaald. Hoe dan ook, ik verwacht niet dat ik voorlopig minder dan 50 keer per dag iemands hand schud, ondanks dat we het ‘officieel’ niet meer doen.

Sommigen dingen wennen nooit. Bijvoorbeeld als voor je ogen een kind met een stok afgeranseld wordt. Dat overkwam me zojuist. Ik was vandaag wat eerder dan normaal uit m’n werk thuis, omdat Dorien naar de wekelijkse vrouwenbijbelstudie ging. Ik had eerst wat gespeeld met Michaja, maar die had wat hoofdpijn zei ze. Toen ik haar op de bank legde, zag ik opeens twee kinderen door onze tuin rennen met hun armen vol mango’s. Nu gebeurt het iedere dag dat buurkinderen er met een mango of twee vandoor gaan, maar deze keer was het anders. Lees verder →

Dank jullie wel voor jullie gebed voor de rechtszitting afgelopen woensdag. God heeft geholpen! Om het samen te vatten: ’s Morgens vroeg al moest ik naar het politiebureau om de rechercheur op te halen. Ook hij was een getuige in deze zaak. Kort voor de zitting werden de politie-verklaringen van mij en onze bewaker voorgelezen, om de feiten weer helder op een rijtje te hebben (in de rechtszaak gaat het uiteraard om de feiten). Het was voor het eerst dat ik de verklaring van onze bewaker hoorde. In de verklaring geeft hij alles toe en legt uitgebreid uit hoe hij te werk is gegaan. Pijnlijk soms, maar geen grote verrassingen. Na deze instructie moesten we wachten tot de rechter klaar was voor de zitting. Dat duurde nog anderhalf uur. In die tussentijd was Daudi, onze bewaker, inmiddels ook gearriveeerd. In die anderhalf uur heb ik een uitgebreid gesprek met hem gehad. Dat was goed. We hebben opnieuw gesproken over het effect van wat hij heeft gedaan, voor mijn gezin en zijn familie en hemzelf. Hij vertelde mij dat hij 4 maanden in de hel van de gevangenis geleefd heeft. Daarna is hij op borgtocht vrijgelaten. Hij heeft een boot gebouwd om visser te worden en weer voor zijn gezin te zorgen. Hij benadrukte opnieuw hoeveel spijt hij heeft van wat hij heeft gedaan, en vroeg opnieuw om vergeving. Ik heb hem gezegd dat ik hem al vergeven heb, en geen enkele wrok koester. Of dit enig verschil zal maken in de uitkomst van de zaak is de vraag. De rechter zal – waarschijnlijk – op basis van de feiten een oordeel vellen, en dat kan zwaar uitvallen. Tijdens de zitting moest ik tegenover de rechter en twee assistenten de eed afleggen en zo’n 20 minuten lang vragen beantwoorden. De meeste vragen gingen over feiten (een enkele suggestieve vraag daargelaten), en ik kon telkens aansluiten bij hetgeen ik al eerder verklaard had. Dat maakte het eigenlijk vrij makkelijk, en ik kon alles goed volgen en helder uitleggen. Omdat rechtzaken ook hier publiek zijn, stonden er nogal wat mensen voor de ramen mee te luisteren. Aparte ervaring.

Deze foto is genomen bij de zaak die vóór die van ons behandeld werd. Je ziet hoe alles met interesse gevolgd wordt.

Hierna kreeg de inspecteur zijn termijn om te getuigen, en daarna Daudi om zich te verdedigen. Hij ontkende alles (dat is heel normaal tijdens een rechtzaak in Tanzania, ook al staat je vingerafdruk onder je eerdere verklaring bij de politie waarin je wel alles toegeeft, en ook al leg je even daarvoor de eed af met de slotzin ‘Moge God mij helpen om de waarheid te spreken’). De uitspraak volgt over een paar weken, maar daar hoef ik niet meer bij te zijn. Wat ons betreft is deze zaak nu over, en we mogen onze spullen weer gaan gebruiken. Het voelt alsof ‘een pak van ons hart’ is gevallen. Temeer ook omdat ik een goed gesprek met Daudi kon hebben, en vergelding nu erg onwaarschijnlijk lijkt. Het is goed om ons weer veilig te voelen, ook als we Daudi of familieleden ergens zouden tegenkomen (sommigen zijn echter verhuist, vanwege de schande). Blijf echter bidden voor Daudi en zijn gezin.

Al weer twee dagen hard aan de slag op het vertaalkantoor! Het is heerlijk om weer onderdeel van het vertaalteam te zijn, en weer mee te draaien alsof ik nooit ben weg geweest. Deze dagen ben ik vooral druk met de eindcontrole van het boek Handelingen in de Jita-taal. Onder begeleiding van een ervaren vertaalconsulent controleer ik een aantal hoofdstukken en probeer het team verder te trainen. Op de momenten dat ik zelf niets hoef te leiden, mag ik rustig leren van hoe anderen het doen. Geweldig leerzaam!

Morgen (woensdag) even heel iets anders dan vertalen. Al vroeg word ik in in de rechtbank verwacht om te getuigen in de zaak tegen onze bewaker die destijds bij ons ingebroken heeft. Een paar maanden geleden is hij op borgtocht vrijgelaten, maar nu wordt zijn zaak behandeld. Ik zie er best wel een beetje tegenop. De hele zitting zal in het Swahili zijn, en over dingen gaan die nu ruim een jaar geleden zijn gebeurd. Bid dat ik me de juiste dingen zal herinneren, dat ik me zal kunnen concenteren, en dat mijn houding en woorden goed zullen overkomen. Ik hoop dat deze rechtzaak Gods belangen zal dienen en een helder signaal afgeeft in de samenleving. Bid ook om bescherming als er ook bepaalde risico’s zijn, en rust om ons geborgen te weten in Gods hand.