Soms krijgen we de vraag: “zijn jullie nou ook druk op een gewone dag? Hoe ziet een gewone dag er voor jullie eigenlijk uit?” Vorige week heeft Dorien ‘haar dag’ beschreven, hieronder mijn poging: een ‘gewone dag’ als bijbelvertaaladviseur.
6:30
’s morgens om half zeven gaat de wekker weer, vroeg genoeg om na een douche en ontbijt te vertrekken naar het vertaalkantoor. Voor ik kan vertrekken moet ik nog even wat instructries geven aan de mannen die onze tuin aan het opknappen zijn: “die boom er wel uit, die absoluut niet, de stenen mogen daar gelegd worden, enz.” ’s Middags zal blijken of ze het begrepen hebben en het een goed idee vonden of niet. Het is maar 10 minuutjes fietsen naar het vertaalkantoor, maar het blijft altijd oppassen geblazen, vooral voor auto’s die van achteren inhalen. Bij het kantoor staan er al 12 vertalers te wachten, want ik heb de sleutel. Het is 8 uur, een nieuwe werkdag gaat beginnen.
8:00
We beginnen iedere morgen met een dagopening. We lezen een stukje uit het bijbelboek dat we aan het vertalen zijn, het Lukas-Evangelie in het Swahili, en daarna bidden we specifiek voor één van de stammen, de kerken in dit gebied, en voor de vertalers die problemen hebben met hun gezondheid of in hun familie. Het verbindt om zo samen te beginnen. Vandaag gaan we verder met onze workshop over het vertalen van Bijbelse Sleutelwoorden. Vandaag discussieren we over de woorden ‘ziel, geest, hart, en verstand’. Ieder vertaalteam begint met het analyseren van wat deze woorden in hun eigen cultuur betekenen. In de ene cultuur denkt men met het ‘hoofd’, in een andere met het hart. En als je boos bent, is dan ‘je geest boos’ of heb je ‘boosheid in je hart’? Een spannende vraag is natuurlijk wat blijft bestaan als iemand sterft. Voor mijn team was het duidelijk dat het lichaam begraven wordt en uiteindelijk vergaat. Maar iemands ‘geest’ of ‘ziel’ (in hun taal betekenen deze twee woorden precies hetzelfde) blijft voortbestaan. We weten alleen niet hoe en waar. Het is mogelijk dat iemands geest na zijn dood weer op aarde verschijnt, als een ‘vooroudergeest’. Dit woord klinkt misschien wat vreemd, maar als je een tijdje doorpraat met de vertalers wordt het idee eigenlijk heel begrijpelijk. Iedereen gelooft erin, al hoef je je niet echt bang te zijn voor de geest van je voorouders, ze zijn je doorgaans gunstig gezin (tenzij je de tradities van je stam of familie verbreekt). Na een uurtje is het min of meer duidelijk hoe het in de Kabwa-cultuur in elkaar steekt. Maar dan komt de volgende stap, een vergelijking met de Bijbel.
10:30
Het blijkt voor ons als vertaaladviseurs ook niet erg makkelijk om te Bijbel op dit punt te begrijpen. Als Nederlander denk ik dat onze emoties vooral in ons hart zitten, maar het wordt ingewikkeld als we de Griekse woorden in het N.T. bestuderen. Daar blijkt het hart de plaats te zijn van zowel gedachten, gevoelens als beslissingen. Uit de context van een tekst moet blijken welk aspect de nadruk heeft. Als we deze betekenis vertalen in een van de talen hier in Tanzania, zullen we soms andere woorden moeten kiezen (de ene keer ‘geest’, een andere keer ‘hart’ en soms weer ‘verstand’). Terwijl we Lukas 1 aan het vertalen waren, stuitten we op een ander probleem. Wanneer in het N.T. over iemands ‘ziel’ gesproken wordt, dan gaat het vaak over iemands ‘zelf’, zijn diepste wezen. Als Maria in Lukas 1:46 zegt “mijn ziel maakt groot de Heere” (in de Statenvertaling), dan betekent dat niet dat slechts 1 stukje uit haar God prijst, het betreft haar hele persoon. Hoe maak je dat duidelijk in de vertaling? Een vraag die alleen de vertalers kunnen beantwoorden. Als vertaaladviseur stel je hen de vragen en controleer je of ze voldoende onderzocht hebben hoe woorden in hun cultuur gebruikt worden. En de 2 vertalers zullen zelf in hun eigen dorpen moeten uitvinden of de christenen en niet-christenen de vertaling kunnen begrijpen én bereid zijn deze woorden te gebruiken (bijv. voorgangers in hun preken). Dat zullen ze volgende week gaan doen. Ze zullen hun voorlopige vertaalkeuzes voorleggen aan de oudsten, voorgangers, christenen en niet-christenen. En dan zullen zij uiteindelijk de knoop moeten doorhakken. Het belangrijkste criterium voor hen zal zijn: welke woorden brengen Gods boodschap het duidelijkst en dichtst bij ‘het hart’ van hun eigen stamgenoten? De morgen is al snel gevuld met afwisselend lessen over de betekenis van bijbelse kernwoorden, en daarna weer een groepsdiscussie. We komen telkens een stapje verder, al kost het kiezen van de juiste woorden veel tijd en denkwerk.
13:00
’s middags eet ik samen met wat anderen aan de overkant van de weg, in een klein eethuisje waar we elke dag hetzelfde te eten krijgen: rijst, spinazie, bonen en een stuk vis. Het eten is goed, dus de variatie nemen we voor lief. Fijn om even een uurtje uit te rusten, al komt er vaak iemand aan tafel zitten waardoor we toch weer in het Swahili verder praten. Al met al een goede oefening, maar even een pauze voor de bovenkamer zou geen kwaad kunnen.
14:00
We gaan weer aan de slag met de vertalers. We beginnen met een korte les over de betekenis van Kurios (‘Heere’ of ‘Lord’) in het Nieuwe Testament. Dit woord blijkt niet in alle talen beschikbaar. Sommige teams hebben gekozen voor mfalme (‘koning’), andere voor taatu (‘vader’). Beiden drukken respect en onderdanigheid uit, maar we kunnen we eens in de knoop komen als we de bijbelse woorden ‘vader’ en ‘koning’ moeten vertalen. Weer iets om goed uit te zoeken volgende week. Samen met de andere vertaaladviseurs hebben we nog een vergadering over het voorbereiden van de ‘community check’ volgende week, als de bijbelvertalers naar hun dorpen teruggaan om over de woorden verder te praten.
16:00
Het werk op het kantoor zit er weer op voor vandaag. Voor mij persoonlijk is vertaalwerk op dit moment zowel boeiend als vermoeiend. Ik werk nu welgeteld in 5 verschillende talen tegelijk: ik denk in het Nederlands, overleg in het Engels met mijn collega’s, discussieer in het Swahili met de bijbelvertalers, en begeleid de vertaling van 2 stamtalen tegelijk (Kabwa en Simbiti). Aan het eind van de dag voel ik me vaak voldaan, maar ook erg moe (vooral in m’n bovenkamer). Het is werkelijk een wonder dat ik sinds we in Musoma aangekomen zijn nauwelijks hoofdpijn meer heb gehad!
16:15
Als ik thuis kom ben ik benieuwd hoe het hier gegaan is. Dorien heeft vanmorgen in het andere kantoor gewerkt, en de kinderen hebben daar gespeeld met Naomi en haar mama. Het geluid van de poort betekent meestal dat of Michaja komt aanrennen of Elisa komt aanhobbelen (al dan niet achtervolgd door een uitgelaten Trix). Als ik thuis komt blijkt Dorien nogal moe te zijn. Omdat onze huishulp malaria heeft, staat thuis het hele huishouden nog te wachten. Met 2 kinderen over de vloer (waarvan de jongste haar middagslaapje liever overslaat), is dat natuurlijk wel pittig. Nu kan ik even lekker met de kinderen spelen, maar al snel valt Elisa op m’n arm in slaap. Had ze best eerder mogen doen. De bomen blijken er allemaal uit te zijn, precies volgens plan. De huisbaas heeft zelfs nog wat nieuwe planten en een bananenboom gebracht. Die gaan we morgen maar planten. We eten vanavond oranje linzen, een sausje dat prima te eten is met wat rijst erbij (al zou ik er m’n eerstgeboorterecht niet voor over hebben).
19:30
Patrick Rietveld is vanavond voor het laatst bij ons, omdat hij morgenochtend weer terug naar Nederland gaat. 2 weken lang heeft hij als vertaalcoördinator de workshop geleid, en vanavond moeten we nog even doorpraten over mijn taak voor de komende jaren. We praten over alle aspecten die voor mijn werk belangrijk zijn: Swahili kunnen spreken op een hoog niveau (de reden waarom ik dinsdag begin met lesgeven aan de bijbelschool), de lokale talen kunnen analyseren, exegese kunnen doen, vertaalproblemen begrijpen, adviezen kunnen geven op een manier die in deze cultuur aanvaardbaar is, speciale computerprogramma’s kunnen gebruiken, en nog veel meer. Gelukkig hoef ik niet alles perfect te kunnen vanaf het eerste moment, het is een groeiproces. Maar het is goed om duidelijke doelen voor ogen te hebben, ook voor het komende jaar.
22:15
De dag zit er op. Na nog een paar muskieten na een andere wereld geholpen te hebben, gaan we slapen (net als onze bewaker die, zoals gewoonlijk, niet wakker kan blijven).