Ik probeer regelmatig met één van onze Bijbelvertaalteams naar de dorpen mee te gaan om onze nieuw vertaalde hoofdstukken te testen. Het helpt me om onze ‘doelgroep’ scherp voor ogen te houden als we iedere dag beslissingen nemen of iets wel of niet te begrijpen valt. Gisteren zouden we weer gaan, maar het liep een beetje anders dan we gehoopt hadden.

We zijn op weg naar een dorpje dat een beetje moeilijk te bereiken valt. Wat langere reizen doen we vaak met onze auto, een sterke four-wheel-drive die ons vrijwel overal weet af te leveren. We zijn nog geen uur onderweg, of de stoom slaat uit de motor. Oververhit. Wéér! Het is een probleem waarvan we hoopten dat het na 5 reparaties nu opgelost was, maar blijkbaar toch niet. Het duurt een tijdje voor de motor wat is afgekoeld, de koelvloeistof weer is bijgevuld, en we weer een poging kunnen wagen. Nog geen vijf minuten verderop staan we voor ‘de Rode Zee’. “Hoe komen we er doorheen?” vragen we ons af.

Wat jongelui uit een naburig dorp, die van het probleem een bron van inkomsten heeft gemaakt, staan klaar om ons door de rivier te duwen. De motor uit natuurlijk, want we zullen tot halverwege de autodeuren onder water komen. We wikken en wegen wat te doen. Het is nog vroeg in de morgen. De rivier is nu nog zo’n 30 meter breed, maar hoe zal het vanavond zijn als we op de terugweg er weer door moeten? Het regent momenteel iedere dag, en de rivier zal ongetwijfeld snel dieper worden. We besluiten dat het wel een beetje een groot risico is met een auto die ons zojuist al in de steek heeft gelaten. We gaan terug. Met pijn in het hart, want we weten dat zo’n 25 kilometer aan de andere kant van de rivier een groepje mannen op ons wacht. Het zou de eerste keer zijn dat ze de Bijbel in de Kabwa-taal zouden gaan horen. Ze hadden ons de hele morgen regelmatig gebeld of we er al aankwamen. We zijn zwaar teleurgesteld dat we ze nu moeten laten wachten. Wellicht dat we na het regenseizoen, of met een betere auto, de overtocht kunnen wagen, en ook deze mannen God in hun eigen taal horen spreken.

Op de terugweg passeren we nog wat andere Kabwa-dorpen waar we met kleine groepjes wat hoofdstukken uit Genesis testen. Ook goed, maar toch niet helemaal wat we van plan waren.

Terug in Musoma zoek ik gelijk onze automonteur op. Na een half uurtje rekenen is zijn advies duidelijk: “We hebben alles geprobeerd, en de kosten van het vervangen van de halve motor zijn zo hoog, dat het niet de moeite waard is voor een auto van 20 jaar oud. Ik zou maar eens naar een andere auto uitkijken.” Slik… Daar hadden we niet op gerekend. Hoe komen we aan een betrouwbare auto hier? Maar het geld hebben we gewoon helemaal niet. En we hebben toch een auto nodig! Een hoop vragen, en we hebben op dit moment niets wat ook maar een beetje op een antwoord lijkt…

Iedereen is er inmiddels wel aan gewend dat de decembermaand een onrustige en gevaarlijke maand is. Bijna iedere avond wordt er bij heel wat huizen ingebroken, mensen worden tijdens inbraken soms verminkt of vermoord, en ’s avonds laat waagt niemand zich meer op straat. Dit jaar is echter anders dan anders.

Het begon een week of twee geleden. We hoorden dat er een paar onthoofde lijken waren gevonden. Kinderen. Iedereen tastte in het duister over het hoe en waarom. Maar het bleek slechts het begin te zijn van een verschrikkelijke reeks moorden. Momenteel worden iedere dag kinderen vermist, en worden hun lichaampjes zonder hoofd terug gevonden. Niet alleen in de dorpen, maar ook in de stad Musoma zelf. Gisteravond zijn in de wijk waar wij wonen weer in ieder geval drie mensen vermoord. De hoofden zijn – naar men zegt – nodig als betaling aan traditionele medicijn-mannen. De belofte is dat als je een kinderhoofd in een goudmijn gooit (en mijnen hebben we hier genoeg), dat je dan bergen goud kunt verwachten. Blijkbaar gelooft men erin. Met alle verschrikkelijke gevolgen van dien.

Ik schrijf hierover met afschuw. Maar wil ook eerlijk zijn, omdat het een reële geestelijke strijd is waar gebed zo hard voor nodig is. Het Afrika van de mooie foto’s is niet het Afrika van de mensen die hier wonen. Mensen zijn bang, vooral vrouwen en kinderen. Niemand durft zijn kinderen meer zonder toezicht op straat te laten rondlopen. De verhalen die we horen zijn ronduit schokkend. Niemand herinnert zich dat dit ooit eerder is gebeurd op deze schaal. Iemand zei gisteren tegen me: “Het lijkt erop dat Satan onze regio helemaal onder zijn macht wil nemen.” De duisternis is volop aanwezig. Wat nu gebeurt, zijn werken uit de afgrond, waar je met afgrijzen van vervuld raakt.

Alleen Jezus Christus, die Satan al definitief hééft verslagen, kan hier redding brengen. Bid met ons mee om een doorbraak van Gods Koninkrijk, juist nu de duisternis alles en iedereen in zijn greep heeft.

Een paar woorden van Paulus uit Efeze 6:10-18 om ons te bemoedigen en te leiden:

“Zoek uw kracht in de Heere, in de kracht van zijn macht. Onze strijd is niet gericht tegen mensen, maar tegen de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de lucht. Neem daarom de wapens van God op om weerstand te kunnen bieden op de dag van het kwaad, om goed voorbereid stand te kunnen houden. Laat u bij het bidden leiden door de Geest. Bid voortdurend voor alle heiligen.”

* Graag dit bericht niet verder verspreiden zonder eerst even met mij te overleggen.

Het is zondagmorgen, bijna 8 uur. Er staat iemand luid te claxonneren voor onze poort. Als ik met m’n nog ongekamde kuif ga kijken wat er aan de hand is, blijkt het één van mijn Tanzaniaanse collega’s te zijn. ‘Ben je klaar?’ roept hij enthousiast. Nou, nog niet dus. Ik nodig hem uit om binnen te komen, en geef hem een compliment dat hij zo lekker vroeg is. ‘Vroeg?’ vraagt hij verbaasd. We zouden toch 8 uur vertrekken. Als ik antwoord dat we pas rond een uur of half 10 zouden gaan, draait hij zich met een lach om en zegt: ‘Dan ga ik nog even wat buren begroeten!’  Ik hoop dat ze al wakker zijn, en klaar om met een veel te wakkere dominee aan de babbel te gaan….

Iets na negenen vertrekken we. Het is bijbelzondag. Een jaarlijkse zondag waarin we eropuit trekken om in verschillende kerken te vertellen over het bijbelvertaalwerk. Onderweg pikken we nog twee collega’s op. Iedereen zal vandaag wat doen. Onze wakkere dominee zal preken. De vertalers zullen uit hun vertaling voorlezen en uitleg geven, en ik zal wat vertellen over ons werk in de regio, plus nog een verrassing. We komen rond 10 uur aan bij het kerkje van rieten matten en plastic dak. Langzaam aan stroomt het kerkje vol, en klinkt het ene na het andere loflied. Zonder dak klinkt het eigenlijk wel net zo persoonlijk, zeker als je zingt terwijl je naar boven kijkt.

Het enthousiasme voor ons werk is groot. De vertaling spreekt voor zich. We hoeven mensen niet te overtuigen dat ons vertaalwerk mensen helpt om de Bijbel te begrijpen, dat spreekt gewoon voor zich als één van de vertalers verschillende stukken uit de Bijbel voorleest.

Het hoogtepunt van de dienst is het moment waarop we de eerste twee brieven van Paulus aan mogen bieden in de Kabwa-taal. We hadden de twee brieven in een klein boekje geprint en een stapeltje meegenomen voor de gemeente. Nadat we ze uitgedeeld hebben, begint iemand spontaan te zingen “Laten we onze God prijzen, want vandaag heeft Hij ons redding gebracht!” Een ontroerend moment. Tijdens de dienst hebben we wel vier keer een passage gelezen in de moedertaal, iets wat normaal nooit gebeurt. We zien deuren opengaan, ook in de kerkjes waar we regelmatig even op bezoek gaan. We danken God dat er steeds meer draagvlak en waardering komt voor het krijgen van de Bijbel in de moedertaal.

Na de dienst worden we uitgenodigd om bij de dominee te blijven eten. We zitten binnen te wachten, en het duurt nogal even voordat de dominee zelf komt. Ik loop nog even terug naar het kerkje, en daar zie ik hem met nog een aantal mensen om een meisje heen staan. Het meisje, zo’n 16 jaar, wordt al een hele tijd aangevallen door boze geesten die haar kapot willen maken. Haar ouders hebben haar meegebracht naar de kerk, en gedurende zo’n 30-40 minuten wordt er voor haar gebeden. Ik mag ook meestrijden door te bidden in Jezus’ naam. En door Hem alleen is het meisje bevrijd. Jezus leeft echt! Als we teruglopen naar huis, zegt de dominee tegen mij: “Dit gebeurt bijna iedere week. De duivel en zijn boze geesten hebben heel lang alle ruimte gekregen. We zien nu dat het Evangelie de duisternis afbreekt.”

De brieven van Paulus die nu beschikbaar komen voor de Kabwa-mensen, kunnen van doorslaggevende betekenis zijn om in de geestelijke strijd staande te blijven, en te overwinnen. We geloven in de kracht van het Woord!

Gisteren hebben we opnieuw een bijzondere dag meegemaakt. Samen met ons bijbelvertaalteam hebben we de dozen met de eerste twee bijbelboeken in de Jita-taal ingepakt en aangeboden aan de bevolking. De Jita-taal heeft ruim 300.000 sprekers, en is daarmee de grootste bevolkingsgroep waarin we werken. Hieronder een impressie van de viering. Ik denk dat de foto’s voor zich spreken:

Lees verder →

Deze week hebben we als Kabwa-vertaalteam heel wat tijd in de dorpen doorgebracht om de publicatie van Jona en Ruth in de Kabwa-taal overal bekend te maken en zoveel mogelijk boekjes te verspreiden. En dat is gelukt! In zeker 80-100 gezinnen ligt nu in ieder geval één bijbelboek in de Kabwa-taal. Hieronder een foto-impressie met meer details!

(Wie de foto’s op André’s Facebook-pagina wil zien (met Engelse toelichting): kijk hier en hier.)

Woensdag: Kleine lokale markt in het dorpje Bhukabwa

We hopen niet alleen christenen, maar ook niet-christenen met het Evangelie te bereiken. De lokale marktdagen bieden een unieke kans om dat te doen. Iedereen komt daar wekelijks om inkopen te doen en de eigen oogst te verkopen. Als we ergens veel Kabwa-mensen bereiken, dan is het op de markt!

De belangstelling was groot. Veel mensen hoorden nu pas voor het eerst dat de Bijbel in de Kabwa-taal vertaald wordt. Ze wisten niet eens dat hun taal geschreven kon worden! Lees verder →

Goed nieuws!
Begin deze week kregen we de dozen binnen met onze twee nieuwste geprinte bijbelboeken: Jona en Ruth in de Kabwa-taal! Ze kwamen tegelijk aan met een doos vol lesboekjes om de Kabwa-taal te leren lezen.

Komende zondag zullen we verschillende kerken in de dorpen bezoeken om de boekjes te verspreiden. Later volgende week zullen we naar de lokale markt gaan in twee verschillende Kabwa-dorpen om nog veel meer mensen te bereiken. We zien er naar uit!

En wat minder goed nieuws…
Velen van jullie weten hoe ik jarenlang veel last heb gehad van hoofdpijnen en migraine. Sinds het moment dat we in Musoma ons werk begonnen, zijn de hoofdpijnen vrijwel geheel verdwenen. Om ruim twee jaar zonder hoofdpijn op te staan was een dagelijks wonder. Nu zijn de hoofdpijnen echter terug gekomen. Momenteel heb ik al weken vrijwel dagelijks hoofdpijn, met zo nu en dan een migraine tussendoor. Erg vermoeiend! Willen jullie bidden voor geduld en volharding, en voor wijsheid als er iets gedaan kan worden?

We zijn weer veilig thuis in Tanzania! En deze keer was thuis alles zoals we het hadden achter gelaten  (wat een verschil met precies twee jaar geleden!). We hebben twee prachtige weken achter de rug, en een enerverende reis van ruim 2.000 kilometer in de auto.

Ieder jaar komen alle zendelingen van onze organisatie bij elkaar aan de Keniaanse kust om geestelijk en lichamelijk bij te tanken. Het was echt heerlijk om samen God te aanbidden in een vertrouwde taal (al is dat voor ons natuurlijk niet helemaal waar, maar toch), in een stijl die natuurlijk voor ons aanvoelt, om bijbelstudies te horen die zo geweldig relevant zijn voor ons geloofsleven, en om te zien hoe de kinderen genieten van een mooi vakantie-bijbel-club-programma.

Het is altijd goed om van iedere collega te horen hoe God hen in het afgelopen jaar geleid heeft en wat hij of zij geleerd heeft. Sommige gezinnen moeten door heel wat lijden heengaan; voor anderen lijkt het veel gemakkelijker te gaan. Maar je voelt je op zo’n conferentie toch echt samen, en je kunt zo gemakkelijk voor elkaar bidden en elkaar bemoedigen. Lees verder →

Heeft de economische crisis in Europa ook gevolgen voor de gewone man hier in Musoma? Wel degelijk. En met name voor vissers en hun gezinnen. Lees hier wat er aan de hand is.

Ooit, in de jaren zestig, zat het Victoria-meer boordevol vissen, in alle soorten en maten. Als onderdeel van een wetenschappelijk experiment heeft men toen iets gedaan waarvan de gevolgen niet werden overzien: men zette nijlbaarsen uit, een felle roofvis die geweldig groot kan worden. Sindsdien zijn bijna alle vissoorten in het meer uitgestorven (lees: opgesmikkeld). Nijlbaarsen groeien enorm snel en de visfilet is heerlijk. Al snel ontstond er een visindustrie rond het meer. Ongeveer 80% van alle vis wordt geëxporteerd naar Europa. Het leverde een mooi inkomen op voor de eigenaars van de visfabrieken (vooral), en alle arbeiders in de fabriek, en de vissers die de nijlbaarsen aan wal moeten brengen. Rond het meer zijn zo’n 35 miljoen mensen direct of indirect afhankelijk van de visvangst.

In het afgelopen jaar is de vraag naar nijlbaars vanuit Europa enorm geslonken. Weinig mensen in Europa hebben nog 10 euro of meer over voor een kilootje nijlbaars. De koelcellen liggen hier in Tanzania boordevol met gefileerde vis, maar de export is gestagneerd. De lokale vissers kunnen hun vis dus ook niet meer kwijt. Veel arbeiders in de visfabrieken zijn ontslagen, omdat er momenteel geen werk is. Al 290.000 mensen zijn hun inkomen op deze manier kwijtgeraakt. De vissers die nog het geluk hebben om hun vis te verkopen, krijgen er niet meer 2,50 euro per kilo voor, maar nog slechts één euro. Of ze moeten proberen de vis op de lokale markt te verkopen, vaak de enige manier om nog wat geld in het laatje te krijgen.

Grote economische problemen in Europa kunnen dus een direct effect hebben op een gezinnetje waarvan de vader visserman is. Als hij zijn werk verliest, moet moeder voor de kost zorgen. Zelf blijft hij werkloos thuis of zwerft door de stad op zoek naar klusjes. De kinderen kunnen niet meer naar school, omdat er het geld niet voor is.

En nee, ik ga nu niet zeggen: “Iedereen naar de supermarkt om nijlbaars te kopen! U red er een kind mee!”  Want zo simpel is het helaas niet…

Ik ben weer thuis met Dorien de de kinderen, heerlijk! De afgelopen weken heb ik in het zuiden van Tanzania gewerkt, in de stad Mbeya. Het was echt een productieve en leerzame tijd! En een boeiende reis. Hieronder wat impressies.

Woensdag 9 mei
Ik zit op het vliegveld van Musoma te wachten of het vliegtuig gaat komen of niet. Het personeel op het vliegveld is ervan overtuigd dat het vliegtuig gewoon om 5 uur komt. Maar via via heb ik gehoord dat het vliegtuig zeker een uur vertraging had bij het vertrekken uit de hoofdstad. Ik moét m’n vlucht vandaag halen, anders kom ik morgenochtend in de problemen met de aansluitende vlucht. Om kwart over zes komt het vliegtuig toch, gelukkig! We vliegen in twee etappes naar Dar es Salaam aan de kust, waar de vochtige warmte me weer in het gezicht slaat. Herinneringen komen boven, van toen we hier 3,5 jaar geleden als gezinnetje in Tanzania aankwamen…

Donderdag 10 mei
Ik was al om zes uur m’n bed uit om naar het kleine vliegveld te gaan waar ik met een MAF-vliegtuigje naar Mbeya zou vliegen. Ik zie het vliegtuigje staan, maar niemand anders komt opdagen. Het is nu al een uur na het geplande vertrek, en er is nog geen spoor van de piloot te bekennen. En dat was de enige instructie die ik gekregen had: kom naar het oude vliegveld, en probeer daar de piloot te vinden. Lastig, als hij er niet is. Na nog een uur wachten besluit ik om eens wat rond te bellen. Ik kom er dan achter dat de piloot ergens geblesseerd is geraakt, en dat hij niet kan vliegen vandaag. Oei! Dat gaat een lange busreis van zeker 14 uur worden. Ik blijf wat op het vliegveld rondhangen om links en rechts uit te vogelen of er nog alternatieven zijn. Dan hoor ik dat er een vervangende piloot geregeld is, en dat we toch nog ’s morgens zullen vertrekken. Wat een opluchting! Ik vlieg met nog vier mensen over een adembenemend landschap.

Ik zit vlak achter de piloot, en zie met verbazing dat hij amper uit het raampje kijkt. Al die metertjes en instrumenten voor hem lijken hem voldoende te vertellen. Na een tijdje begint hij zelfs rustig op zijn ipad te werken. Ik kijk af-en-toe even naar links en rechts of er geen verkeer aan komt en ik de piloot moet waarschuwen, maar hij lijkt te weten wat hij doet.

Rond half twee ’s middags kom ik aan in Mbeya, waar mijn collega Jacob Karels mij staat op te wachten. Ruim een uur later ben ik al met m’n werk begonnen. Een vertaalcontrole van 1 Thessalonisenzen in de Nyiha-taal. Van tevoren hebben we via een computerprogramma (Paratext) al veel met elkaar overlegd en bediscussieerd. Vandaag beginnen we met het afronden en bespreken van de meer ingewikkelde dingen. We maken een mooie start!

Vrijdag 11 mei
’s Morgens moet ik het eindelijk toegeven: “Het is hier winter! Wat koud zeg!” Ik ben een warme trui vergeten, omdat ik me gewoon niet kon voorstellen dat het echt zo koud zou worden ergens in Tanzania. Dus toch. Ik leen een trui van Jacob. We gaan weer met het vertaalteam aan de slag. We krijgen de hele 1 Thessalonisenzen-brief af, en maken een begin met de tweede. Het is een heerlijk team om mee te werken; ze weten wat ze aan het doen zijn. We houden onze focus continue gericht op de mensen die straks de vertaling gaan gebruiken. Zullen zij straks begrijpen wat Paulus hier bedoelde, of niet? We bidden regelmatig samen. Dit werk kunnen we niet goed doen, zonder Gods hulp.

Zondag 13 mei
Terwijl in het gezin waar ik logeer bijna iedereen ziek is geworden, ga ik deze dag op visite bij een Tanzaniaanse collega, Ahimidiwe. Samen met bevriende collega John uit Engeland bezoeken we eerst de Lutherse kerk waar Ahimidiwe lid is, en genieten van een mooie kerkdienst. Ondanks dat de preek zelf kant-noch-wal raakte, was het een mooie dienst. Een goede liturgie blijkt soms garant te staan voor een heldere verwoording van het evangelie, ook als de preek eens niet wat is. Maar zingen kunnen ze hier wel zeg, prachtig. Een jonge vrouw met een baby op haar rug zong als een engel zo mooi. De Luthersen hebben de meerstemmige koralen uit de Duitse muziek overgenomen, en verweven met meer traditionele Afrikaanse muziek. Een wonderlijke combinatie, maar het werkt. Na de dienst bezoeken we onze collega thuis en krijgen een heerlijke maaltijd van rijst, groente en vlees. Mét heerlijk avocado-sap (zag er griezelig groen uit, maar niettemin verrukkelijk). We hebben úren met elkaar zitten praten over Tanzania, de kerken, het vertaalwerk, de politiek, en ik weet al niet wat. Het was zo leerzaam om van wijze Tanzaniaanse vrienden te horen wat hun perspectief op het leven is. Als een buitenstaander heb je dat nodig om de dingen die je observeert op waarde te schatten. Sommige dingen zijn nog erger dan je zelf dacht, en andere dingen worden opeens heel begrijpelijk als je het van binnenuit leert begrijpen. Ik ben dankbaar voor deze gastvrije mensen die ons zoveel leren en bemoedigen.

Maandag 21 mei
De afgelopen week hebben we hard doorgewerkt aan de vertaalcontroles. 1-2 Thessalonisenzen is inmiddels af in de Nyiha-taal, evenals Handelingen 1-6 in dezelfde taal. Vandaag zullen we met een ander team – de Bena – de eerste zes hoofdstukken van het Lukas-Evangelie afronden. Ik ben eerder klaar dan gepland. We hebben nog tweeënhalve dag! We besluiten nog een gezamenlijke les voor te bereiden over het zorgvuldig testen van een vertaling in de dorpen. Gelukkig is er ook nog tijd over om nog twee dagen met een ander vertaalteam te werken aan het boek Handelingen. Iedere vertaalcontrole is ook een leermoment voor het team, en daar leggen we vooral de nadruk op. Het doel is dat vertalers blijven groeien in hun werk, en daar hebben ze soms enige hulp bij nodig. Ik ben blij dat ik mijn input heb mogen geven aan drie verschillende vertaalteams.

Dinsdag 22 mei
Ik heb al eerder geschreven over Mwanawalaya, een van de vertalers waar ik mee zou samen werken. Toen duidelijk werd dat hij bij een roofoverval ernstig verwond was geraakt, heb ik de voorbereidingen voor mijn vertaalcontrole met dit team stilgelegd. Toch krijg ik vandaag de kans om hem thuis te bezoeken. Samen met enkele collega’s zoeken we hem op. We zijn positief verrast om te zien hoe snel hij al opknapt! Hij vertelt ons dat hij alweer kan lopen, zich dingen kan herinneren (al is er veel uit zijn geheugen verdwenen), mensen kan herkennen, en zelfs al weer kon lezen (al kan hij nog niet woorden uitspreken). God heeft werkelijk gebeden gehoord en een wonder gedaan. Dit had niemand verwacht, zeker niet na amper vier weken. Het is nog niet duidelijk in hoeverre zijn gezichtsvermogen en geheugen is aangetast, dat zal later moeten blijken. Blijf bidden voor volledig herstel, en dank God voor wat Hij al heeft gedaan voor onze broeder!

Donderdag 24 mei
Mijn werk zit erop, ik ga weer naar huis. Ik wacht op het vliegveld tot het MAF-vliegtuig me komt ophalen. Precies op tijd horen we het geronk aankomen en zien we het vliegtuig landen.

Het zal een hele rondreis door Tanzania worden. Eerst vliegen we helemaal naar het westen van het land om daar mensen af te zetten en op te halen (Sumbawanga), dan naar midden van het land (Iringa, waar we ooit de taalschool hebben gedaan), en vervolgens naar het oosten van het land (Dar es Salaam). Het biedt me de kans om met eigen ogen te zien hoe groot en divers Tanzania is. Morgen neem ik de laatste vliegtocht, naar Musoma in het noorden.

Naast mijn koffer heb ik een een klein blauw emmertje als bagage bij me. In dat emmertje zitten zes aardbeienplantjes. Voor zover ik weet is het nog niemand gelukt om in Musoma aardbeien te kweken, maar ik ga het proberen. Ik hoop dat het lukt!

Update 2 (8 mei): Vrijdagmiddag is Mwanawalaya uit het ziekenhuis ontslagen. Hij is vrijdag ook weer wat beginnen te praten – wat bemoedigend is! -, maar zal nog heel wat tijd nodig hebben om volledig te herstellen. Hij kan nog steeds niet zelf een beker vast houden of zelf drinken. Een zwitserse dokter in de buurt is bereid om hem verder te onderzoeken en te adviseren. Blijf bidden voor volledig herstel!

Update 1 (25 april): vanmiddag sprak ik even met mijn collega in Mbeya, Jacob Karels. Hij zei dat hij vanmorgen bij Mwanawalaya in het ziekenhuis op bezoek is geweest. Mwanawalaya is vanmorgen weer bijgekomen, maar is nog erg afwezig. Hij lijkt mensen nog niet te herkennen, maar reageert wel op het horen van zijn naam. Er lijkt toch in ieder geval wat vooruitgang te zijn. Laten we God hiervoor danken. En blijven bidden om verder herstel!

Oorspronkelijk bericht
Willen jullie bidden voor Mwanawalaya, een van de bijbelvertalers van het Safwa-vertaalteam. Vrijdagavond – toen hij rond een uur of 8 onderweg naar huis was – is hij beroofd en zwaar verwond. Mwanawalaya raakte bewusteloos en is naar een ziekenhuis gebracht. Vanmorgen was nog steeds niet bij kennis. Bid dat God een wonder zal doen en hem zal genezen!

Bid ook voor het Safwa-vertaalteam. Mwanawalaya zal voorlopig niet zijn werk kunnen doen, en hij is een belangrijke vertaler voor het tweekoppige team. Ik hoop over twee weken naar Mbeya te reizen en zou met hem en zijn collega een vertaalcontrole doen. Dat kan nu helaas niet doorgaan.

Bid ook voor mij, nu ik me op het laatste moment nog moet voorbereiden op een vertaalcontrole in een andere verwante taal. De reis naar Mbeya gaat wel gewoon door. Ik voel me de laatste weken nogal vermoeid, en het werk wordt niet minder. Bid voor energie, en om wijze keuzes.

Bedankt!