Het leven in Tanzania lijkt soms wat op een Indiase maaltijd: soms geniet je stilletjes van een milde currysaus over hagelwitte rijst, terwijl je je het volgende moment bijna verslikt in een ongenadig pittig pepertje. Zoiets overkwam ons in de afgelopen weken.

Zoals jullie ongetwijfeld hebben gemerkt genieten we erg van ons werk. Als iemand mij vraagt: “Waarom ben je in Tanzania, en waarom wil je hier blijven?”, dan zal ik waarschijnlijk antwoorden: “Omdat ik mensen wil bereiken met het Woord van God, in een taal die ze begrijpen!” Mijn werk is de feitelijke reden waarom ik hier in Tanzania ben. God dienen, mijn gezin liefhebben of iemands vriend zijn, kan ik op vrijwel iedere plek op deze wereld. Maar het bereiken van de duizenden Kabwa- en Ngoreme mensen voor wie de Bijbel een gesloten boek is, dan kan alleen hier, in Musoma. Daarom ben ik hier, daarom wil ik hier blijven.

De relatie met mijn vertalers is erg belangrijk voor mij, vooral met de 3 waar ik dag-in-dag-uit mee samen werk aan het vertalen van het Lukas-Evangelie. Het gaat (doorgaans) goed! Er is vertrouwen, er is plezier, we werken hard, we leren, kunnen elkaar corrigeren, en proberen geduld te hebben met elkaars beperktheden (ik laat de pepertjes nu even rusten, maar die zijn er natuurlijk ook). Een van mijn vertalers is niet de meest geleerde brein ter wereld, maar een prima collega die waardevol is als hij snapt waar het over gaat. Niettemin heeft hij een komische eigenschap die vooral na de lunch zijn kop op steekt. John, laten we hem zo noemen, heeft een heerlijke stoel, bijna te fijn om goed op te werken. Doorgaans zie ik hem tussen 2 en 3 uur met zijn wimpers beginnen te knipperen, terwijl zijn handen muisstil op het toetsenbord rusten, soms een minuut of 15 lang. Na een tijdje sluiten zijn ogen zich, en is John vertrokken. Als ik denk dat het weer tijd wordt om wat anders te gaan doen, probeer ik John weer tot leven te krijgen, en zeg dan: “John, hoe gaat ie?” En zijn standaard antwoord is altijd even voorspelbaar als komisch: hij kijkt mij aan met twee fris-ontwaakte ogen en wijst veelzeggend met zijn linkerwijsvinger naar zijn bevroren computerscherm.  Alsof daar het antwoord op te lezen staat. Hij ligt altijd in een deuk als ik hem vraag of weer eens diep in gebed verzonken was over een ingewikkeld vertaalprobleem. Ik mag hem wel, ook na de lunch, als de geest soms wel wil, maar de spijsvertering zijn tol eist.

Ons vertaalteam in Musoma is groter dan alleen de drie vertalers waar ik mee werk. Wel 17 Tanzaniaanse bijbelvertalers werken samen met zo’n 12 zendelingen om de talen te onderzoeken en op te schrijven, de Bijbel te vertalen, mensen te leren lezen en schrijven in hun eigen taal, en hen te leren de Bijbel in hun moedertaal te gebruiken.  Een heel team (en dan laat ik nog even buiten beschouwen iedereen die een ondersteunende taak heeft, van bewakers tot de kok). Echter, een aantal weken geleden kwam er opeens een breuk in het onderlinge vertrouwen. Bij een collega van mij werd een telefoon gestolen, en in dezelfde week bij mij een waardevol woordenboek. Niemand wist van iets, maar opeens was er vertrouwen geschaad. Het is aannemelijk dat het één van ons is, iemand waarmee we samenwerken, misschien wel een van de vertalers met wie we op zoek waren naar het Bijbelse sleutelwoord ‘waarheid’. We weten niet wie het heeft gedaan. Wel weten we dat het iemand is die ’s morgens vroeg met ons bidt om Gods leiding voor de dag en Zijn zegen op wat we doen. Moeilijk…

Voor ons gezin kreeg dit incident echter nog een vervolg, iets wat ons dieper zou raken dan wat dan ook. In een paar weken tijd werd in ons huis een radio gestolen en ons fototoestel. Normaal gesproken komt niemand binnen behalve onze huishelpers. Met de radio hadden we geen goed beeld wie allemaal de kans hadden gehad om het mee te nemen, met de camera was dat echter veel duidelijker: we hadden hem diezelfde week nog gebruikt en gezien. Na veel gebed en overleg hebben we het besluit genomen om onze huishelper, die al een paar jaar in dit huis werkt, te ontslaan. Ook al blijft het mogelijk dat zij niet persoonlijk iets gestolen heeft, het vertrouwen is verdwenen. Sinds wij in Tanzania wonen, is dit de moeilijkste beslissing geweest die we hebben moeten nemen. Niet omdat we iemand moesten ontslaan (dat hebben we al twee keer eerder moeten doen vanwege nalatige of onbetrouwbare bewakers), maar omdat we niet iemands goede reputatie willen beschadigen zonder een goede reden. Het niet hebben van 100% bewijs en toch een radicale keuze moeten maken, heeft ons persoonlijk diep geraakt. De gevolgen dragen ook verder dan alleen dit voorval. Het wordt nu veel moeilijker om mensen te vertrouwen, ook onze christelijke vrienden, collega’s of personeel. Er is vertrouwen beschadigd, en het kost tijd om weer te leren mensen te vertrouwen. Bid dat we in staat zullen zijn om dat (onbevangen maar niet kortzichtig) te doen.

Op dit moment zit ik te herstellen van een heftige dag ziek zijn. Alle symptomen wezen op malaria: koude rillingen, heet zweet, overgeven, diaree, knetterende hoofdpijn, maagpijn, en een lichaam dat het opgeeft. Je gaat gezond naar bed, en wordt midden in de nacht wakker en merkt dat je zo ziek bent. Heel apart en niet leuk. Het gaat nu echter al een stuk beter, al ben ik verrast hoe je in één dag tijd al je energie kunt verliezen (terwijl het dagen kost om het weer terug te krijgen). Vandaag (het is zaterdag) ben ik met de kinderen in hun wereld. We hebben de kamer omgedoopt tot speelkamer, en straks mag mama bij ons op visite, in de zelfgemaakte hut van Elisa en Michaja (waar ik nu geen foto van kan maken, zonder fototoestel..). Dorien is met een paar vrienden op stap vandaag. Ze zijn met onze auto naar een dorp van de Simbiti-stam, en zijn vandaar een wandeling door de heuvels en bergen aan het maken (samen met onze Simbiti-bijbelvertalers, ds. Robert Mago). Ze stuurt me net een berichtje dat ze het heerlijk vindt!

Dit is het voor nu. De volgende keer meer!

We maken mooie dingen hier mee, maar ook moeilijke dingen. Vorige week was een pittige week, vooral vanwege twee dingen. Ik wil er iets over vertellen.

Vorige week zijn net buiten Musoma 17 mensen vermoord, inclusief jonge kinderen en een zwangere vrouw. Wat ik gehoord heb ik werkelijk een gruwelijk verhaal, waarvan je niet voor mogelijk houdt dat mensen dat kunnen doen. Tanzania staat erom bekend een vreedzaam land te zijn, en dit heeft in het hele land voor opschudding gezorgd. Het houdt de gemoederen nog steeds bezig.

Wat is er precies gebeurd? Het is allemaal begonnen met een vermeende diefstal van een geit. Iemand zag  gewapende mannen rond zijn compound lopen. Hij dacht dat het dieven waren, en heeft twee van deze mannen doodgeschoten. Later bleken het helemaal geen dieven te zijn, maar jagers. De gedode mannen kwamen uit de Zanaki-stam. De man die hen gedood had kwam uit de Kwaya-stam. Hij is in de gevangenis terug gekomen voor wat hij heeft gedaan, 2 jaar cel. Een paar maanden geleden zat zijn straf erop, en is hij weer gaan wonen waar hij altijd heeft gewoond (ondanks waarschuwingen van anderen). Eenmaal weer thuis hebben de Zanaki-mensen zorgvuldig een plan opgezet om hem en zijn hele familie te doden, uit wraak. Vorige week hebben ze hun plan omgezet in daden. Na alle hutten omsingeld te hebben, hebben ze iedereen die op dat moment aanwezig was met kapmessen vermoord, ook kinderen en mensen die slechts op visite was. Het doel was om ‘de moordenaar van een van ons’ samen met zijn hele nageslacht uit te roeien. Dat is gebeurd, er is niemand over die het na kan vertellen. Vreselijk!

Juist op momenten als deze besef je weer hoe haaks het Evangelie op iets uit een cultuur kan staan: wraak versus vergeving, haat versus liefde. Het contrast kan niet sterker. De grote vraag in de afgelopen weken was: is dit slechts het begin? Het begin van een nieuwe stammenoorlog? Of gaat het maar om één incident. Dat de haat vreselijk diep zit bleek vandaag weer: blijkbaar was het niet genoeg om de hele familie uit te roeien. Gisteren zijn ze terug gekomen om alle huizen plat te branden en alle dieren te doden (koeien, geiten, kippen, alles). Zelf voelen we ons nog niet onveilig, omdat het niet met ons of blanken te maken heeft. De politie-mensen zijn met een grootschalig onderzoek bezig, en ze hebben inmiddels 6 van de 8 daders gepakt (ze zijn gelijk naar de Zanaki-stam gereden en daar vonden ze de kapmessen met vers bloed eraan). Dit wordt ook in dit land niet geaccepteerd en er zal een geweldige straf boven hun hoofd hangen. We bidden dat er recht zal geschieden, maar dan wel Gods recht.

Het tweede heeft te maken met personeel. Ons huis wordt bewaakt door drie bewakers, die om de beurt hun werk doen (iedere nacht, en soms overdag). Juist in deze dagen is goede bewaking belangrijk. Onze vorige bewaker die in de weekenden werkte hebben we moeten ontslaan omdat hij liever sliep dan de wacht hield. Een week of 6 geleden hebben een nieuwe bewaker aangenomen. Een vlotte jonge vent met gezin, op zoek naar werk, aanbevolen door onze huisbaas. Totdat hij zijn werk begon hebben we nooit veel problemen gehad, maar vanaf de eerste dag dat hij begon begonnen allerlei dingen zoek te raken. Binnen twee weken was het duidelijk dat er gestolen werd. De grote vraag was echter: Wie? We hebben maatregelen genomen met nieuwe sloten op de poort en we laten buiten geen spullen meer liggen. Toch verdween er nog steeds van alles en nog wat, en telkens als N.N. dienst had. De laatste 4 keer dat iets gestolen werd, was ik er vrijwel zeker van dat hij het moet hebben gedaan, simpelweg omdat er niemand anders op onze compound was geweest en de deur van de schuur op slot zit (alleen wij en de bewakers hebben sleutels). Iedere keer dat ik hem confronteerde met een nieuwe verdwijning, verdedigde hij zich met een vloed van woorden (waaronder dat God zijn hart kent en hij zoiets nooit zou kunnen doen, etc.). De werkelijkheid bewees echter het tegendeel. Toen opnieuw een voorraad kolen uit de schuur verdwenen was (en hij had alleen de sleutel) hebben we knoop doorgehakt, ontslag op staande voet. Ik was erg teleurgesteld, temeer omdat hij beleed een christen te zijn, en hij zonder pardon God erbij riep om zijn onschuld te bewijzen. Betrouwbaarheid en eerlijkheid zijn hier niet dik gezaaid (al hebben we zelf een paar fijne christelijke werkers in ons huis, mensen die een positief voorbeeld geven aan anderen en ons). Veel christenen maken zelf al het onderscheid tussen twee groepen: christenen en ‘behouden christenen’. De eerste naam stelt niet veel voor (het betekent zoiets dat je uit een gezin komt waarvan je ouders niet moslim of iets anders zijn, dus je bent christen). Het helpt mij om meer te begrijpen van de wereld achter getallen. In onze regio is ongeveer 60% van de mensen christen. Dat zegt mij niet zoveel. We zien dagelijks hoe bedrog en oneerlijkheid de regie voeren, ook op plekken waar je anders mag vermoeden. Vandaag is uit mijn kantoor een duur woordenboek gestolen (nadat eerder deze week een telefoon van een college is verdwenen). Niemand weet waar het is, maar ik weet dat het er nu niet meer is (terwijl het er wel was). Het is niet makkelijk om goed van vertrouwen te zijn als je voelt bedrogen te zijn door mensen waar je dagelijks mee samen werkt. Ik geniet van m’n werk en leven in Musoma, maar dit zijn schaduwkanten die een nare bijsmaak geven…

We hebben nogal eens geschreven over hoe lastig we het vinden om naar de kerk te gaan. We hebben jullie gebed ervoor gevraagd, maar nu wil ik graag delen hoe we genoten hebben in de kerk! De afgelopen zondag ben ik naar de Anglicaanse kerk geweest, in dezelfde wijk waar wij wonen. Ik was daar een van de eerste weken ook al eens geweest, maar sindsdien niet meer. Ik genoot erg van deze diensten, meer dan de eerste keer. Dat heeft te maken met de diensten die ik in de afgelopen maanden heb bezocht. Ik heb me vaak verbaasd, verwonderd en soms geërgerd (vooral over het bijbelgebruik en de nadruk op geld). Eenmaal terug in de Anglicaanse kerk, met een wekelijkse liturgie waar iedere zondag hetzelfde aan de orde komt, voel ik me weer enigszins thuis in de kerk. De eerste week voelde het wat stijfjes aan, al die standaard formuliergebeden enzo, maar nu begin ik ze meer dan ooit te waarderen. Waarom? Omdat de Anglicaanse liturgie met haar gebeden en belijdenissen heel vol en Bijbels van inhoud zijn. Ook al zou de preek niet veel zijn, dan toch heb je volop het Evangelie gehoord.

Iedere dienst begint met een moment van bezinning, om terug te kijken afgelopen week, en om vergeving te vragen voor datgene wat niet goed ging. De voorganger rond af met de evangelie-verkondiging dat onze zonden vergeven worden door het bloed van Jezus Christus, dat alleen. Pas dan kunnen we God prijzen, samen, of door het luisteren naar een van de dansende koren. Kerkkoren zijn vreselijk belangrijk in de Tanzaniaanse kerken. De vraag wie er preekt is niet belangrijker dan welk koor zal zingen. Niet zelden wordt de gemeente zo in de muziek meegenomen dat anderen soms spontaan meezingen en -dansen voor in de kerk (vooral de oudere vrouwen, wuivend met hun witte zakdoekjes!).

Wat ik erg waardeer in deze diensten is dat er vier keer uit de Bijbel gelezen wordt, volgens een bepaald rooster die de hele Bijbel aan bod laat komen. Eerst de schriftlezing uit het Oude Testament, dan een uit de Psalmen, dan uit de brieven, en tenslotte uit de Evangeliën. De preek zal gaan over een tekst uit een van deze schriftlezingen. Ik ben in andere kerken geweest waar misschien 5-10 verzen werden gelezen, waarna de Bijbel verder niet meer sprake kwam. Dat is in de Anglicaanse liturgie onmogelijk, de Bijbel komt altijd ruimschoots aan bod (en dat was voor mij een verademing). De preken waren tot dusver goed en bijbels, helemaal toegespitst op het leven van alledag. Ik kan nu zo’n 80% van de preken goed volgen, maar dan pik je ook dingen op als een wonderlijke exegese of een volkomen verrassende toepassing van een bijbelvers.

Iedere dienst wordt besloten met de viering van het avondmaal (hier heet het meza la Bwana, de tafel van de Heere). Ik vind het een van de waardevolste momenten van de dienst waarin het Evangelie op z’n best klinkt en zichtbaar wordt. We worden uitgenodigd om voor in de kerk te komen en samen te knielen. We houden onze handen gevouwen open, waarna de voorganger ons een stukje brood (rond crackertje) geeft die we daarna in een beker wijn dopen. Dan mag je even stil geknield blijven zitten om te danken voor het geschenk van vergeving. De viering duurt slechts 10-15 minuten, maar het is een waardevolle wekelijkse herinnering aan wat Jezus voor ons heeft willen doen.

Ook deze kerk is voluit een kerk van Tanzaniaanse christenen. Het geven van gaven is een belangrijk onderdeel van de diensten. Iedereen brengt iets naar de tafel voor in de kerk, meestal geld, maar het kan ook iets anders zijn. Het gebeurt nogal eens dat de dienst eindigt met een opbod van iets wat naar de collecte-tafel gebracht was. Een levendig gebeuren waar met veel retoriek een kippetje of omslagdoek verkocht wordt. De opbrengst gaat dan alsnog in de collectemand. Afgelopen zondag was de laatste zondag van de maand. Gemeenteleden werden uitgenodigd om hun ‘tienden’ van de afgelopen maand bij God te brengen. Iedereen die dat deed knielde neer voor in de kerk, stak de rechterarm omhoog als eed dat dit werkelijk de volle 10% van hun inkomsten was, en toen bad de voorganger specifiek om een zegen voor de persoon die dit offer had gebracht. Men gelooft hier sterk in een verband tussen onze offerbereidwilligheid en het ontvangen van Gods zegen. God zegent wie Hem geeft. Interessant om hier eens goed over na te denken, zeker over al die teksten uit (vooral) het Oude Testament die iets dergelijks lijken te zeggen…

Het is een verademing om terug te kijken op twee fijne zondagse diensten op een rij. We zullen zien hoe we het vinden als we hier een paar maanden naar de diensten gaan (ze duren trouwens maar 2 uur!). Binnenkort willen we gaan proberen dat Dorien en ik om de beurt naar de kerk gaan, en misschien kan Michaja ook eens mee. We bidden dat God ons de weg hierin heeft gewezen, en we hopen echt dat Hij het gebruikt om ons verder te leiden op de weg die Hij met ons gaat. Willen jullie hiervoor bidden?

Kabwa-vertaler John Masige is naar een van de laatste dorpen in de Kabwa-stam geweest om onze vertaling van het Paas-Evangelie te testen. Opnieuw was de reactie op onze vertaling enorm positief, onze vertaling van het Evangelie in de Kabwa-taal blijkt veel mensen enorm aan te spreken, iets waar we geweldig blij mee zijn. 

Alleen, we hebben voor de Kabwa-mensen maar 200 exemplaren van het kerstverhaal kunnen drukken. Vóór de kerst waren we al uitverkocht (en dat in een cultuur waarin lezen voor de meesten echt geen hobby is!). De Kabwa in het dorp Kirumi vonden het echter onbegrijpelijk dat zo’n belangrijk boek nu al niet meer beschikbaar is. Ze zeiden: “Print er alsjeblieft nog een stapel bij, we willen ze allemaal wel kopen!” De meeste boekjes zijn in de andere (grotere) dorpen verkocht, vandaar dat we maar iets van 40 exemplaren voor Kirumi over hadden.

Het is soort ontevredenheid waar we niet ontevreden over zijn. En wie weet, misschien kunnen we er nog wel 100 bij drukken. Voordat we het hele bijbelboek Lukas kunnen aanbieden, zullen we – als God ons helpt – een jaar verder zijn. Kunnen we de Kabwa-mensen zonder boekje zo lang laten wachten, of niet?

Michaja (4 jaar)Gistermiddag mochten Elisa en Michaja in het opblaasbadje in de tuin spelen. Nu is het water in het badje al een feest, maar helemaal als de sprinkler op het grasveldje even aan mag. Toen Michaja zag dat ik de sprinkler aanzette, riep ze dol-enthousiast: “De sprinkhaan!”

.

Likje
In de kerk valt altijd wel wat te beleven, vooral met kinderen. Vandaag zijn we als gezin naar de kerk geweest, in een dorp zo’n 15 kilometer buiten Musoma. Een van onze bijbelvertalers is dominee in deze gemeente. Eerst zaten we met ons viertjes in een nog vrijwel lege bank, maar na 10 minuten waren we omringd door ongeveer 25 kinderen. En, jammer genoeg, met meer aandacht voor ons dan voor de dominee. Op een gegeven moment zouden we bidden en iedereen ging staan. Terwijl ik stond, legde ik mijn handen op de bank voor mij. Een klein meisje zat al een tijdje strak tegen me aan, vol aandacht volgend wat ik allemaal deed en zou gaan doen. Ik had mijn ogen vrijwel dicht, maar zag toch dat ze met haar mondje opeens wel heel dicht bij mijn hand kwam. En ja hoor, een klein roze tongetje kwam naar buiten en ik kreeg een klein likje. Geen idee hoe dat smaakte, maar het schrok haar blijkbaar niet te veel af, want ze bleef lekker naast me zitten. Dat was me nog niet eerder overkomen, een likje in de kerk.  Lees verder →

Vrijdag ben ik opnieuw naar een van de dorpen in de Kabwa-stam geweest. Ons doel: om te controleren of onze vertaling van Lukas 24 goed te begrijpen valt. Onderweg geniet ik altijd van het prachtige uitzicht over het Kabwa-gebied: de groene heuvels, de honderden hutten verspreid tussen de akkers en op de achtergrond een paar bergen waar de regenwolken maar niet over heen kunnen komen. Een prachtig stukje aarde, waar het leven echter weerbarstig is. De mensen hebben honger geleden, een paar jaar lang. Maar sinds november heeft het meer dan ooit geregend, de grond is doorweekt, de velden groen. Regen is een geschenk van boven.

Vandaag bezochten we het dorp Bukabwa. Het is het oudste en eerste dorp waar de Kabwa-mensen zich gevestigd hebben, jaren geleden. Iedereen spreekt hier de Kabwa-taal, alle 5.000 inwoners. De kinderen spreken alleen maar Kabwa, zelfs als ze op school Swahili beginnen te leren (wanneer ze zeven jaar oud worden). Het verraste me toch weer. Als je in Tanzania werkt denk je dat iedereen Swahili spreekt, maar dat is niet waar. Ga 10 minuten van de verharde weg af en je vindt gemeenschappen waar alleen de moedertaal wordt gebruikt. Zelfs al kennen mensen de nationale taal (tot op zekere hoogte), ze zullen liever hun moedertaal gebruiken dan het Swahili. Ik was blij om dit met eigen ogen te zien, en te horen dat de kinderen mijn Swahili alleen in hun moedertaal konden beantwoorden. Dít is de groep mensen die het met meest van ons vertaalwerk zal profiteren. En vandaag hebben we dat nadrukkelijk gemerkt, toen 8 mensen voor het eerst over het lijden, sterven en opstanding van Jezus hoorden in hun eigen taal. Lees verder →

Een van onze bijbelvertalers is afgelopen dinsdag getrouwd. We waren uitgenodigd om erbij te zijn, dus vertrokken we met een volle auto naar het dorp waar zij vandaan komt. Het was een stralende dag, de regen viel met bakken uit te lucht. We hadden zo’n 70 kilometer voor de boeg, en het ging goed op 1 vervelend incident na. Ongeveer 15 kilometer richting het zuiden stak een vrouw erg traag de weg over. Wij reden bijna 100 km/uur, dus ik claxoneerde om haar te waarschuwen (iets wat iedereen doet). Ze liep echter geen stap harder, integendeel. Opeens gooide ze een flinke stok die ze in haar hand had richting onze auto. Het vloog regelrecht tegen de voorruit en ketste met een luide knal af. We schrokken ons naar en ook de Tanzanianen in onze auto waren diep verontwaardigd. Dit is niet een normaal iets in dit deel van Tanzania. Vermoedelijk was ze dronken of zo, en de kans is groot dat ze flink op haar mieter heeft gehad van andere mensen die het zagen gebeuren. Gelukkig is het goed afgelopen. Lees verder →

De twee Kabwa-bijbelvertalers hebben hard gewerkt aan de vertaling van de laatste hoofdstukken van het boek Lukas. Na het publiceren van het Kerst-Evangelie zijn we verder gegaan met het Paas-Evangelie, Lukas 22-24. De vertalers doen het leeuwendeel van het werk, maar het is een van mijn taken om te controleren of de vertaling correct is en de boodschap zo nauwkeurig mogelijk weergeeft. In een paar dagen hebben  we vers-voor-vers door de drie hoofdstukken heen gewerkt en  de nodige wijzigingen aangebracht. Van tevoren wisten we aan welke vereisten onze vertaling zou moeten voldoen: correct, begrijpelijk, natuurlijk taalgebruik en acceptabel voor de kerken. We hebben geprobeerd een vertaling te maken die de oorspronkelijke boodschap zo zuiver mogelijk weergeeft, te begrijpen is voor zoveel mogelijk mensen (ook zij die nog niet met het lezen van de Bijbel vertrouwd zijn), waarin taal wordt gebruikt die mensen herkennen als hun taal, en een vertaling die gebruikt kan worden voor bijbelstudies binnen en buiten de kerk(diensten). Een hele uitdaging! Soms is het saai en doorbijten, soms is het een opwindende zoektocht waarin we elkaar blij aankijken omdat we de juiste woorden bij elkaar hebben gevonden.

Lees verder →