Al een tijdje vragen we ons af of we wel optimaal gebruik maken van onze kracht als een ‘cluster-project’. Ook al werken we met acht verschillende vertaalteams op een centrale locatie in de regio, dat betekent nog niet automatisch dat de acht verschillende teams daarom ook goed samenwerken en van elkaars kracht en inzichten gebruik maken. Maar al te gemakkelijk kunnen vertaalteams kleine eilandjes worden. Toen ik een idee opperde om naar nieuwe manieren van werken te zoeken, kreeg ik al snel de ruimte om aan de slag te gaan.

In de afgelopen maand heb ik me grondig kunnen voorbereiden op de beide Thessalonisenzen-brieven. Ik wist dat ik de boeken niet alleen in één van de talen in het zuiden van Tanzania zou controleren, maar er ook mee aan de slag zou gaan in ons eigen project. De vertaling uit Mbeya hebben we als een startpunt gebruikt voor de vertalingen waar we nu mee bezig zijn. We hebben ontdekt dat hoe beter de tekst is die de vertalers aan het begin van het vertaalproces gebruiken, des te beter zal ook de eindvertaling in hun eigen talen worden. Maar tussendoor moet er nog wel wat werk verzet worden. En dat hebben we deze week niet als losse vertaalteams gedaan, maar samen.

Wanneer een vertaler aan een nieuw bijbelboek begint, komt het nogal eens voor dat hij dan al vrij snel met hoofdstuk één vers één aan de slag gaat. Ook al hebben vertalers geleerd om eerst het hele boek goed te lezen en achtergrondstudie te doen, in de praktijk vinden veel vertalers het lastig om zulke studies te doen (zeker als ze het met boeken in het Engels moeten doen). Om deze reden zijn maar weinig vertalers vertrouwd met de hulpmiddelen die ze hebben, en die gebruiken ze dan ook nauwelijks.

Ik wilde ze graag helpen om hier verbetering in aan te brengen en om de kwaliteit van het vertaalwerk te verhogen. Vandaar dat we nu met drie vertaalteams tegelijk zijn begonnen met het bestuderen en samen vertalen van de twee brieven aan de Thessalonisenzen. Het is de eerste keer dat deze bijbelvertalers één van de brieven uit het Nieuwe Testament gaan vertalen, en dat vraagt toch om enige hulp. Om het overzicht te behouden hebben we ervoor gekozen om deze hulp nu eerst aan drie van de acht teams aan te bieden, in een drie-weekse workshop waarin we de beide brieven vertalen.

Ik had de vertalers gevraagd om de beide brieven tweemaal grondig door te lezen (in twee verschillende Swahili vertalingen). Op de eerste dag hebben we uitgebreid stilgestaan bij de relatie tussen Paulus en de gemeente in Thessalonica, de reden waarom deze brieven geschreven zijn, en de belangrijkste thema’s in de brieven. Juist omdat de vertalers net het boek Handelingen vertaald hebben, hebben we daar ook rustig naar gekeken. Bijna alle brieven van Paulus kun je lezen tegen de achtergrond van het boek Handelingen. Dit was voor de meeste vertalers een enorme eye-opener. Toen we klaar waren met onze achtergrondstudie, waren we  nog steeds niet met vertalen begonnen, en toch hadden de vertalers het gevoel dat ze al zoveel wisten. De brieven waren helemaal tot leven gekomen, zelfs voordat we aan het vertalen geslagen waren. Dit hadden ze bij andere boeken soms gemist. Ze hadden de woorden wel vertaald, maar hadden niet echt begrepen hoeveel betekenis deze woorden hadden in de concrete situatie van toen. Ze misten context. En zonder context zijn woorden slechts woorden. Nu voelden ze aan dat deze brieven geweldig veel betekenis hadden toen, en nu. Een van de vertalers zei aan het einde van de dag: “Als we zo doorgaan, dan weten we straks meer dan onze dominee.”

Vanaf dinsdag zijn we begonnen om hoofdstuk na hoofdstuk te vertalen. Eerst krijgen de vertalers een paar uur om het hoofdstuk door te werken en alle vertaalproblemen te zien en met een voorstel te komen voor een oplossing. Daarna komen we als teams bij elkaar, en help ik de teams om hun vertalingen te vergelijken, en alle exegetische en vertaalkundige problemen goed te bespreken. Het is mooi om te zien hoeveel energie het de vertalers geeft om zo intensief door een bijbelboek heen te werken. We zijn inmiddels al halverwege hoofdstuk 4 beland! De discussie samen is heel waardevol, temeer omdat ze elkaars culturen vrij goed kennen, en elkaar kunnen bevragen. Ik probeer ze vooral te helpen bij de exegetische vragen en hoe ze zelf antwoorden kunnen vinden in de boeken die ze hebben. Een vertaler vertelde me in de pauze: “Tot nu vergeleken we vooral de Swahili en Engelse vertalingen, en de vertaaladviseur vertelde ons wanneer we de verkeerde vertaling hadden gevolgd, maar nu ontdekken we waaróm verschillende vertalingen verschillend kunnen vertalen, en kunnen we nu onze eigen keuzes maken!”

Toen we aan het eind van de week even kort evalueerden of deze benadering waardevol is, werd door de vertalers vooral het volgende genoemd:

  • We leren meer hulpmiddelen gebruiken (commentaren, woordenboeken, etc.).
  • We leren beter met elkaar te discussiëren en van elkaars inzichten gebruik te maken.
  • We krijgen direct feedback op wat we gedaan hebben, en dat helpt om te zien waar we ons moeten verbeteren.
  • We gaan vanaf nu echt een goede achtergrondstudie doen voordat we beginnen met vertalen.
  • Het is waardevol om met verschillende adviseurs te werken, omdat iedereen verschillende sterkte kanten heeft waar we van kunnen profiteren.
  • We krijgen er energie van om samen zo gestructureerd door een bijbelboek te werken. Het helpt om te weten dat we over een paar uur ergens mee klaar moeten zijn.

Van mijn kant zie ik dat we efficiënter bezig zijn, omdat we nu niet drie vertaaladviseurs nodig hebben die afzonderlijk deze brieven hoeven te controleren. Ik kan het nu voor drie talen tegelijk doen. Als ik of iemand anders zich kan specialiseren in een bepaald bijbelboek, dan kunnen meerdere teams daarvan profiteren (en niet slechts één team).

We hebben ook geleerd dat we goed moeten kijken of de vertaalteams een vergelijkbare vertaalsnelheid hebben, of vergelijkbaar denkniveau. Halverwege deze week viel het op dat één vertaalteam consequent achter liep. De vertaler had moeite om dingen snel op te pakken, terwijl de anderen allang een probleem hadden gezien en opgelost. Op zulke momenten is het beter om een team uit de groep te halen, en met meer vergelijkbare teams te laten werken. Het groepsbelang is toch het belangrijkste in zo’n opzet als deze.

Ik heb geprobeerd om een inkijkje te geven in hoe we telkens weer onze manier van werken proberen te verbeteren. Dit lijkt een veelbelovende benadering te zijn, die makkelijk voor andere boeken te herhalen valt. Het doel is dat we aan het eind van drie weken de beide brieven vertaald en gecontroleerd hebben, inclusief een goed voorbereide vertaalcontrole in de dorpen. Ik hoop dat we aan het eind nog even enthousiast zijn als nu!

Ik ben weer thuis met Dorien de de kinderen, heerlijk! De afgelopen weken heb ik in het zuiden van Tanzania gewerkt, in de stad Mbeya. Het was echt een productieve en leerzame tijd! En een boeiende reis. Hieronder wat impressies.

Woensdag 9 mei
Ik zit op het vliegveld van Musoma te wachten of het vliegtuig gaat komen of niet. Het personeel op het vliegveld is ervan overtuigd dat het vliegtuig gewoon om 5 uur komt. Maar via via heb ik gehoord dat het vliegtuig zeker een uur vertraging had bij het vertrekken uit de hoofdstad. Ik moét m’n vlucht vandaag halen, anders kom ik morgenochtend in de problemen met de aansluitende vlucht. Om kwart over zes komt het vliegtuig toch, gelukkig! We vliegen in twee etappes naar Dar es Salaam aan de kust, waar de vochtige warmte me weer in het gezicht slaat. Herinneringen komen boven, van toen we hier 3,5 jaar geleden als gezinnetje in Tanzania aankwamen…

Donderdag 10 mei
Ik was al om zes uur m’n bed uit om naar het kleine vliegveld te gaan waar ik met een MAF-vliegtuigje naar Mbeya zou vliegen. Ik zie het vliegtuigje staan, maar niemand anders komt opdagen. Het is nu al een uur na het geplande vertrek, en er is nog geen spoor van de piloot te bekennen. En dat was de enige instructie die ik gekregen had: kom naar het oude vliegveld, en probeer daar de piloot te vinden. Lastig, als hij er niet is. Na nog een uur wachten besluit ik om eens wat rond te bellen. Ik kom er dan achter dat de piloot ergens geblesseerd is geraakt, en dat hij niet kan vliegen vandaag. Oei! Dat gaat een lange busreis van zeker 14 uur worden. Ik blijf wat op het vliegveld rondhangen om links en rechts uit te vogelen of er nog alternatieven zijn. Dan hoor ik dat er een vervangende piloot geregeld is, en dat we toch nog ’s morgens zullen vertrekken. Wat een opluchting! Ik vlieg met nog vier mensen over een adembenemend landschap.

Ik zit vlak achter de piloot, en zie met verbazing dat hij amper uit het raampje kijkt. Al die metertjes en instrumenten voor hem lijken hem voldoende te vertellen. Na een tijdje begint hij zelfs rustig op zijn ipad te werken. Ik kijk af-en-toe even naar links en rechts of er geen verkeer aan komt en ik de piloot moet waarschuwen, maar hij lijkt te weten wat hij doet.

Rond half twee ’s middags kom ik aan in Mbeya, waar mijn collega Jacob Karels mij staat op te wachten. Ruim een uur later ben ik al met m’n werk begonnen. Een vertaalcontrole van 1 Thessalonisenzen in de Nyiha-taal. Van tevoren hebben we via een computerprogramma (Paratext) al veel met elkaar overlegd en bediscussieerd. Vandaag beginnen we met het afronden en bespreken van de meer ingewikkelde dingen. We maken een mooie start!

Vrijdag 11 mei
’s Morgens moet ik het eindelijk toegeven: “Het is hier winter! Wat koud zeg!” Ik ben een warme trui vergeten, omdat ik me gewoon niet kon voorstellen dat het echt zo koud zou worden ergens in Tanzania. Dus toch. Ik leen een trui van Jacob. We gaan weer met het vertaalteam aan de slag. We krijgen de hele 1 Thessalonisenzen-brief af, en maken een begin met de tweede. Het is een heerlijk team om mee te werken; ze weten wat ze aan het doen zijn. We houden onze focus continue gericht op de mensen die straks de vertaling gaan gebruiken. Zullen zij straks begrijpen wat Paulus hier bedoelde, of niet? We bidden regelmatig samen. Dit werk kunnen we niet goed doen, zonder Gods hulp.

Zondag 13 mei
Terwijl in het gezin waar ik logeer bijna iedereen ziek is geworden, ga ik deze dag op visite bij een Tanzaniaanse collega, Ahimidiwe. Samen met bevriende collega John uit Engeland bezoeken we eerst de Lutherse kerk waar Ahimidiwe lid is, en genieten van een mooie kerkdienst. Ondanks dat de preek zelf kant-noch-wal raakte, was het een mooie dienst. Een goede liturgie blijkt soms garant te staan voor een heldere verwoording van het evangelie, ook als de preek eens niet wat is. Maar zingen kunnen ze hier wel zeg, prachtig. Een jonge vrouw met een baby op haar rug zong als een engel zo mooi. De Luthersen hebben de meerstemmige koralen uit de Duitse muziek overgenomen, en verweven met meer traditionele Afrikaanse muziek. Een wonderlijke combinatie, maar het werkt. Na de dienst bezoeken we onze collega thuis en krijgen een heerlijke maaltijd van rijst, groente en vlees. Mét heerlijk avocado-sap (zag er griezelig groen uit, maar niettemin verrukkelijk). We hebben úren met elkaar zitten praten over Tanzania, de kerken, het vertaalwerk, de politiek, en ik weet al niet wat. Het was zo leerzaam om van wijze Tanzaniaanse vrienden te horen wat hun perspectief op het leven is. Als een buitenstaander heb je dat nodig om de dingen die je observeert op waarde te schatten. Sommige dingen zijn nog erger dan je zelf dacht, en andere dingen worden opeens heel begrijpelijk als je het van binnenuit leert begrijpen. Ik ben dankbaar voor deze gastvrije mensen die ons zoveel leren en bemoedigen.

Maandag 21 mei
De afgelopen week hebben we hard doorgewerkt aan de vertaalcontroles. 1-2 Thessalonisenzen is inmiddels af in de Nyiha-taal, evenals Handelingen 1-6 in dezelfde taal. Vandaag zullen we met een ander team – de Bena – de eerste zes hoofdstukken van het Lukas-Evangelie afronden. Ik ben eerder klaar dan gepland. We hebben nog tweeënhalve dag! We besluiten nog een gezamenlijke les voor te bereiden over het zorgvuldig testen van een vertaling in de dorpen. Gelukkig is er ook nog tijd over om nog twee dagen met een ander vertaalteam te werken aan het boek Handelingen. Iedere vertaalcontrole is ook een leermoment voor het team, en daar leggen we vooral de nadruk op. Het doel is dat vertalers blijven groeien in hun werk, en daar hebben ze soms enige hulp bij nodig. Ik ben blij dat ik mijn input heb mogen geven aan drie verschillende vertaalteams.

Dinsdag 22 mei
Ik heb al eerder geschreven over Mwanawalaya, een van de vertalers waar ik mee zou samen werken. Toen duidelijk werd dat hij bij een roofoverval ernstig verwond was geraakt, heb ik de voorbereidingen voor mijn vertaalcontrole met dit team stilgelegd. Toch krijg ik vandaag de kans om hem thuis te bezoeken. Samen met enkele collega’s zoeken we hem op. We zijn positief verrast om te zien hoe snel hij al opknapt! Hij vertelt ons dat hij alweer kan lopen, zich dingen kan herinneren (al is er veel uit zijn geheugen verdwenen), mensen kan herkennen, en zelfs al weer kon lezen (al kan hij nog niet woorden uitspreken). God heeft werkelijk gebeden gehoord en een wonder gedaan. Dit had niemand verwacht, zeker niet na amper vier weken. Het is nog niet duidelijk in hoeverre zijn gezichtsvermogen en geheugen is aangetast, dat zal later moeten blijken. Blijf bidden voor volledig herstel, en dank God voor wat Hij al heeft gedaan voor onze broeder!

Donderdag 24 mei
Mijn werk zit erop, ik ga weer naar huis. Ik wacht op het vliegveld tot het MAF-vliegtuig me komt ophalen. Precies op tijd horen we het geronk aankomen en zien we het vliegtuig landen.

Het zal een hele rondreis door Tanzania worden. Eerst vliegen we helemaal naar het westen van het land om daar mensen af te zetten en op te halen (Sumbawanga), dan naar midden van het land (Iringa, waar we ooit de taalschool hebben gedaan), en vervolgens naar het oosten van het land (Dar es Salaam). Het biedt me de kans om met eigen ogen te zien hoe groot en divers Tanzania is. Morgen neem ik de laatste vliegtocht, naar Musoma in het noorden.

Naast mijn koffer heb ik een een klein blauw emmertje als bagage bij me. In dat emmertje zitten zes aardbeienplantjes. Voor zover ik weet is het nog niemand gelukt om in Musoma aardbeien te kweken, maar ik ga het proberen. Ik hoop dat het lukt!

Update 2 (8 mei): Vrijdagmiddag is Mwanawalaya uit het ziekenhuis ontslagen. Hij is vrijdag ook weer wat beginnen te praten – wat bemoedigend is! -, maar zal nog heel wat tijd nodig hebben om volledig te herstellen. Hij kan nog steeds niet zelf een beker vast houden of zelf drinken. Een zwitserse dokter in de buurt is bereid om hem verder te onderzoeken en te adviseren. Blijf bidden voor volledig herstel!

Update 1 (25 april): vanmiddag sprak ik even met mijn collega in Mbeya, Jacob Karels. Hij zei dat hij vanmorgen bij Mwanawalaya in het ziekenhuis op bezoek is geweest. Mwanawalaya is vanmorgen weer bijgekomen, maar is nog erg afwezig. Hij lijkt mensen nog niet te herkennen, maar reageert wel op het horen van zijn naam. Er lijkt toch in ieder geval wat vooruitgang te zijn. Laten we God hiervoor danken. En blijven bidden om verder herstel!

Oorspronkelijk bericht
Willen jullie bidden voor Mwanawalaya, een van de bijbelvertalers van het Safwa-vertaalteam. Vrijdagavond – toen hij rond een uur of 8 onderweg naar huis was – is hij beroofd en zwaar verwond. Mwanawalaya raakte bewusteloos en is naar een ziekenhuis gebracht. Vanmorgen was nog steeds niet bij kennis. Bid dat God een wonder zal doen en hem zal genezen!

Bid ook voor het Safwa-vertaalteam. Mwanawalaya zal voorlopig niet zijn werk kunnen doen, en hij is een belangrijke vertaler voor het tweekoppige team. Ik hoop over twee weken naar Mbeya te reizen en zou met hem en zijn collega een vertaalcontrole doen. Dat kan nu helaas niet doorgaan.

Bid ook voor mij, nu ik me op het laatste moment nog moet voorbereiden op een vertaalcontrole in een andere verwante taal. De reis naar Mbeya gaat wel gewoon door. Ik voel me de laatste weken nogal vermoeid, en het werk wordt niet minder. Bid voor energie, en om wijze keuzes.

Bedankt!

Momenteel ben ik zo’n 11 uur van ‘thuis’ in Tanzania. Ik ben uitgenodigd om naar Kenia te komen om mee te helpen bij het trainen van een lichting nieuwe bijbelvertalers. Zo’n 20 studenten uit Kenia, Tanzania, Oeganda en Zuid-Sudan zijn voor drie weken bij elkaar gekomen om te leren hoe ze de Bijbel kunnen vertalen in hun eigen talen. Het is een bont gezelschap. Ik zie een Rooms-Katholieke priester uit Oeganda die aan een universiteit heeft gestudeerd. Ik zie ook een jonge man uit Zuid-Sudan die net zijn middelbare school heeft afgerond. En juist zijn getuigenis maakte veel indruk op me.

John Dunyí, want dat is zijn naam, komt uit het door oorlog verscheurde zuiden van Sudan, het jongste land van Afrika.  Hij is de eerste in zijn stam die een goede opleiding heeft gekregen in het naburige land Kenia. Jaren geleden heeft God duidelijk tot hem gesproken. John kreeg een verlangen in zijn hart om zijn eigen mensen toegang te geven tot de woorden van God. God bracht iemand op zijn pad die voor zijn scholing kon betalen. En nu zit John hier voor me terwijl hij alles in zich opneemt wat hij maar kan leren. Z’n brede lach als hij weer iets nieuws leert is aanstekelijk. En hij is niet de enige. Na de les gisteren kwam John naar mij toe en zei: “Mijn hart is vol van vreugde. Ik heb iets geleerd wat ik gisteren nog niet wist. Ik heb zo’n zin om te beginnen met vertalen!”

Ik voel me enorm bevoorrecht dat ik mensen als John mag trainen om een goede bijbelvertaler te worden. Zijn enthousiasme is prachtig, al weet hij nog niet half hoeveel moeilijke dingen hij nog moet leren. Maar ik voel me blij als ik een vertaler zie met een diepe liefde voor Gods woorden  en een liefde voor mensen.

[Deze column is vandaag verschenen in het tijdschrift De Wekker. De Wekker is het officiële landelijke blad van de Christelijke Gereformeerde Kerken.]

De eerste week van de cursus zit erop. Vanmorgen hebben de studenten hun eerste examen gemaakt. Het was interessant om een groepje Afrikanen zenuwachtig te zien zijn, en hoe ze met hun spanning omgaan. Maar ze hebben het allemaal goed gedaan (al weten ze dat nog niet).

Vanmiddag zijn we er met z’n allen op uit geweest, naar een soort dierenpark. We propten ons allemaal netjes in een matatu (zo’n wit taxi-busje dat niet vol genoeg zit), en vertrokken naar Nairobi. Ik heb me continue verwonderd over het verkeer in de binnenstad. Ik vroeg me af waarom ze nog stroom gebruiken om de stoplichten hun vrolijke kleuren te laten schijnen. Niemand let erop (althans niet op de rode), en de politie die overal de chaos probeert de dirigeren net zo min. Het grappige is dat het allemaal nog prima werkt ook, zolang iedereen maar aan de chaos mee blijft doen. Wanneer iemand zou besluiten om voor een rood stoplicht te stoppen, zou de chaos pas compleet zijn. Maar dat doet toch niemand…

De dierentuin was in feite een afgeschermd hoekje van het beroemde nationale safari-park. We zagen neushoorns, buffels, een luipaard, een cheetah, struisvogels, nijlpaarden, en nog wat groter grut. Maar het was vooral interessant om te zien hoe de studenten naar de dieren keken. Mijn maasai-vriend Paul vertelde mij interessante verhalen over hoe hij met een aantal mannen een leeuw had gedood die in het dorp was geslopen. En hoe je een olifant kunt wegjagen en waar je hem moet raken om hem te doden. Sommige dieren waren enorm goed verstopt. Je verwacht een luipaard toch ook niet bovenin het topje van een tientallen-meters-hoge boom te zien?! Maar deze mensen hebben zulke scherpe ogen; ze zien alles direct.

Toen we na afloop nog even ergens wat gingen drinken, heb ik vreselijk gelachen. Eerder deze week had ik les gegeven over taalgebonden vaste uitdrukkingen. En ik had als voorbeeld een Hebreeuwse uitdrukking gebruikt: ‘je voeten bedekken’. De betekenis van dit eufemisme is dat iemand zijn behoefte moet doen. Het wordt tweemaal in het Oude Testament gebruikt (voor koning Saul en voor koning Eglon). De vertalers vonden het een prachtige uitdrukking. En binnen een mum hadden we zo’n 15 vergelijkbare uitdrukkingen voor ‘je behoefte doen’ op het bord staan. Iedere taal had er zeker vijf of zes mooie (nette) uitdrukkingen voor. Toen één van de studenten vanmiddag zijn behoefte moest doen, vroeg hij aan de bediende: “Waar kan ik mijn voeten bedekken?” De vrouw keek naar zijn voeten en begon te lachen. Ze had geen idee wat hij bedoelde. Alle studenten lagen slap van het lachen, en de vrouw keek beteuterd om zich heen alsof ze iets heel erg doms had gedaan. Toen ze haar vertelden wat de uitdrukking betekende, kon zij er ook om lachen. Het was een geweldige demonstratie dat je zulke taalgebonden uitdrukkingen nooit letterlijk in een andere taal moet vertalen. Dat gaat bijna nooit goed, nu dus ook niet. Maar leuk was het wel.

Verschillende studenten zijn vastbesloten om de uitdrukking ‘je voeten bedekken’ in hun eigen taal te gaan introduceren. Nou ja, als ze het maar lang genoeg volhouden, dan kan het op een zekere dag een onderdeel van hun taal worden. Misschien dat over 200 jaar een taalkundige zich misschien vol verbazing afvraagt hoe het toch kan dat deze uitdrukking uit het Hebreeuws ook ergens in Kenia voorkomt. Hij zal er wellicht nooit achter komen.

Goed, ik moet nog even wat hazen vangen. 🙂

Iedere dag weer vertalen we nieuwe hoofdstukken van de Bijbel in de Simbiti-taal. En bijna iedere maand trekken we de afgelegen dorpen in om onze vertaling te testen. We willen graag weten of de oorsponkelijke betekenis goed overkomt, of dat er dingen onduidelijk zijn. Daar kom je alleen achter als je de mensen opzoekt, en hen vragen stelt.

We zitten in de schaduw van een bijna kaalgevreten boompje. Een van de vertalers leest hardop een stukje uit Handelingen 2 voor. Petrus zegt in de Simbiti-vertaling: “Ieder van jullie moet zijn zonden uitbraken, en zich laten dopen in de naam van Jezus Christus, zodat zijn zonden vergeven worden. En hij zal de Heilige Geest ontvangen.” De Simbiti-mensen hebben geen specifiek woord voor ‘zich bekeren’. De vertalers hebben geprobeerd de betekenis over te brengen door te vertalen: ‘je zonden uitbraken’. Het is een uitdrukking die voor veel Simbiti-mensen krachtig de radicale betekenis van ‘bekering’ laat zien. De gedachte is dat niemand terug keert naar zijn eigen braaksel. De uitdrukking ‘je zonden uitbraken’ betekent daarom dat iemand zich afkeert van zijn oude zondige leven, en zich vanaf nu op God blijft richten.

Als de vertalers de vertaling voorgelezen hebben, blijft het lang stil. Iedereen staart voor zich uit. Niemand reageert. We vragen ons af of de vertaling misschien onbegrijpelijk is. Na een tijdje staat een oudere man op, zwijgt een tijdje, maar zegt dan: “Deze woorden gelden ook voor ons. We hebben het niet goed gedaan. Ook wij moeten onze zonden uitbraken. Wat moeten we nu doen?”

Terwijl we eerst dachten dat we de betekenis van het woord ‘bekering’ niet goed konden doorgeven in de Simbiti-taal, lijken we nu toch een passende uitdrukking gevonden te hebben, die mensen diep in hun hart raakt.

[Deze column is vorige week vrijdag verschenen in het tijdschrift De Wekker. De Wekker is het officiële landelijke blad van de Christelijke Gereformeerde Kerken]

Deze week kregen we een pakketje van onze drukker. In het pakketje zaten duizenden boekenleggers met het Onze Vader, in zes verschillende talen! We mogen ze gratis verspreiden.

Vandaag waren we als gezin in één van de Kabwa-dorpen. Toen ik een groepje kinderen zag zitten, vroeg ik wie er kon lezen. Twee staken hun hand op. Ik vroeg één van hen, Yusufu Meja,  om de boekenlegger voor te lezen. Tot mijn verrassing was hij in staat om tamelijk vloeiend het Onze Vader voor te lezen in de Kabwa-taal.

Uiteraard had ik weer niet genoeg boekenleggers bij me. Maar morgen een nieuwe kans, want dan hoop ik in hetzelfde dorp te preken. Ik zal er genoeg meenemen. Ik hoop dat iedereen straks het Onze Vader in zijn eigen taal kan bidden!

Vorige week was ik bezig met de vertaalcontrole van Handelingen 16 in de Kabwa-taal. We kwamen bij vers 30-31. Nadat de gevangenisbewaarder in Filippi van Paulus heeft gehoord dat de gevangenen er na de aardbeving nog niet vandoor gegaan zijn, vraagt hij: “Wat moet ik doen om gered te worden?” Paulus geeft dan als antwoord: “Geloof in de Heere Jezus en u zult gered worden, u en uw huisgezin.”

De Griekse tekst is nogal compact hier, en minder duidelijk dan we misschien graag zouden willen. De vraag die de vertalers elkaar stelden was: Is het geloof van de gevangenisbewaarder echt voldoende voor de redding van het hele huisgezin? Is het waar dat de oproep om in de Heere Jezus te geloven alleen voor de gevangenisbewaarder geldt (er staat immers een enkelvoud – ‘u’), maar de belofte van redding voor zijn hele gezin? Geen makkelijke vraag. Iemands theologische achtergrond kan hier zomaar sturend worden in de vertaalkeuze die gemaakt wordt.

Wat hebben de Kabwa-vertalers voorgesteld? Hier is hun vertaling (letterlijk terugvertaald naar het Nederlands):

Vervolgens bracht hij hen naar buiten en vroeg: Heren, wat moet ik doen om gered te worden? Ze gaven hem het volgende antwoord: “Geloof in de Heere Jezus! Als u dat doet, zult u gered worden. Doe dat, samen met alle mensen die in uw huis wonen.”

De vertaalkeuze kan in ieder geval duidelijk genoemd worden. De vertaling is helder voor ongeoefende lezers. Korte zinnen, en telkens is duidelijk wie wat moet doen. In deze terugvertaling is misschien niet helemaal duidelijk wanneer hij gered wordt, maar in de Kabwa-vertaling zelf is dat helemaal helder: op het moment dat de gevangenisbewaarder in Jezus gelooft, is hij gered. De discutabele vertaalkeuze is natuurlijk de laatste zin. De belofte van redding wordt hier uitdrukkelijk verbonden met de noodzaak van (persoonlijk) geloof. Iedereen wordt opgeroepen tot geloof in de Heere Jezus (niet alleen de gevangenisbewaarder), en de belofte van redding geldt dan ook voor iedereen die gelooft.

Maar is de vertaling ook exegetisch verantwoord? Ligt er niet teveel theologie in de vertaling van dit bijbelvers? Je zou kunnen zeggen van wel. Hoewel we wellicht niet ontkennen dat persoonlijk geloof in Jezus absoluut noodzakelijk is om gered te worden, is het de vraag of we dat hier zo expliciet moeten verwoorden. De vertalers vinden van wel. Ze denken dat als we de tekst woord-voor-woord vertalen, dat de Kabwa-lezers dan een verkeerde conclusie kunnen trekken. Ze kunnen namelijk begrijpen dat het vooral belangrijk is dat het hoofd van het gezin tot geloof komt. Iedereen in zijn gezin zal dan automatisch ook gered worden. Daar komt nog bij dat heel veel christenen dit in de praktijk ook echt geloven. Je bent een christen omdat je in een christelijk gezin geboren bent. Een letterlijke vertaling van dit bijbelvers zou dit geloof alleen maar bevestigen. Tegen die achtergrond zeggen de vertalers: het is belangrijk om hier helder te zijn, zeker omdat we nog niet veel andere bijbelboeken vertaald hebben die misverstanden zouden kunnen corrigeren. De redding van mensen is zó belangrijk, dat we de noodzaak van geloof hier extra willen benadrukken.

Als vertaaladviseur moet ik goed luisteren naar hoe mensen onze vertaling (kunnen) begrijpen. We gaan dit vers dan ook zorgvuldig testen, om te kijken of het inderdaad makkelijk tot misverstanden kan leiden.  Exegetisch is de vertaling zeker mogelijk, en misschien wel de meest voor de hand liggende. In Handelingen 16 staat immers vooral de gevangenisbewaarder centraal; de anderen staan niet in het middelpunt van de aandacht. Vandaar dat Paulus zich vooral richt tot hem, en minder op de anderen. We willen goed luisteren wat evangelisten en voorgangers uit verschillende kerken ervan vinden. We willen een betrouwbare vertaling maken, die voor iedereen de bedoelde boodschap duidelijk weergeeft. En dat is een hele uitdaging, vooral bij moeilijke bijbelverzen als deze.

Afgelopen vrijdag hebben we een mooie vergadering gehad met het taal-comité van de Simbiti-stam. In de afgelopen maanden hebben we nogal wat opmerkingen gekregen op onze vertaling. Niet zozeer op de inhoud ervan, alswel op de schrijfwijze van één letter: de b. In de Simbiti-taal klinkt de b niet als onze b, maar meer in de buurt van een v (niet helemaal trouwens). De klank wordt gemaakt door de beide lippen op elkaar te houden en er dan tussendoor te blazen. Dan krijg je iets wat klinkt als de b in Simbiti. Het taalcomité heeft na een uitgebreide discussie besloten dat hun klank niet als b maar als bh geschreven moet zou worden. Vandaag hebben we samen met de vertalers en taalkundigen besloten dat dit een goed voorstel is, vooral omdat zoveel Simbiti-mensen hier zo’n sterke mening over hebben. Het is belangrijk dat mensen het gevoel hebben dat hun alfabet hun taal goed weergeeft. Dat was blijkbaar niet het geval, en we kunnen dat nu recht zetten. Het besluit komt op een goed moment, want we kunnen het Lukas-Evangelie in de Simbiti-taal nog aanpassen voordat het gepubliceerd gaat worden. Dat het bijbelboek daardoor met 7.652 extra letters wat langer wordt, valt in het niet bij alle voordelen die de mensen tijdens de vergadering wisten op te sommen. Een vrouw zei aan het slot heel kernachtig: “We houden van onze bh, pak hem alsjeblieft niet af!”

Hieronder nog wat foto’s van de trip.

Foto 1: Het kerkje waar we vergaderden was echt in het midden van de bush-bush. Totaal onvindbaar zonder de hulp van mensen die de weg er wisten. Uiteindelijk zijn we er niet met de auto gekomen, omdat we vast kwamen te zitten halverwege het smalle weggetje/koeiepaadje dat jullie hierboven zien. En als je eenmaal halverwege bent, is er geen weg terug. Gelukkkig konden we ons eruit wurmen, met excuus aan alle boompjes en struikjes die wat moesten inschikken.

Foto 2: Vijftien vertegenwoordigers uit alle hoeken van het Suba-Simbiti gebied kwamen naar Baraki om beslissingen te nemen over hoe hun taal geschreven zou moeten worden. Het is mooi om te zien hoe mensen hun taal waarderen, en het enthousiasme hebben om ook anderen Simbiti te leren lezen.

Foto 3: Taalles in de schaduw van een boom. Twee maanden geleden hebben we na onderzoek ontdekt dat de Simbiti-bijbelvertaling niet alleen door de Simbiti-mensen, maar ook door mensen van vijf andere dialecten gelezen zal kunnen worden. We hebben getest met mensen uit al deze verschillende dialecten hoe makkelijk of moeilijk ze Simbiti kunnen leren lezen. De resultaten waren positief (degene die er niet veel van bakte bleek helemaal niet te kunnen lezen of schrijven, maar daar kwamen we pas na een half uur achter. En ja, lezen leer je niet in twee uur tijd).

Foto 4: We hebben alle deelnemers een Simbiti-verhaal laten voorlezen en dat opgenomen. Hieruit bleek dat de verschillen tussen de zes dialecten minimaal zijn, en dat onze beslissing om bh te gebruiken geen problemen zal opleveren voor de een of de ander. Een alfabet aanpassen is geen kleinigheid, dus is het doen van goed onderzoek en het opslaan van onze gegevens erg belangrijk.