Het is twee uur ‘s nachts. Vanwege de hitte slapen we met het raam open. Opeens zitten Dorien en ik rechtop in bed. Buiten gaat de waakhond vreselijk tekeer, en het klinkt alsof meerdere mensen elkaar achterna zitten. “Wezi! Wezi!” horen we. “Inbrekers! Inbrekers!”

Verschrikt kijken we naar buiten en zien onze bewaker met zijn boog rond de auto rennen. Een seconde later schiet iemand langs ons raam en probeert zo snel hij kan over de muur naar buiten te klimmen. Onze bewaker zit hem op de hielen en slaat hem waar hij hem raken kan. De inbreker weet te ontsnappen. De tweede inbreker verdwijnt over de andere muur.

Onze bewaker is nog maar nauwelijks bekomen van de schrik, of er vliegen twee enorme stenen langs zijn hoofd. Hij duikt weg achter een boom en roept naar mij “Leta bunduki bosi!” (“Breng je geweer, baas!”) Buiten de muur maken meerdere mannen zich uit de voeten en verdwijnen in het donker.

Na een paar minuten arriveren onze huisbaas en een buurman. Beiden een flink kapmes in hun hand. Aan het eind van de straat horen we brommers starten en er vandoor gaan. De rust keert weer terug, al bonst ons hart nog in de keel.

We bidden iedere avond samen met de kinderen dat God ons zal beschermen terwijl wij slapen. De kinderen hebben helemaal niets van de consternatie gemerkt. Als we hen de volgende morgen vertellen wat er is gebeurd, danken we God. We voelen ons meer dan ooit dankbaar dat Hij echt onze Bewaker is.

One Thought on “Inbrekers

  1. Hennie Robbertsen. on 1 november 2017 at 20:09 said:

    Het is bijzonder dat de kinderen niets hebben gemerkt, om dankbaar voor te zijn. We blijven bidden om bescherming en innerlijke rust. Ook voor de bevolking.
    Hart. groet,
    Hennie

Geef een reactie

Post Navigation