De Kabwa gemeenschap was er vrij duidelijk over: We willen inderdaad graag het Nieuwe Testament, maar dan wel mét het boek Genesis erbij. En zo zijn we onlangs met Genesis begonnen. Wat een avontuur is het om dit boek te lezen en te vertalen samen met mijn Tanzaniaanse bijbelvertalers!

Op een dag waren we de vertaling van Genesis 16 aan het bespreken, het hoofdstuk waarin Sarai de suggestie aan Abram doet om maar bij haar slavin Hagar een kind te verwekken. Als Hagar na enige tijd zwanger blijkt te zijn, terwijl Sarai zelf geen kind kan krijgen, loopt de spanning in Abram’s tenten zo hoog op dat Hagar weg moet. De manier waarop  alles gebeurt, voelde voor mijzelf wat vreemd en eigenlijk oneerlijk aan, maar mijn vertalers vonden het allemaal heel normaal. Ze herinnerden zich verschillende voorbeelden van identieke situaties in hun eigen families. En dat niet alleen, ze hadden ook nog eens een hele schat aan woorden beschikbaar voor dingen waar wij amper een fatsoenlijk woord voor hebben.

In de Kabwa cultuur was het tot voor kort gebruikelijk dat een man met meerdere vrouwen getrouwd was. Toch bleef de eerste vrouw altijd de echte, met een speciale status en gezag. Haar slavinnen noemden haar ‘oma’ (kuuku). Maar als het gebeurde dat één van de slavinnen een kind kreeg van dezelfde man met wie haar meesteres was getrouwd, dan veranderde daarmee nogal wat. Ze was niet primair meer haar slavin, maar nu ook één van zijn vrouwen. Als haar meesteres haar toch weer ‘slavin’ zou noemen, dan zou dat ronduit beledigend zijn, en reden tot een gigantisch familieconflict.

Voor de Kabwa mensen, die vertrouwd zijn met zulke complexe familierelaties, is een hoofdstuk als Genesis 16 uit het leven gegrepen. En als Hagar maar telkens ‘de slavin’ wordt genoemd, dan voelen ze ook feilloos aan dat er een onmogelijke situatie is ontstaan waar een oplossing voor moet worden gevonden.

Ik was nogal verbaasd om te lezen dat Sarai ronduit tegen Abram zegt: “Jij bent verantwoordelijk voor het onrecht dat mij wordt aangedaan! Laat God maar beoordelen wie er in zijn recht staat: ik of jij!” Maar de vertalers zeiden: Natuurlijk, hij heeft Sarai’s slavin zwanger gemaakt. Ook al was het hele plan door Sarai zelf bedacht, Abram blijft wel verantwoordelijk voor alle familiekwesties. En Sarai erkent hier gewoon zijn gezag. Zonder hem kan zij niet meer over haar slavin, die nu één van haar mans vrouwen is geworden, beslissen.

Zo had ik er eerlijk gezegd zelf nog niet naar gekeken. Ik realiseer me telkens weer: de leefwereld van mijn vertalers staat zo dicht bij die van Abram. Het stelt hen in staat om dingen soms scherper te zien en sneller te begrijpen dan een Hollandse jongen uit de stad ooit zal kunnen.

Ik ben blij dat we niet alleen het Nieuwe Testament vertalen, maar ook een boek als Genesis. We moeten niet onderschatten wat het voor mensen kan betekenen om te ontdekken dat de Schepper-God, die mensen generaties lang hebben erkend en vereerd, de God blijkt te zijn die heel persoonlijk betrokken is bij het leven van zijn kinderen op aarde. Sommige verhalen uit het Oude Testament kunnen dat in een Afrikaanse context soms krachtiger overbrengen dan Paulus dat ooit met één van zijn brieven zou kunnen. Ieder verhaal bevat een boodschap. Afrikaanse ogen zien die soms sneller dan westerse.

One Thought on “Ruzie in de tenten van Abram

  1. Hennie Robbertsen on 20 april 2013 at 08:47 said:

    Wat een openbaring te lezen door een bril vanuit een andere cultuur. Die zelfde God staat naast je, naast Sara en naast haar slavin Hagar. Gods zegen als vertaalteam en het werk.
    hart.groeten,
    Hennie

Geef een reactie

Post Navigation