Lieve vrienden in Nederland,

We hebben al vaak een beroep op jullie gedaan en we zijn al zoveel jaren onder de indruk van de inzet van onze achterban. Hopelijk mogen we dit nog een keertje doen voor het klaarmaken van ons huis in Ermelo. 

Onze schoonzus Gerlinde en tante Willy gaan samen het kluswerk en de inrichting van ons huis coördineren, maar ze hebben hulp nodig. 

Vind je het leuk om een zaterdagje mee te helpen? Kijk op deze pagina voor de lijst met klusjes en schrijf je in op een bepaalde dag!  https://www.bijbelvertaalwerk.nl/klussen-t-kamphuis-ermelo/ 

Voor de inrichting van de woning zijn we ook nog op zoek naar wat (tweedehands) spullen. Hier vind je een actuele lijst: https://www.bijbelvertaalwerk.nl/inrichting-t-kamphuis/ 

Alvast heel hartelijk dank voor jullie hulp!

Mede namens Gerlinde en Willy,
André en Dorien

Link naar dit nieuwsbericht achterban: https://mailchi.mp/2a594b6b8e71/hulp-gezocht?e=6d54b16d2d

De week voor onze vakantie was even doorbijten wat onze taalstudie betreft. We konden merken dat we eigenlijk niet veel nieuwe Swahili meer konden opnemen, tijd voor een weekje er tussenuit. En die stond gelukkig gepland, 7 dagen naar Dar es Salaam, een stad waar het heet en vochtig is (dat wisten we), maar ook een stad waar een vriend van ons woont (Shona) en waar de kust een prima plek is om met kinderen uit te blazen. En we hebben er van genoten! We voelen ons weer fris om de laatste 5 weken van onze taalschool af te maken, en dan op naar Musoma. Trouwens, een van de laatste dagen voor onze vakantie begon ik het wel erg bont te maken. Ik was in het Swahili aan het vertellen over een zendingsreis van Paulus, en zei toen dat hij naar Jeruzalem terugkeerde om daar ‘zijn insecten’ te ontmoeten. Ik verwarde even de twee woorden ndugu (‘broeder’) en mdudu (‘insect’).
1dorienswahili
Dorien en Lyndy zijn hun Swahili-woordjes aan het stampen. Altijd nauwkeurig werkje. Voorbeeld: het verschil tussen ‘ninapenda kusini’ of ‘ninapenda kuzini’ is nogal groot. De eerste betekent ‘ik houd van het zuiden’, de tweede betekent ‘ik houd ervan om overspel te plegen’. Een mogelijke vergissing die je niet wilt maken.

De busreis naar Dar es Salaam was – net als de vorige keer – lang. Om 9 uur ’s morgens stonden we klaar langs de weg om opgepikt te worden, en ’s avonds rond een uur of 6 kwamen we aan in Dar es Salaam. Onderweg hebben we van alles gezien, behalve een viertal ongelukken een hele kudde olifanten, giraffes, gazelles en zebra’s. Prachtig gezicht, en het kost niets. We waren blij dat Michaja en Elisa zich toch echt weten te vermaken, ook al is een hele dag in een stoel zitten natuurlijk niet het meest opwindende voor een kind. Maar het is goed dat ze alvast wennen aan lange reizen, want er zullen er nog genoeg komen.
2kids2
Terwijl we op de bus wachtten, vermaakten de kinderen zich met Mamisa en Nagris.

De hoop om in Iringa m’n Tanzaniaanse rijbewijs te krijgen heb ik een tijdje geleden al opgegeven. Het is een van de missies geworden tijdens onze vakantie in Dar es Salaam. Donderdagmorgen heeft een taxi-driver mij opgepikt om ‘even’ het rijbewijs te regelen. Ik had immers alle papieren al in een mooie bruine envelop. Met frisse moed gingen we op weg naar de TRA (het kantoor dat zich druk maakt om belastingen en rijbewijzen etc.). Bij de receptie werd ons verteld dat het een fluitje van een cent zou zijn, we moesten alleen even een kopie van mijn internationale rijbewijs laten maken, en dan zou ik het kleine blauwe rijbewijsboekje in handen krijgen. De kopie was snel gemaakt in een klein winkeltje in de buurt, maar eenmaal terug werd ons verteld dat het allemaal veel gecompliceerder zat. In ieder geval moest ik een theorie- en praktijkexamen doen. Ai, ai, ai. Waar ik ook rekening mee gehouden had, maar niet dat ik voor de eerste keer in Afrika zou moeten rijden voor een examen. Hier kom ik nooit door, dacht ik. Tijdens de 20 minuten tussen de TRA en het politiebureau (waar het examen zou worden afgenomen), heeft de taxidriver mij snel de regels uitgelegd, althans, voor zover hij ze begreep. Daar wat ik gezien zijn rijstijl niet helemaal van overtuigd. Op het politiebureau aangekomen werd me duidelijk was het probleem was. Ik kwam uit Nederland. Nu is daar op zich niets mis mee, ware het niet dat NL niet een onderdeel is van de Commonwealth landen (dat was althans de conclusie van de officier). En, zo legde hij vriendelijk maar formeel uit, het was zijn verantwoordelijkheid om alleen rijbewijzen te verstrekken aan mensen die niet alleen een auto kunnen besturen, maar ook de regels kennen en kunnen toepassen. Ik had me inmiddels voorbereid op de test. Hij begon met het theorie-examen. Ik had werkelijk geen flauw idee wat de regels hier precies zijn, niet eens de maximum snelheden. Zijn eerste vraag was of we in Nederland dezelfde verkeersborden hadden als in Tanzania. Aan de muur hing een enorme poster met een imposante hoeveelheid borden en verkeerstekens. Ik denk dat ik van ongeveer driekwart kon raden wat ze zouden moeten betekenen, van de rest had ik geen flauw benul. Onder toezicht van drie politieagenten en een hele rij mensen die op hun beurt wachten, moest ik uitleggen wat de betekenis was van de borden die hij aanwees. En als een mirakel, hij koos precies de verkeertekens waarvan ik min of meer kon raden wat ze zouden moeten betekenen. Ik slaagde voor het theorie-examen zonder fouten. Het vervolg was erg interessant. De vriendelijke officier ging weer zitten achter z’n bureau, en begon te overleggen met zijn collega’s. Beiden waren erg onder de indruk van het foutloze theorie-examen, dit kwam eigenlijk nooit zo voor. Terwijl ik rustig op m’n stoel zat te wachten , keek hij zo’n 10 minuten voor zich uit, stelde mij allemaal vragen als ‘ben je getrouwd?’, verdween voor nog eens 10 minuten, en kwam toen terug. Uiteindelijk vroeg hij aan zijn collega: ‘wat denk je wat we moeten doen?’. Het vergde zijn collega enkele luttele minuten voor hij met zijn voorstel kwam: ‘ik denk dat we hem moeten geven waar hij om vraagt’. Een dankbare blik had hij te pakken. De officier leek het voorstel over te nemen. Hij vroeg mij: ‘kun je auto rijden?’. Ik zei: ‘ja, ik rij al sinds m’n 18e’. En tot mijn grote verrassing begon hij een papier in te vullen, stempels te plaatsen, handtekeningen te zetten, en zei tegen me: ‘ik ga er vanuit dat je kunt rijden, je bent geslaagd voor je rij-examen.’ Ik kon m’n oren niet geloven. Maar op het formulier stond het vinkje er toch echt: ‘ameshinda’, geslaagd! De kans dat ik door het examen heen gekomen zou zijn, was naar mijn inschatting nogal klein. Het politiebureau lag aan een van de drukste wegen in Dar es Salaam, en ik zou waarschijnlijk niet eens fatsoenlijk hebben kunnen invoegen (mede vanwege het feit dat ik nog nooit een auto bestuurd heb met het stuur rechts en dan aan de linkerkant van de weg). Maar niet getreurd, ik ben geslaagd, en autorijden leer ik wel in Musoma, waar het veel en veel rustiger is dan in de miljoenenstad Dar es Salaam. Het kostte ons nog zo’n 2 uur om alle benodigde formulieren en stempels te krijgen, maar het eindresultaat mag erg zijn: een Tanziaans rijbewijs!
3rijbewijs
‘Ameshinda’, geslaagd! Een lettertje verschil maakt een groot verschil (‘ameshindwa’ betekent ‘gezakt’!).

Het was mooi om te merken hoe we echt verder komen met onze taalstudie. In Dar es Salaam hebben we veel in het Swahli gepraat (de taxi-chauffeur die me hielp met het rijbewijs sprak alleen maar Swahili). Tegelijkertijd merken we dat het ook nog echt moeilijk kan zijn om mensen te begrijpen, vooral als ze heel snel praten of als het over onbekende onderwerpen gaat. We hebben weer zin om met frisse moed aan de slag te gaan en het beste te maken van onze laatste 5 weken in Iringa!

Liefs,
André en Dorien, met Michaja en Elisa.

Toen we naar Tanzania vertrokken, hadden we eigenlijk nooit zo over nagedacht dat we zo vaak afscheid van mensen moesten nemen, mensen die voor ons waardevol zijn geworden, ook al wat het maar voor een korte tijd. Inmiddels vormen wij ‘de rest’ op de taalschool, vrijwel iedereen is vertrokken om aan een nieuwe missie te beginnen. Eind vorige week waren we alle vier geveld door een heftige bacterie (overgeven, diaree, duizelig, heet), maar sinds maandag zijn we er allemaal weer bijna bovenop. Apart ervaring om dit soort heftige ziekte mee te maken, maar we zijn erdoor (en wellicht weer met ietsiepietsie meer weerstand).

Luchtje snuiven
Van alle dieren die we hier op de taalschool tegengekomen zijn, was niet een zo groot als die we deze week zagen. Ik was met Michaja in de speeltuin aan het spelen. Opeens hoorden we achter ons, vanaf de rivier, een gigantisch gesnuif. Dat moest wel een nijlpaard zijn (maar, het was al 2 jaar geleden dat hij hier voor het laatst geweest was). We probeerden hem tussen het riet te vinden, maar wat gesnuif verderop deed vermoeden dat hij zijn wandeling onder water had voortgezet. Even later kwam iemand aanrennen die het nijlpaard een klein stukje stroomopwaards gezien had. Wij er in gestrekte draf naar toe, en ja hoor, daar kwam de joekel omhoog om onder luid gesnuif een luchtje te scheppen. Prachtig!

Bierdopje
Vorige week vrijdag zijn we met de docenten op bezoek geweest bij Tumaini, ‘centrum van hoop’. Het is een project om meisjes, die in hun tienerjaren zwanger worden, te helpen om hun weg te vinden. Ze krijgen niet alleen (betere) seksuele voorlichting, maar leren ook een ambacht om aan het werk te komen en hoe ze hun kinderen moeten opvoeden. Op het centrum waren ook twee klaslokalen voor de kinderen. We werden welkom toegezongen door de kinderen, zo’n 40 in een klas onder leiding van een kordate juf. Toen we binnenkwamen waren ze bezig met rekenles.

1foto1

Ieder kind had een collectie flessendopjes die ze gebruikten om optelsommen te maken. De meeste kinderen zaten dicht bij het goede antwoord, anderen leken volledig de weg kwijt (mogelijk vanwege de gedachte aan wat ooit onder het dopje zat, wie weet). Toen we bij een van de tafeltjes gingen zitten, lieten de 2 jongens trots de pagina’s zien waarop ze nul fout hadden. Het zou niet lang meer duren, en dan zouden ze gaan rekenen zonder dopjes. Het zou allicht wat minder rumoerig worden in de klas, maar voor de kinderen een heuse nieuwe uitdaging. Prachtig om te zien hoe deze kinderen een goede basis krijgen voor het vervolg van hun schoolleventje. En hoe tegelijkertijd hun moeders op weg zijn naar een nieuwe kans.

Verschrikkelijk!
Over de moeders gesproken, die hadden tegelijkertijd een les over het naaien en weven van kleding. Toen wij het lokaal binnenkwamen, werd iedereen netjes aan ons voorgesteld. En dat werd natuurlijk ook van ons verwacht. Toen vroegen onze docenten of ze voor ons misschien wat vragen hadden. Een van de meisjes vroeg of we hen wat Engels wilden leren. Uiteindelijk hebben we ze een paar woorden in vijf verschillende talen geleerd, Engels (en ‘Amerikaans’), Duits, Zwitsers Duits en Nederlands. Het was dikke pret toen ik hen probeerde te leren om ons woord ‘verschrikkelijk’ uit te spreken. De combinatie r-s-g-r resulteerde in een soort gerochel cq. geslis. Gelukkig is het Swahili een stuk eenvoudiger, in ieder geval wat de uitspraak betreft.

2foto2

Weefmachine
Dat de invloed van Genemuiden verder rijkt dan Europa, zal niemand willen ontkennen. Maar dat er in een stadje in het zuiden van Tanzania weefmachines gebruikt worden die hun leven gesleten hebben in Nederland (en wellicht in Genemuiden), was een leuke verrassing. Ik nodig de experts uit Genemuiden uit om eens een blik te slaan op de foto met de machine. Is dit de bekende weefmachine die momenteel nog in het tapijtmuseum gebruikt wordt, of niet?

3foto3

Beatrix
Het was erg apart toen we hoorden wat er op Koninginnedag in Apeldoorn is gebeurd. Bizar. Lydia en mijn ouders sms-ten ons wat er gebeurd was, en op de satelliet van de taalschool zagen we dat de BBC een regeltje had over een mogelijke aanslag op de koningin en dat er op dat moment 4 doden waren. Maar uiteindelijk weten we niet meer dan wat jullie ons gemaild hebben. Temeer bizar omdat het op een plek is gebeurd waar ik de laatste 7 jaar bijna dagelijks langs gereden ben. Het is op afstand moeilijk voor te stellen wat zoiets in Nederland teweeg brengt, maar we kunnen ons voorstellen dat zoiets hard aankomt.

Kinderprietpraat
We blijven ons verbazen over hoe Michaja en Elisa met 3 verschillende talen aan het spelen zijn, schijnbaar zonder enige moeite. Ze schakelen zonder problemen over, al naar gelang met wie ze praten. Elisa kan momenteel zeven woorden goed uitspreken, 5 daarvan zijn Swahili. Michaja kan nu zelf haar eten bestellen, zeggen dat ze klaar is met eten en haar bordje meegenomen mag worden, een hele reeks met begroetingen in het Swahili, zeggen dat Elisa geslapen heeft, en wat al niet meer. In het Engels gaat alles nog veel beter. Bijzonder om te zien! God heeft kinderen een bijzondere gave gegeven om een nieuwe taal te leren.

4michajametpop

Mkwawa
Afgelopen vrijdag zijn we op excursie geweest naar het Kihehe-museüm, zo’n 3 kwartier rijden hier vandaan. Aan het eind van de 19e eeuw vormden de Kihehe de grootste bevolkingsgroep in het zuiden van Tanzania. Uiteindelijk resulteerde dat in een oorlog met de Duitsers. Het museüm gaf veel pikante details over hoe deze strijd verliep. De chief van de stam, Mkwawa was een imposant iemand met een ongekende macht (afgezien van het feit dat ie 62 vrouwen had). In een beslissende veldslag besloot Mkwawa zelfmoord te plegen. Toch hebben de Duitsers hem gevonden en zijn hoofd meegenomen naar Duitsland. Maar rond de jaren ’50 van deze eeuw hebben Tanzanianen verzocht om de teruggave van de schedel van Mkwawa. En met succes, want een prachtig beschilderde box (met schedel) met daarin het hoofd van Mkwawa werd terugbezorgd in Iringa, waar wij hem vrijdag weer konden bekijken achter het glas. Je kunt nog het gat in de schedel zien waar de kogel doorheengegaan is.

5schedeldoos
6speerhoofd

Einde taalstudie
Inmiddels hebben we 11 weken taalstudie erop zitten, en iedereen is tevreden over ons niveau. Komende zaterdag hopen we terug te reizen naar Dar es Salaam, opnieuw met een bus. Het zal weer een reis van zo’n 7 uur worden (als alles goed gaat). We zien uit naar een weekje rust, want intensief is het wel. Volgende week zaterdag hopen we hier weer terug te komen op de taalschool om de laatste 5 weken les te volgen. We zijn druk bezig met allerlei plannen voor de tijd na de taalstudie. Het zal druk worden. Eerst weer terug naar Dar es Salaam, onze verscheping uit de haven proberen te krijgen, een trcuk regelen om het naar Musoma te brengen, een vliegreis naar Musoma, en dan even 2 weekjes rust om ons nieuwe huisje in te richten. Al het de rust niet voor lang, want begin juli hebben we een conferentie ergens aan de kust in Kenia. Om naar Nairobi te rijden (voor het eerst in onze eigen Toyota Hylux!) en dan naar de kust te vliegen is ook weer een hele toer. We zijn wel een beetje op tegen al het regelwerk, vooral omdat alles nieuw is en het regelen van iets veel meer tijd kost dan we gewend waren. Maar ook dat is een leerproces waar we door moeten.

Dit was het weer voor nu. De groeten uit Tanzania!

André en Dorien
Michaja en Elisa

Het was een week waarin Elisa en Michaja zomaar in het middelpunt stonden, we het ‘Onze Vader’ in het Swahili uit ons hoofd leerden, een slak plotseling werd beschilderd met waterverf, er verstopte eieren gevonden werden, een “vogelspin” in de douche ons de stuipen op het lijf jaagde (totdat wij dat bij hem deden), en natuurlijk nog veel meer wat jullie niet willen weten of wij niet willen vertellen. 😉

Michaja’s taal
“Habari za asubuhi? No! Mambo? That’s amazing! Poa! Where did it go? Ninataka kucheza! Asante! I’m fine! Elisa amelala. Bye bye! Kwaheri!” Michaja maakt er wat van. Momenteel mixt ze in ieder geval drie talen volledig door elkaar, hoewel natuurlijk een sterke voorkeur voor Nederlands, maar dan alleen als wij er bij zijn. Voor de rest is het een mix van Engels, Swahili en Nederlands, en soms haar eigen taaltje er door heen (die verder niemand begrijpt). Het is fantastisch om te zien hoe ze een vreemde taal oppikt, zo natuurlijk en makkelijk. Het is een gave voor iets waar wij heel erg hard voor moeten studeren…

Baba yetu uliye mbinguni
Met Swahili komen we elke week weer verder. Lyndy en ik hebben deze week weer nieuwe grammatica erbij geleerd en uren gepraat over trouwen, school, bewakers, armoede, onze thuislanden, ziekte, en bidden (en natuurlijk alles in het Swahili). We moesten onder andere het ‘Onze Vader’ uit ons hoofd leren (baba yetu uliye mbinguni, … Amina). We kregen een erg interessant gesprek over de Swahili-woorden voor ‘verzoeking’ en ‘beproeving’ en over hoe veel christenen hier het gebed zien en gebruiken. Hij stelde ons heel veel vragen over de manier waarop ze bijv. voor zieken of succes bidden, of het nu christelijk is of de Afrikaanse traditie. Lastig om als buitenstaander te beantwoorden, maar geweldig om er samen over door te praten en telkens onszelf de vraag te stellen: waarom doen we het zoals we het doen? Dorien had vorige week weer les van Ismael. Ook nu hadden ze weer hele discussies over de islam en de invloed van de Arabische cultuur erop. Hij denkt dat de Islam een reformatie nodig heeft, zodat het ontdaan kan worden van al het Arabische. Het was verschrikkelijk intensief om zoveel in het Swahili te denken, heel vermoeiend. Maar Dorien vond het erg interessant en leuk. Praten over een onderwerp wat je interesseert motiveert veel meer om Swahili te praten dan voor de zoveelste keer uit te leggen welke dag in je leven je nooit zal vergeten (je raakt een keer uitgepraat over je trouwdag).

Ons thuisje
We kregen de vraag om iets te vertellen over hoe we eigenlijk wonen. Jullie weten nu weinig meer dan dat onze banda op een rots ligt en dat we een prachtig uitzicht hebben. Gisteren ontdekten we een andere rots waar vanaf je een prachtig uitzicht hebt over het terrein. Links op de foto – achter de witte stip – zit ons huisje verstopt (je kunt het feitelijk niet zien vanwege de bomen eromheen, maar je krijgt een indruk van de omgeving). Beneden stroomt de rivier, hij is nu erg vol vanwege het regenseizoen dat net afgelopen is.

1bandaOnze banda is eigenlijk een houten blokhut met een rieten dak en een veranda. Binnen hebben we een kamer waarin ons tweepersoonsbed staat en Michaja’s bed. Achterin hebben we een kleine keuken (die we alleen als Elisa’s slaapkamer gebruiken) en een badkamer (toilet en douche).

2blog1Onze studiehoek (even ‘buiten gebruik’) en Michaja’s slaapplekje.

3blog2Zaterdagmorgen, tijd om de familie eens te verwennen met koffie en ranja op bed.

We hoeven zelf niet te koken, omdat we alle maaltijden in de eetzaal gebruiken, samen met de andere studenten en gasten. We kunnen ons volop op de taalstudie en de kinderen richten, temeer nu zelfs het schoonmaken en onze was gedaan wordt door het schoonmaakteam. Heerlijk allemaal, maar toch zien we erg uit naar ‘ons eigen huisje’ in Musoma waar we in ieder geval een jaar zullen wonen. Gewoon weer als gezin ontbijten, een beetje privacy te hebben, en hopelijk wat van onze eigen spulletjes (als de verscheping aankomt, die deze week door iemand uit onze gemeente is weggebracht naar de haven).

Paas-slakken schilderen
Eerste paasdag hebben we een Swahili-dienst bezocht in Iringa. We waren de enige blanken en de voorganger vroeg ons of we vertaling nodig hadden (dan gebruiken ze een tolk). Maar we wilden graag een ‘gewone dienst’ meemaken en kijken hoe Pasen hier gevierd wordt. De dienst was nu erg lang, bijna 3 uur. Eerst een uur liederen zingen, en dat was erg goed. Veel inhoud nu (soms is het eindeloos herhalen van een enkel zinnetje, daar houden ze hier van): Jezus Christus centraal met zijn offer en opstanding. Tijdens de preek ben ik met de kinderen buiten gaan spelen, Dorien is bijna de hele dienst gebleven. Er liepen trouwens nog 2 ratten voor in de kerk. Maar onze kinderen lijken zelfs daar aan te wennen, ze kijken even op en spelen gewoon weer verder. De preek ging over het kruis die de macht van de duivel in ons leven verbroken heeft (en over hoe een dubbelhartig mens dat niet toepast in zijn leven en daarom het effect ervan mist). Tweede paasdag heeft Lyndy 8 paaseieren verstopt in de speeltuin. Michaja moest ze zoeken en dat deed ze met verve. Binnen no time had ze ze allemaal. In de eieren zaten snoepjes of kleine speeltjes. Erg leuk was het. ’s Middags heeft ze een eigen variant bedacht: slakken schilderen. De foto spreekt voor zich. We hebben hem nog wel een dag of wat met zijn regenboogschild zien ronddwalen. Vrolijk gezicht!

4slakschilderen

Paas-slakken schilderen

Mzungu!
Vorige week stonden Elisa en Michaja even helemaal in het middelpunt van de belangstelling. Op het grote grasveld stond een groene tent die als crèche voor de kinderen dient. Maar nu stonden er ook nog 6 kleine tenten omheen. Een groep weeskinderen uit een geïsoleerd gebied in het westen van Tanzania was gekomen voor een paar dagen kamperen. Het was de eerste keer in hun leven dat ze buiten hun dorp kwamen, en hadden nog nooit electra, auto’s of een doorspoeltoilet gezien. Toen Michaja en Elisa ’s morgens vroeg naar hun tent gingen, stonden er al snel 9 zwarte kindjes om de tent naar binnen te gluren en te observeren wat er zich binnen toch allemaal afspeelde. Ze hebben daar zeker een uur staan kijken en hebben zonder twijfel geen beweging gemist. Michaja’s enige commentaar: ‘ik vond het wel leuk’.

Spin in de douche
Dorien is inmiddels met een indrukwekkende hoeveelheid moed begiftigd als het om spinnen gaat. Zou ze in Nederland nog voor een miniscule zespoter bovenop een stoel te vinden zijn, nu weet ze zelfs bij vuistgrote spinnetjes nog wel een kalme indruk te geven. Maar gisteravond niet meer. We kwamen thuis, klaar om naar bed te gaan. Terwijl we tanden stonden te poetsen zagen we achter het kastje 2 harige poten uitsteken. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om te bedenken hoe groot de rest van het beest zou moeten zijn (van poot tot poot ongeveer 10 cm). Het aanvalsplan bestond uit een deobus, een washandje om m’n rechterhand, een prop wc-papier, en een vrouw die met onvaste hand de zaklamp bedient. Na een paar deo-spuiten kwam hij eindelijk achter het kastje vandaan, sprinte achter de spiegel, ontweek een dot papier, rende in de douche, en beleefde z’n laatste ogenblik. Een knerp en een plons was het einde van zijn en ons avontuur.

Inmiddels in er nog iets geëindigd, en dat is het regenseizoen. Het betekent concreet dat het de komende maanden niet meer zal regenen, maar ook dat het in de ochtenden erg fris kan zijn (na zonsopkomst zo’n 14 graden, maar overdag meestal weer gewoon warm of heet, zeker in de zon). We hopen dat jullie ook van de lente genieten in Nederland.

Weer een kleine update vanuit Iringa. Inmiddels zijn we bezig met onze vijfde week van taalstudie. En het gaat goed. In deze post willen we iets vertellen over een dagje les van deze week. En… een vervolg op het ‘slangenverhaal’.

Zoals gezegd, iedere dag om 8 uur beginnen we met de les, die duurt tot 1 uur ’s middags (tussendoor hebben we wel 2 pauze’s). Verspreid over de camping staan verschillende lesbanda’s. Dorien en ik zitten in verschillende groepjes, omdat we op een verschillend niveau zitten. Iedere week hebben we een nieuwe docent, dat is vaak erg goed omdat iedere docent een eigen manier van lesgeven heeft. De ene week leren we soms ontzettend veel nieuwe woorden, een andere week praten we uren lang over allerlei zin en onzin (als we maar Swahili praten, daar gaat het om).

1kikkermichaja

Michaja bij een van haar vondsten. Deze keer een nogal energieke kikker.

Deze week had Dorien voor het eerst les van Ishmael, een docent die moslim is. Dorien schreef hierover: “We hadden tot de koffiepauze gewoon grammatica en gesprekken gedaan, na de koffiepauze hebben we Galaten 2 gelezen in het Swahili en daarover gepraat. Ishmael is al heel wat jaren bezig met zich te verdiepen in het christelijk geloof, hij heeft al heel wat gelezen uit de Bijbel en weet veel. Maar hij had een heleboel moeilijke vragen bij Galaten 2, o.a. over de wet, is de wet nou belangrijk of niet? En wat is het verschil tussen wetten over besnijdenis, of de 10 geboden? Als je door genade gered wordt, mag je dan doen waar je zin in hebt? Zo niet, wat betekent dan de vrijheid die Jezus geeft? We moesten hier in het Swahili dus over discussieren, hij wilde ons aan het praten hebben natuurlijk, maar hij wilde het ook echt begrijpen voor zichzelf. Het was zo moeilijk! Het is al zo moeilijk te begrijpen, en om het dan in het Swahili uit te leggen…. We hebben er de rest van de morgen tot 1 uur over gepraat.” De dag erna moesten Dorien en de andere student – een zendeling uit Finland – een preekje houden over een bijbelgedeelte. Lessen als deze zijn meer dan puur het leren van een taal. We bidden dat God ons zegent, in onze studie, maar ook voor de docenten.

2andre

Psalm 134

Ik heb sinds deze week les samen met Lyndy, onze collega en vriendin die met ons naar Musoma zal gaan om de kinderen les te geven. Inmiddels hebben we een groot gedeelte van de Swahili grammatice besproken, maar we moeten nu vooral oefenen om alles te gaan gebruiken. Dat betekent veel luisteren en praten, verhalen lezen en schrijven, en veel zinnen vertalen. Maandagmorgen na de pauze gingen we wandelen met de docent. En onderweg stelde hij ons allemaal vragen: ‘wat is dat? waar wordt dat voor gebruikt? waarom is de rivier nu vol water? wie woonde vorige week in die banda? welk grasveld is groter?’, enzovoort enzovoort. En we moesten uiteraard met een Swahili-volzin antwoorden. Zulke ‘babbelwalks’ zijn erg leerzaam, omdat je zo gebruikt wat je weet en ontdekt wat je nog niet weet. En een uur vliegt voorbij als ze zo les krijgt. Dinsdag moesten we ruim een uur lang met mensen praten die we tegenkwamen. Gewoon praten over van alles en nog wat, en daarna in de klas navertellen waar we over gepraat hebben (een goed moment om erachter te komen hoe je moest zeggen wat je zo-even niet wist te zeggen). Het is mooi om te zien hoeveel je kunt opschieten in een paar weken. We leren ontzettend veel en we zijn blij dat we ons nu fulltime kunnen concentreren op onze taalstudie. Het is de moeite meer dan waard.

Vorige week een onverwachte student. Hij sprak geen Swahili. Daarom zonder pardon uitgezet.

Vorige week een onverwachte student. Hij sprak geen Swahili. Daarom zonder pardon uitgezet.

Op de dag dat Dorien in haar weblog schreef dat ‘er geen slang meer bij onze banda op bezoek was geweest’, had ik ontmoeting nummer 3. Vorige week had ik les boven op een heuvel (hij wordt Kilimanjaro genoemd, omdat ie zo hoog is). Michaja was bij ons. Toen ze naar de wc moest, liepen we over een smal paadje naar beneden. Vanuit m’n ooghoek zag ik wat naast het pad, keek opzij, en keek recht in de ogen van een zwarte slang, een adder van zo’n 2 meter lang. Ik stond stil, met Michaja op m’n arm, en samen zagen we de slang overeind komen (in zo’n karakterstieke sierlijke slingerboog). Hij bleef ongeveer 5 seconden zo staan. Zachtjes liepen we achteruit, en direct ging de slang weer liggen en gleed snel tussen de rotsen weg. Het ging allemaal te snel om bang te worden, maar achteraf realiseer je je de risico’s. Ze zijn niet te vermijden, maar we zijn nu alerter dan ooit. Temeer omdat de dag erop een andere slang weer bij onze banda op bezoek kwam. Het was weer een groene, zo’n 1-1,5 meter lang, maar veel dunner dan de vorige. Toen Dorien naar boven kwam zag ze hem langs onze veranda glijden. En voor we het wisten was hij al weer via allerlei takken weggegleden, supersnel, ongelooflijk. Een dag later zagen we hem weer aan een tak voor onze banda hangen. Tegenwoordig roepen we de bewakers niet meer, maar hebben we zelf een lange stok. Ik heb hem een fikse mep op z’n kop gegeven, en hij ging er vandoor. We zijn nu 3 dagen ‘slangvrij’. Hopelijk was dit de laatste. Inmiddels hebben we ons wat meer verdiept in wat we moeten doen bij een eventuele slangenbeet. Hierdoor zijn we wel wat gerustgesteld. De slangen die wij tot nu gezien hebben, bieden voldoende tijd om een tegengif toegediend te krijgen (binnen 24 uur). Hoewel we alert blijven, hoeven we ons niet meer zorgen te maken dan nodig is.

We zijn blij dat niemand van ons tot nu toe ziek is geweest. Maar de afgelopen 10 dagen heb ik vrijwel continue hoofdpijn gehad. Het is erg uitputtend en vandaag heb ik voor het eerst de les moeten overslaan. Pas in de avond zakte de pijn wat weg, maar het is erg moeilijk. We willen graag jullie gebed hiervoor vragen.

Even een kort bericht vanuit Iringa. We zijn zaterdag veilig aangekomen. Het was een lange rit, maar het ging allemaal goed. Onderweg hebben we behalve een fantastisch mooi landschap (met enorme bergen) ook nog apen, antilopes en een giraffe gezien (Michaja enthousiast!). En het lijkt wel een ander werelddeel, zo groen en fris. Prachtig hier! En veel koeler, wat een verschil. We hebben ’s morgens echt een trui aan.

We hebben een mooie hut boven op een heuvel. Het uitzicht is onvoorstelbaar mooi. Wel telkens een hele klim naar boven. We plaatsen nog wel eens foto’s, maar de verbindingen zijn hier erg traag. Op de taalschool hebben we geen internetverbinding.

Vandaag onze eerste les gehad. Erg leuk! Dorien krijgt vanaf morgen een nieuwe leraar, ze ligt mijlenver voor op de rest van de groep! Maar we leren enorm veel op een dag. Met de kinderen ging het ook best goed. Ze hebben van 8 tot 1 met gespeeld met Elizabeth, de mama die vanaf nu voor ze mag zorgen. Maar ze moeten natuurlijk ook nog even wennen.

Deze week hadden we een ‘village-trip’, een dagje meedraaien in een dorpje, ergens op de savanne vlak onder Dar es Salaam. Het wordt een lange, hete dag. Voor de kinderen zou het teveel worden, en Dorien blijft met ze thuis vandaag. De rit er naar toe zou ongeveer een uur duren. Maar ’s morgens regende het zo hard, dat we er pas na 3 uur aankwamen. Eerst verharde weg, dan onverharde weg, dan een nog slechtere weg, en uiteindelijk slaan we ergens af in de middle of nowhere. Wij hadden werkelijk geen idee waar we waren, maar de chauffeur zei dat hij op zoek was naar een mangoboom. We stopten, erop vertrouwend dat hij wist waar we waren, want in de verste omstrek konden wij geen dorp ontdekken. Hij zei dat het in orde was. We zetten een grote fles water op onze schouder en in een rij liepen we achter onze gids aan…

trip1

Na een minuutje op 10 lopen kwamen we bij het dorpje aan, of beter gezegd: bij een huisje, want meer huizen waren er niet te bekennen. De man die ons allerhartelijkst ontving was dorps-oudste. Onder de mangoboom werden een paar matten uitgerold, wat stoeltjes klaargezet en een houten bed (voor als we even wilden uitrusten).

trip8-2

Maar al binnen 5 minuten waren we weer op weg, om kokosnoten te plukken. We liepen over een smal spoortje richting een groep palmbomen even verderop. Toch nog wel 15 minuten lopen, en het was heet.

trip11-3

De kokosnoten lagen niet voor het oprapen. Iemand moest de boom in. Aangezien niemand durfde (en het zou hebben gekund), klom onze gastheer zelf langs de stam ophoog. We hielden ons hart vast, hij de stam. Het ging goed, en al snel kwam de ene na de andere kokosnoot naar beneden, 7 in totaal.

trip2-4btrip10-4a

Beneden zagen we dat de noot verstopt zat in een groen-bruine schil die er eerst af moest. We mochten het zelf proberen, maar makkelijk was dat niet. We gebruikten een scherpe boomstronk om de bast eraf te stoten. Pas als de schil er af is, zie je de noot die wij op de markt kunnen kopen.

trip3-5

Via het hazenpaadje liepen we in convooi weer terug naar het dorp. Het eten maken kon gaan beginnen. Inmiddels was het al 11 uur geweest, en we beginnnen honger te krijgen. Eerst maken we een kookplaats klaar, of eigenlijk 3. Voor de een groeven we een sleuf in de grond, voor de andere gebruikten we stenen. Houtskool ertussen, wat gras erbij en branden maar. Dat koste geen enkele moeite, alles was kurkdroog.

De vrouwen waren ondertussen de akkers in gegaan om allerlei groentes te verzamelen. Een paar armen vol, want er zouden nog meer gasten komen eten. Een paar mannen gingen op pad om water te putten, bij een bron zo’n 10 minuten van de heuvel af. Fantastisch om te zien, alles binnen handbereik, terwijl je toch volstrekt van de bewoonde wereld verdwenen bent. De natuur biedt alles aan, gratis op te halen. Als de gasten komen met de rijst en het vlees (ja, dat was jammer, ik had gehoopt dat we een van de 30 rondlopende kippen panklaar mochten maken), gaat het koken pas echt beginnen. Alle vrouwen zitten op de matten om de groentjes schoon te wassen en klaar te maken. Ze kletsen wat af, in verschillende talen door elkaar. De mannen die niet brandhout hoeven te kappen, zitten lekker te zitten (en vissen de steentjes uit de rijst). Precies zoals het hoort.

trip13-6trip12-7

Als het vlees en de groente gewassen en gesneden zijn, gaat alles in de pannen. Het begint lekker te ruiken. De mannen zitten met elkaar te kletsen over van alles en nog wat. Handig dat we een tolk bij ons hebben, anders zouden we niet zo ver gekomen zijn. We praten over het leven in de dorpen, de kerk, bijbelvertaalwerk en het spreken in je moedertaal. We leren ontzettend veel van deze wijze mensen, boeiend om hun verhalen te horen.
trip4-8

Inmiddels is het kwart voor 4, en onze lunch is nog niet klaar. Sinds 7 uur ’s morgens hebben we niets meer gegeten. We rammelen. Maar nog even geduld, we zien dat het bijna klaar is. Als dan eindelijk alles klaar staat, scheppen de vrouwen onze borden vol, boordevol. Een homp plakkerige ugali, nog een homp rijst, saus met rundvlees erin (het is immers feest!) en allerlei groentes. Heerlijk!
trip9-9

Ik heb nog nooit zoveel op op m’n bordje gehad, dit ga ik niet opkrijgen. Ik begin braaf de ugali in een bal te kneden, wat groente ertussen te frummelen, in de saus dippen en hupakee. De Tanzanianen zitten ons lachend te bekijken, ’t was vast erg onhandig. Maar we krijgen het er wel in, en het smaakt goed. Maar ik ga het niet opkrijgen, niemand trouwens. We worden aangemoedigd, grappen gemaakt over onze veel-te-kleine-buiken, maar uiteindelijk accepteren ze dat we eten moeten laten staan. Trouwens, zo hoort het ook, niemand verwacht dat je alles op eet. Het is feest, en dan moet er overvloed zijn. Een leeg bord zou kunnen betekenen dat er misschien tekort was.

Om 6 uur ’s avonds hebben we onze ‘lunch’ op. We dachten wel om 4 uur terug te zijn, maar in Afrika blijft zoiets vaak bij denken. Wie had er rekening mee kunnen houden dat het zo hard zou regenen en de wegen zo slecht zouden zijn?! Maar het was een geweldige dag. We hebben aan den lijve ondervonden hoeveel moeite en tijd het kost om een goede maaltijd te bereiden in een dorp. Het is een dagtaak, zeker als je 2-3 maaltijden per dag wil maken. Deze middag helpt ons weer een stapje op weg om het leven in de dorpen te leren begrijpen.

Op de terugweg komen we weer helemaal vast te zitten in het verkeer. Het is 8 uur als we thuis zijn. Moe, maar voldaan. En totaal geen honger…

Habari gani? Zeg maar nzuri; het gaat altijd goed, ook als het niet goed gaat, want er komt een dag dat het weer goed komt…

We genieten erg van onze tijd hier in Dar es Salaam! We zijn allemaal gezond, de kinderen hebben echt hun draai gevonden, we genieten van de cursus, kortom: niks te klagen, we danken God. Wat hebben we deze week zoal meegemaakt?

Lessen
We hebben deze week niet alleen gewone lessen gevolgd, maar hebben ook paar interessante trips gemaakt. Daar zal ik zo wat over vertellen. De onderwerpen voor deze week waar allemaal erg interessant: ‘Afrikaanse vrienden en geld’, ‘wat moet je weten als je mensen in dienst neemt?’, ‘Afrikaanse familie kwesties’, ‘Traditionele godsdienst in Afrika (animisme)’, ‘de pers in Tanzania’, ‘bijbelvertaalprojecten in Tanzania & Oeganda’, ‘het verkeer in Tanzania’, ‘bijbelstudie over lijden’, ‘medische zorg in Tanzania’, ‘hoe neem je beslissingen in de Afrikaanse context?’, ‘kledingvoorschriften’ en een sessie over ‘kindermisbruik op het zendingsveld’. Stuk voor stuk boeiende lessen waar we echt wat mee kunnen (en moeten).

De meeste lessen hebben we in deze ruimte. We zijn meestal met 9 cursisten.

De meeste lessen hebben we in deze ruimte. We zijn meestal met 9 cursisten.

Afrikaanse traditionele religie
De sessie over animisme, de traditionele godsdienst van veel Tanzanianen, vond ik erg boeiend. Het kost even wat moeite om in te leven wat het betekent om je hele leven beheerst te worden door angst voor (vooral) kwaadwillende geesten en altijd op zoek te zijn naar verklaringen voor alles wat misgaat in het leven. Als iemand verongelukt is de vraag niet “wat heeft dit veroorzaakt?”, maar “wie heeft dit veroorzaakt?”. Er is altijd iemand schuldig, misschien iemand die een vloek heeft uitgesproken, een voorouder, een kwaadwillende geest, of misschien is er sprake van hekserij. Gebeurt er iets ergs, dan begint de grote zoektocht, en mensen zoeken wanhopig naar de oorzaak. Vaak moet een ‘heilige man’ of ‘witch doctor’ er aan te pas komen om duidelijk maken wat er gaande is. En de opdrachten die mensen dan krijgen zijn vaak niet mals (de meest gekke dingen). We hoorden van verschillende kanten dat ook christenen en moslims in de praktijk nog heel veel te maken hebben met de traditionele godsdienst, soms is het christendom niet meer dan de toplaag. De problemen die dit oplevert laten zich raden, een enorme uitdaging voor de kerken hier in Tanzania (die geleid worden door mensen die in dit opzicht ook niet allemaal zuiver zijn).

Om 10 uur hebben we altijd 'chai' (thee), hier na de sessie over animisme in Tanzania.

Om 10 uur hebben we altijd 'chai' (thee), hier na de sessie over animisme in Tanzania.

Ik ga naar de markt…
Woensdagmorgen werden we er op uit gestuurd. We kregen ieders 2.000 Tanzaniaanse Shillings mee voor vervoer, en moesten naar de markt om daar te observeren hoe een markt hier werkt. We gingen in groepjes van 2, met iemand erbij om eventueel te helpen bij het Swahili. Nadat we de namen van de markten in ons hoofd geprent hadden en wat basis zinnetjes gerepeteerd (zoals het hele begroetingsritueel en dingen als ‘wat is dit?’ en ‘wat kost het?’), gingen we op weg. Eerst met een tuktuk, een soort brommer met een bakje erachter, naar de hoofdweg. Afrekenen, proberen levend over te steken, en dan wachten op een daladala, zo’n busje waar er altijd nog eentje extra bij in kan. We hadden mazzel, de bus was nog vrijwel leeg, dus we zaten riant. Op de markt was het nog erg rustig. Eerst kwamen we langs een plek waar wat jongens kippen aan het slachten waren. Dat zag er aardig uit: koppie eraf, rommel eruit, veren eraf, klaar is ’t kippie. We hebben hem maar niet gekocht (al was het maar vanwege de 300 vliegen die hem al geproefd hadden). De markt was verder een gezellige plek. Wij konden naar hartelust ons Swahili oefenen, iedereen heeft de tijd, en wij hadden dat ook. Het begroeten gaat altijd vrij voorspelbaar, dus daar kwamen we wel door. Dorien heeft erg veel gemak van haar Swahili, want ze kon aardig vlot over van alles babbelen. Ik knik altijd heftig dat ik het er mee eens ben, en dat ben ik meestal ook wel (hoop ik). Nadat we ongeveer alle namen van al het fruit en groente gehoord hadden, de prijzen hadden uitgevogeld, geobserveerd hadden wie de verkopers waren, wie de klanten waren, of er afgedongen werd of niet, enz., hebben we eerst maar eens een lekker trosje banenen gekocht. 1000 shilling, 80 eurocent. Lekker! Op de terugweg was de daladala al een stuk voller. We zaten er zeker met 30 in, en er kon nog wel meer bij. Ik zat op de achterbank. Een jochie naast me zak met grote ogen naar m’n trosje banenen te kijken. Hij kon er natuurlijk eentje krijgen. Maar dan moest zijn broertje er natuurlijk ook een. Toen we thuis waren, was het trosje half leeg. Maar het was een leerzaam tochtje!

Een van de vele winkeltjes langs de weg waar je wat te eten of te drinken kunt halen.

Een van de vele winkeltjes langs de weg waar je wat te eten of te drinken kunt halen.

Kookles
Dinsdagmiddag hadden we een ander praktische les: hoe maak je een lekkere maaltijd klaar met de dingen die je hier kunt kopen? Met de hele groep zijn we naar het huis van een van de Wycliffers gegaan, en daar kregen we stap-voor-stap uitgelegd hoe we zelf brood kunnen maken/bakken (en wat je ervoor kunt gebruiken), een pizza maken, een pastasaus, enzovoorts. En daarna mochten we alles zelf lekker opeten! Een erg leuke middag!

de dames leren een chocholade-taart maken

de dames leren een chocholade-taart maken

de mannen kregen meer simpelere opdrachten als 'roer in die ronde pan' enzo.

de mannen kregen meer simpelere opdrachten als 'roer in die ronde pan' enzo.

Ziekenhuis
Donderdagmiddag zijn we met de groep naar een ziekenhuis voor invaliden geweest. Dat was wel indrukwekkend. Eerst gingen we naar een kinderafdeling. We zagen kinderen met klompvoetjes die gecorrigeerd waren, x-benen, hazenlipjes of open gehemeltes, en allerlei andere afwijkingen waarvoor een operatie nodig was. Het unieke van dit ziekenhuis is dat ze team er op uit sturen om mensen in de afgelegelen dorpen te vinden voor wie een operatie een enorme verbetering zou kunnen betekenen. Voor een gering bedrag kunnen ze dan geholpen worden. We bezochten ook nog wat andere zalen met patienten, sommige met problemen waardoor ze helemaal buiten de gemeenschap gesloten zijn. We hoorden van een vrouw die 23 jaar lang gewacht heeft op een operatie om haar urine-ontlasting-verlies-probleem te verhelpen (maar inmiddels door haar man en de gemeenschap verstoten is vanwege de stank en het stigma). Zo’n ingreep kan dan een ingrijpende verandering voor zo iemand teweeg brengen. Het doel van dit bezoek was niet alleen om een indruk te krijgen van de gezondheidszorg in Tanzania, maar ook om de weg te weten als bijvoorbeeld je huishulp medische zorg nodig heeft. Het is hier niet zo dat je alleen het salaris betaalt aan je mensen (bewaker/tuinman, huishelp), maar je bent ook verantwoordelijk voor hun medische kosten (als je tenminste goed voor ze wilt zorgen). Het is fijn om dan te weten waar goede klinieken zijn en hoe een opname in z’n werk gaat.

"kun je me helpen, ik heb geld nodig!". Dorien probeert tijdens een simulatie goede keuzes te maken om haar Afrikaanse vrienden te helpen en toch geld genoeg te hebben om haar winkeltje draaiend te houden. Nog niet zo makkelijk, zo bleek...

"kun je me helpen, ik heb geld nodig!". Dorien probeert tijdens een simulatie goede keuzes te maken om haar Afrikaanse vrienden te helpen en toch geld genoeg te hebben om haar winkeltje draaiend te houden. Nog niet zo makkelijk, zo bleek...

Genoeg voor nu. Morgen bezoeken we een kerkdienst waar alles in het Swahili gaat. Na de dienst zijn we als gezin uitgenodigd om bij een Tanzaniaans gezin voor een traditionele maaltijd. We zijn erg benieuwd!

10.00 uur zondagmorgen: de kerk stroomt vol. Uitgebreid wordt iedereen begroet, zo ook ik en Michaja. Habari za asubuhi? Salama tu. Na wewe ye? Nzuri. Habari za nyumbani? Nzuri tu. Karibu sana! Asante! En dan zoeken we een van de plastic witten stoeltjes uit. Mannen, vrouwen en kinderen zitten door elkaar heen, dat kan in de stad, op het platteland toch ongebruikelijk. De kerk is een grote rieten overkapping met één wand aan de achterkant, de plek waar het koor en het katheder staan. De hele dienst is in het Swahili. Gelukkig hadden we van tevoren de gebruikelijk liturgie wat doorgenomen, dus we herkenden wel waar we waren. De dienst begint met veel zingen en gebeden, alles in rap Swahili. De muziek is goed, gelukkig niet zo hard als vorige week, gewoon erg mooi. Michaja mag er weer de hele dienst bij zijn. Ze voelt zich snel op haar gemak. Er zijn veel kinderen in de kerk, ze koekeloeren naar elkaar. Als we gaan zingen doet Michaja de andere kinderen na: in de handjes klappen op de maat en zelfs de buiginkjes. Heel erg schattig. Als de preek begint, mag Michaja uit haar eigen Bijbel lezen. Na 5 minuten heeft ze dat wel bekeken. Ze gaat op de grond spelen, verzint een spelletje met haar zonnehoedje (kiekeboe), en maakt contact met de mensen achter mij. Dan kijkt ze me met stralende ogen aan en fluisterend bijna hardop: “een kippetje!”. En ja hoor, achterin de kerk scharrelt een kipje voorbij. Hij zou niet passen door de nauwe spleet in de collectebox, dus zij voelde zich klaarblijkelijk op haar gemak (tot de kinderen er achteraan stoven). Als we na de preek van een uur, waar ik niet veel meer van meekreeg dan dat het over 1 Johannes 1:8-9 ging, klaar zijn, staat Michaja al weer klaar om te zingen. En dit klinkt bekend: ‘welk een vriend is onze Jezus’ in het Swahili: Yesu kwetu ni rafiki. Het voelt bijzonder om dit samen te zingen in een taal die ik nog niet ken, maar toch het gevoel te hebben dat we onze verwondering over Jezus tot uitdrukking brengen. Na de dienst, die met z’n 1,5 uur ongewoon snel afgelopen is, begroeten we veel mensen. En dan…. op naar de maaltijd met een familie uit de kerk. Spannend!

de meeste liederen die we zongen gingen alsvolgt: de voorzanger zingt eerst een regel en de gemeente herhaalt dan dezelfde woorden. Op deze manier is het ook heel makkelijk om nieuwe liederen aan te leren.

de meeste liederen die we zongen gingen alsvolgt: de voorzanger zingt eerst een regel en de gemeente herhaalt dan dezelfde woorden. Op deze manier is het ook heel makkelijk om nieuwe liederen aan te leren.

Een moeder van 5 kinderen stelt zich voor. Haar man is al thuis. We gaan lopend. Het is snikheet. Michaja loopt lekker mee. Een van de kinderen wil Michaja op de heup meedragen, maar dat vindt ze toch nog niks. “Zelf doen!”. Na zo’n 15 minuten komen we aan bij het huisje. Een klein gebouwtje met 2 kamers. Wij worden naar de ene kamer gebracht. Er staan een bed in, een tafel met 4 stoelen, en een stapel koffers. De familie komt oorspronkelijk uit Malawi en heeft ze nog niet uitgepakt (ze zijn 8 jaar geleden naar Tanzania gekomen…). Opeens is iedereen verdwenen en zitten Jeff (een medecursist uit Amerika), Michaja en ik alleen. De televisie staat aan, het volume op de stand-voor-slechthorenden, en wij wachten rustig op wat komen zou. De kinderen komen binnen en gaan weer. Binnen is het nog heter dan buiten en er staat geen zuchtje wind. Michaja is een goed excuus om even buiten in de schaduw een luchtje te scheppen. Binnen een minuut staat de halve huisraad buiten: tafel, stoelen en vloerkleed. Alles wordt onder een boom gezet. Dit is heerlijk, veel beter dan binnen! De oudste zoon is 17 jaar oud en net 2 dagen geleden uit Malawi aangekomen. Hij gaat met ons rond de tafel zitten. We krijgen een flesje coca-cola en fanta en worden weer alleen gelaten. De jongen sprak geen Swahili en zijn Engels was heel beperkt. Dat maakt een gesprek niet eenvoudig, zeker niet als er de eerstvolgende anderhalf uur niemand bij komt zitten. Dan Michaja: “Ik moet plassen, papa!”. Oké. Ik vraag de jongen of er ergens een plekje is om te plassen. Hij zou het even aan z’n vader vragen. Die overlegt met moeder. En moeder sprint naar achter het huis. Een minuutje later zie ik haar bij de buren naar binnen wippen. En nog een minuutje later zie ik haar met een blauw kinderpotje in de weer. Hij wordt netjes afgespoeld, met een kanga van de waslijn afgedroogd en daar komt ze aan. Netje wordt het potje onder boom gezet. Asante sana! Michaja erop, alle jochies staan er omheen en kijken haar aan. Michaja vertrekt geen spier en piest lekker in het potje. “Klaar!”. Na een half uurtje komt het eten eraan. De tafel wordt gedekt, lekker buiten onder de boom. Een grote bak met spagetti, een rode saus, een verse salade, en stukken kip. Ziet er heerlijk uit! Dan begint het te spetteren, en niet een beetje ook. Er wordt besloten dat de hele tafel maar opgepakt moet worden en naar binnen gebracht. Daar zitten we weer, en de ventilator heeft het nog begeven ook. Dan verdwijnt iedereen. We zitten weer met z’n drieën. Blijkbaar is dat de gewoonte als je iemand uitnodigd om te eten: je laat ze rustig eten, terwijl de rest in de keuken eet. Het eten smaakt goed! We zien de vader met een plastic tasje weer thuiskomen, die was blijkbaar ergens voor weg geweest. Als we het eten bijna ophebben roept Michaja: “ik moet poepen!”. Ai, dat wordt interessant. Ik weer naar de mama: “kan ze het potje nog een keer gebruiken?”. Ja hoor, even naar de buren, en daar is tie weer. Michaja gaat weer onverstoorbaar zitten en legt een fraai keuteltje in de pot. “Klaar!”. Het eten is op, en dan komt de hele familie weer binnen. Hé, gezellig! Moeder gaat op het bed zitten, vader in de deuropening. We praten zo’n half uur over het lekkere eten, hun familiegeschiedenis, het leven in Tanzania, het werk, de kinderen en de school, en vertellen wat over onze familie en het leven in Nederland en Amerika. Erg interessant en een leuke tijd. Dit had best wat langer mogen duren. We krijgen een ijskoude cola geserveerd, ongetwijfeld fris aangevoerd in het plastic tasje. Als ook het drinken op is, maken we aanstalten om op te stappen, het is bijna 3 uur. We bedanken uitgebreid voor de gastvrijheid, het eten en de tijd die we bij hen mochten doorbrengen. We bidden samen. Als we alle kinderen een hand hebben gegeven, brengen ze ons naar de verharde weg waar we een tuktuk (taxi-scooter) nemen. We zijn weer een ervaring rijker, eentje met verrassingen. Deze mensen zijn zo gastvrij geweest en hebben ons een kostbare maaltijd met vlees aangeboden. Zij voelden zich gezegend om ons dit te mogen aanbieden, wij voelen ons dankbaar voor wat we van hen kregen. Niet alleen het eten, maar ook een leerervaring in gastvrijheid tonen.

Het is zondag vandaag, we hebben een enerverende maar fijne week achter de rug. We beginnen warempel een beetje aan de warmte en vochtigheid te wennen, en de kinderen ook.

dorien_michaja_naar_school

Michaja met mama naar school

We slapen al veel beter, Michaja en Elisa beginnen goed te eten, we zijn allemaal gezond, en we genieten eigenlijk gewoon van onze tijd hier. Het is een fantastische introductie op het leven in Tanzania, echt! De meeste mensen die ons les geven, werken op het SIL kantoor in Dar es Salaam. De cursus zit professioneel in elkaar, een goede mix van onderwerpen. We zijn blij dat we op deze manier voorbereid worden op ons werk straks.

Elisa, Jessica, Michaja en Darin in de crèche

Elisa, Jessica, Michaja en Darin in de crèche

Vandaag zijn we naar de kerk geweest, met z’n allen. Een kerk midden in de stad, ergens in een zijstraat. Toen we uitstapten, konden we al letterlijk verstaan wat er gezongen werd, behoorlijk luid. Wij gingen naar de eerste dienst die in het Engels was (daarna zou er een dienst in het Swahili zijn). Via een soort trappenhuis kwamen we op een verdieping waar de kerk was, stampvol mensen. Mensen, wat een kabaal. De luidsprekers stonden op z’n hardst denk ik. Om Elisa’s oren te beschermen ben ik direct maar weer naar beneden gegaan, later ging ik nog wel even achterin zitten met haar, maar het grootste deel van de tijd zat ik beneden waar nog een paar moeders met niet stilzittende kinderen waren. Michaja heeft het tot halverwege de dienst uitgehouden, op André’s schoot. De preek duurde ongeveer een uur, en was goed, bijbels en concreet. Het ging over ‘gezegend zijn zij die puur van hart zijn’ (Matth. 5). De toepassingen waren erg concreet en direct, zelfs werd gezegd dat te laat komen als ‘stelen van tijd’ moeten worden beschouwd (een radicale gedachte voor een Afrikaanse context!). Na de dienst werden we uitgenodigd om met de voorganger wat te drinken en kennis met elkaar te maken in het kantoortje onder de kerkzaal. De voorganger kon zich niet zo goed voorstellen dat bijbelvertaalwerk in Tanzania nodig is, want ‘we hebben hier het Swahili wat iedereen spreekt’. Maar na wat uitleg stemde hij ermee in dat het nogal een verschil kan maken of mensen het Evangelie in hun moedertaal kunnen horen.

Michaja heeft weer wat interessants ontdekt. Vanmorgen, toen ze een hagedisje zag: "papa, een krokodil!"

Michaja heeft weer wat interessants ontdekt. Vanmorgen, toen ze een hagedisje zag: "papa, een krokodil!"

Donderdag zijn we met de hele groep naar een ‘Westers winkelcentrum’ geweest, onder andere om een ogentest te doen die verplicht is als je een Tanzaniaans rijbewijs wilt hebben. We waren verbaasd over hoe modern / westers sommige winkels hier waren, vooral de winkels met babyspullen vond ik erg apart, buggy’s, campingbedjes, Avent flessen… In een supermarkt vonden we zelfs een Uno spel voor omgerekend anderhalve euro ofzo. Zo’n winkelcentrum als dit wordt vooral door buitenlanders en rijke Tanzanianen bezocht, anders kom je hier niet. We vonden zelfs van die choco-chip-koekjes van de Aldi (die met je paarse verpakking)! Zaterdag zijn we als gezin even naar het strand geweest (de weg oversteken en je bent er). Michaja vond de oceaan eerst wel eng, maar daarna vond ze het erg leuk. Elisa maakte voor het eerst kennis met strand, schitterend die gezichtsuitdrukking!

Elisa op het strand; op de achtergrond de Indische Oceaan

Elisa op het strand; op de achtergrond de Indische Oceaan

De lessen gaan over allerlei onderwerpen waar we hier mee te maken krijgen. Bijvoorbeeld over ziektes die hier voorkomen. We hebben een heel handboek met allerlei ziektes die hier voorkomen. We moesten in groepjes één ziekte presenteren (Dorien Tyfus en André de mango-vlieg-ziekte). Het voelde net alsof we een stel bijsluiters zaten te lezen, zoveel enge dingen die je allemaal kunt krijgen, maar we hebben vooral geleerd hoe we ze kunnen voorkomen of behandelen. Fijn dat zo’n handboek bestaat. Een andere les ging over hoe de politie hier werkt en hoe je daarmee omgaat. Ganana vertelde ons dat als de politie je aanhoudt voor iets, ze altijd wel iets kunnen verzinnen om je te bekeuren. De boete voor een snelheidsovertreding is 20.000 Tanzaniaanse Shilling, ongeacht hoe hard je ging (2 km te hard of 50 km!). Probleem is wel dat er geen vastgestelde snelheidslimieten zijn, soms mag je ergens 50 km/uur, maar als er het erg druk is kun je bekeurd worden als je er met 50 langs reed (simpelweg omdat het onverantwoord was om zo hard te rijden). Ingewikkeld! Verder hebben we een beetje geleerd hoe je je moet gedragen bij aanhoudingen, ongelukken, enz. Vrijdag kregen we nog een les over de islam en moslims in Tanzania. Bijna 1/3 van de bevolking noemt zich moslim in Tanzania. In het noorden ligt dit percentage trouwens wel wat lager (ongeveer 10%). We hebben de week afgesloten met lessen over hoe je omgaat met armoede (hoe kun je mensen helpen zonder de vicieuze cirkel in stand te houden), over verschillende stijlen die er zijn om conflicten met collega’s op te lossen, en nog meer. Boeiend allemaal!