Gisteren bezocht ik met een vertaler een Kabwa-dorp waar we nog niet eerder geweest waren. Het dorpje ligt in de verste uithoek van het Kabwa-gebied, aan de oever van de bekende Mara rivier (waar jaarlijks honderduizenden gnoes doorheentrekken vanuit de Serengeti).

Het was erg druk in het kleine dorpje. Over een paar uur zou het besnijdenis-feest beginnen. Veel mensen waren dan ook uitgedost in traditionele kleding om te vieren dat een aantal jongens klaar was om volwassen man te worden (officieel is alleen jongensbesnijdenis toegestaan). We vroegen toestemming om een aantal stukjes uit het Lukas-Evangelie voor te lezen en er wat vragen over te stellen. We begonnen met de dorpsoudse en een andere oude man. Het was voor hen de eerste keer dat ze hun taal op papier zagen staan, en waren verbaasd dat zulke jonge vertalers zoveel Kabwa-woorden kenden. Uit de antwoorden die ze op onze vragen gaven, konden we constateren dat de vertaling goed de bedoeling van de tekst weergaf. We eindigden met een grote groep mensen, jong en oud, luisterend naar de Bijbel in hun eigen taal.

Net voordat we Lukas 18:15-17 gingen lezen, de passage dat Jezus de kinderen zegent, kwam er een hele groep kinderen erbij staan luisteren. Ik vond het heel speciaal dat het eerste bijbelgedeelte dat deze kinderen in hun eigen taal gehoord hebt, ging over de bijzondere liefde van Jezus voor kinderen. Ik bid voor deze kinderen, en hoop dat ze allemaal een volgeling van Jezus zullen worden.

Na zo’n 4 uur moesten we levendige discussie afronden. Het feest zou gaan beginnen.

Vorige week heb ik verteld over de Bijbelzondag. Het was voor ons een positieve ervaring, maar niet voor iedereen. Eén van onze vertaalconsulenten, die de Anglicaanse Kerk in Musoma had bezocht, had niet het gevoel dat het veel mensen wat zei. Toen ik dat hoorde, heb ik hem uitgenodigd om een zondag met mij mee te gaan naar een paar Kabwa-dorpen. Daar hoor je andere dingen, en zie je met ogen hoe de Kabwa-taal springlevend is. Vandaar dat ik vanmorgen met twee vertaalconsulenten in de auto zat, op weg naar het Kabwa-gebied.

Eerst pikten we een van de Kabwa bijbelvertalers op, om ons deze morgen te begeleiden. We zouden eerst naar het dorpje Kiruumi gaan, maar de kerkdienst daar begon pas een uur of 2 later. We besloten daarom naar een ander dorpje te gaan, en eerst even de dorpsoudste te bezoeken. Deze zogenoemde diwani is een gerespecteerde oude man, en we hebben hem regelmatig bezocht en hem bij ons werk betrokken. Hij is altijd erg welwillend geweest, en voelde zich geëerd toen we hem kwamen groeten. Over de weg er naar toe zal ik het niet hebben, laten we zeggen dat er geen auto meer langs geweest is sinds we er voor de laatste keer kwamen.

Daarna bezochten we een van de kerkjes in het dorp BhuKabhwa, een Rooms-Katholiek kerkje (er zijn maar drie kerkgenootschappen in Kabwa-land: Anglicaans, Rooms-Katholiek en Zevende-Dags-Adventisten). We waren wat aan de late kant, maar dat was niet zo spijtig gezien de wankele lage houten bankjes (waar mensen als wij geen 3 uur op zouden volhouden). In de dienst kwam de Bijbel voluit aan het Woord (mede dankzij de voorganger, die abusievelijk uit een ander Evangelie had gelezen, en het daarna met de correcte schriftlezing rechtzette). De preek was een serie toepassingen bij de gelezen drie Bijbelpassages. Doorgaans Bijbels en goed, af en toe een Rooms ideetje er tussen door (bijv. dat Paulus ook op dit moment nog voortdurend voor ons bidt).

We werden gastvrij verwelkomd aan het einde van de dienst. Men voelde zich geëerd door blanke mensen in hun kerkje te ontvangen. De voorganger zei: zoveel mensen racen hier voorbij, maar jullie laten zien dat jullie bij ons willen zijn, dank jullie wel! Onze bijbelvertaler, John Masige, kreeg het woord om ons voor te stellen. Hij deed dat met verve. Hij was zo enthousiast over het werk dat we doen, dat hij graag Lukas 15 (de vertaling van ‘de verloren zoon’) wilde voorlezen in de Kabwa taal. En hij las vloeiend en met overtuigingskracht vrijwel het hele hoofdstuk, terwijl er aandachtig geluisterd werd, en mensen reageerden op wat ze hoorden. De reactie was zoals we vrijwel altijd zien: enthousiast. De man achter mij zei: Hii kweli inapendeza! Dit is werkelijk erg mooi! Vooral in een dorp waar 95% van de mensen vrijwel altijd in de Kabwa taal spreekt, is dit een krachtige boodschap. De ruim 60 mensen in het kerkje, hebben voor het eerst de Bijbel in de Kabwa-taal gehoord. Het brengt de boodschap erg dichtbij. Het contrast tussen de Schriftlezing in Swahili (die met horten en stoten werd voorgedragen) en de Schriflezing in Kabwa (die vloeiend en met kracht werd voorgedragen) was veelzeggend en groot.

Ook na de dienst kregen we positieve reacties op de vertaling, en over hoe we Kabwa taal op schrift stellen. We hebben beloofd dat we volgend jaar het Lukas-Evangelie in de Kabwa-taal zullen komen aanbieden. Mensen zien er naar uit! Wij ook.

Ons bezoek was waardevol, voor de vertaalconsulenten (die zagen hoe krachtig en vitaal de Kabwa taal is in de dorpen), voor onze bijbelvertaler (die het belang van zijn werk weer eens onderstreept ziet), voor de Kabwa mensen (die geproefd hebben hoe de vertaling zal gaan klinken), en voor mij (want ik heb ook telkens weer nodig om te zien waarom we dit werk eigenlijk doen).

Na de dienst bezochten we nog even de vader van onze vertaler, een man die ons al veel geholpen heeft bij ons taalonderzoek en bijbelvertaalwerk. We praatten nog wat over een specifiek vertaalprobleem in de vertaling van Lukas 15. In de gelijkenis doet de Vader zijn zoon een ring aan zijn vinger. Dit is een onbekend gebruik voor de Kabwa mensen. Vroeger werden ringen nooit gebruikt, tegenwoordig alleen tijdens bruiloften (invloed vanuit het Westen). Om iemand respect te tonen, te eren of liefde te tonen, worden in de Kabwa cultuur geen ringen gegeven, maar stukjes speciale koeienhuid, of bepaalde traditionele armbanden. Het probleem is duidelijk, maar dan de oplossing. Kiezen we voor Kabwa symbolen? Het zou beter te begrijpen zijn. Maar willen we de cultuur van de Bijbel als een Kabwa cultuur laten klinken, of mag er ook iets ‘vreemds’ in de vertaling zitten? Mag de lezers proeven dat dit een andere cultuur is? En zo ja, hoe weten we dan zeker dat de bedoelde boodschap toch helder gecommuniceerd wordt? We hebben hier veel testwerk gedaan, en besloten om de ring in de vertaling te bewaren. Vanwege de context van dit vers, waarin de ontferming en vreugde van de Vader zo vaak expliciet benoemd wordt, kan het niet missen of mensen snappen de bedoeling achter het aanschuiven van de ring: het tonen van liefde, en de bevestiging dat hij een waardevol iemand is (de zoon, in volle rechten). Het blijft altijd zoeken, en je weet van tevoren nooit precies waar je uit zult komen.

Als uitsmijter: in de dorpen kom je altijd wel weer iets bijzonders tegen. Vandaag: roze kuikens bij een witte hen. Enig idee hoe dit kan?
Tip: ga met muis over afbeelding, en lees het antwoord.

Vorige week zondag was het in verschillende landen ‘Bijbelzondag’. Een zondag waarin stil gestaan wordt bij de waarde van het Boek van God. Onze organisatie was uitgenodigd om in een tiental kerken in Musoma een presentatie te geven over het bijbelvertaalwerk dat we in deze regio doen, en te spreken over de waarde van bijbelgebruik. We vertrokken ’s morgens om 9 uur naar de Free Pentecostal Church of Tanzania, zo’n 5 minuutjes bij ons huis vandaan. Dorien, de kinderen, Lyndy (de juf van zendingskinderen) en ik. Onze Tanzaniaanse collega zouden we bij de kerk ontmoeten.

De dienst begon met een ‘zondagschool’. Niet bedoeld voor de kinderen (die kregen later hun eigen programma), maar voor de gemeente. Deze morgen ging het over van alles en nog wat, maar vooral over het gehoorzamen van de Schrift. Het was een duidelijke en evenwichtige les, waar ik erg van genoten heb.

De combinatie ‘Pinkster’ en ‘Tanzaniaans’ stond garant voor de nodige decibels. Niet erg comfortabel als je als gasten op de eerste rij zit, vlak voor de grote luidspreker. Nu waren we de Tanzaniaanse preekstijl wel gewend, maar de tijd van aanbidding in een Tanzaniaanse pinkstergemeente was voor ons toch nieuw. Ik weet niet hoe ik het moet beschrijven, maar het komt dicht bij ‘ieder voor zich – en zo luid als je kunt’. Nogal anders dan de aanbidding in de meeste andere kerken, waar de liederen vooral uit bijbelteksten bestaan. Maar blijkbaar is ook dit een manier om God de aanbidding te geven die Hij verdient.

Na een uurtje of zo werden we uitgenodigd om de gemeente toe te spreken. Mijn collega bijbelvertaler, Mussa Tobias Karume Chory, sprak eerst zo’n 15 minuten over het werk van onze organisatie in Tanzania, en vooral in dit deel van het land. Daarna mocht ik zo’n 20 minuten spreken over de kracht van het Woord van God. Ik heb vooral de nadruk gelegd op het belang om de Bijbel echt te gebruiken. Net zoals je dorst blijft houden wanneer je niet drinkt, zo blijf je geestelijk zwak wanneer je de Bijbel niet gebruikt. Je sluit je als het ware af van alles wat God tegen je te zeggen heeft. In deze cultuur is het niet naar iemand luisteren een grote schande. Ik heb dat gebruikt om mensen aan te moedigen God aan het woord te laten. Ik zie de zwakte van de kerken en het leven van veel gelovigen hierin, dat de Bijbel vaak een gesloten boek is. Nu zijn daar een aantal begrijpelijke redenen voor (bijv. dat de Bijbel niet beschikbaar is in de moedertaal, dat veel mensen oogproblemen hebben en veel huizen slecht verlicht zijn, dat veel mensen niet gewend zijn om te lezen, enz.), maar toch is God er duidelijk over dat Hij Zijn woorden wil gebruiken om Zijn kinderen op te bouwen in hun geloof. De reden dat we zoveel jaren in het vertalen van de Bijbel steken, is dat we mensen in staat willen stellen om God te horen spreken, en Hem te begrijpen. De Bijbel is geen doel op zich, het is eigenlijk de ‘mond van God’ waarmee Hij zichzelf bekend wil maken aan mensen, zodat ze Hem liefhebben, volgen, en aanbidden met hun leven. Ik hoop dat mensen zich aangemoedigd gevoeld hebben om heel bewust naar God te luisteren, en zich door Hem te laten leiden.

De overige uren van de dienst waren gevuld met een met overtuiging gebrachte preek, tijd van aanbidding, de inzameling van gaven, en een stel mededelingen. Er volgende een discussie over of de volgende dienst op zondag of op zaterdag gehouden zou moeten worden (vanwege de verkiezingen in Tanzania). Er werd besloten een vroege en korte dienst te houden op zondagmorgen, zodat daarna iedereen kon stemmen en naar huis gaan. Na de dienst hebben we nog wat meegebrachte Bijbels verkocht, en kregen we wat te drinken in het kantoortje van de dominee. Het was een waardevolle dienst, waarin de Bijbel ruimschoots aan het woord gekomen was.

Drie weken geleden hebben we twee Kabwa verhalenvertellers uitgenodigd om naar ons kantoor te komen. We vroegen hen om in de Kabwa taal de geschiedenis van hun volk te vertellen. We hebben alle vertalen opgenomen en op papier gezet. Een geweldige bron van informatie, niet alleen voor de inhoud, maar ook om te zien wat natuurlijke taalgebruik is. We gebruiken deze teksten vaak om beslissingen te nemen in ons vertaalwerk. Hoe vertaal je bijvoorbeeld een geslachtsregister? We ontdekten dat de meeste Kabwa mensen zoiets zeggen als: ik ben ter wereld gebracht door Magesa, Magesa werd ter wereld gebracht door Masige, Masige werd ter wereld gebracht door Nyanduru, enz. Toen we ontdekten dat dit een natuurlijke manier is om je voorgeslacht op te sommen, hebben we dit gebruikt in onze vertaling van Lukas 3. In het Grieks worden vaders en zonen kortweg met elkaar verbonden door ‘van’ (Isaak van Abraham van Nahor, etc.). In onze Kabwa vertaling is het geslachtsregister dus 3x zo lang, maar het klinkt indrukwekkend! Iemand zei, nadat hij ingespannen naar alle namen had geluisterd: ‘Je zult maar in staat zijn om zoveel voorvaders bij name te noemen! En dan je lijst af te sluiten met ‘en Adam werd geschapen door God.’ Dat is ongekend indrukwekkend, en de moeite van het lezen meer dan waard. Jezus moet wel een bijzonder belangrijk iemand geweest zijn.

Als je als vertaalteam een jaar lang vertaald hebt, kijk je terug naar je eerste hoofdstukken en denk je: ‘Dit kan veel beter!’ Als vertaaladviseur ben ik de laatste twee hoofdstukken van Lukas-Evangelie aan het controleren. Onmiddelijk zie ik hoe de vertalers anders vertalen dan een jaar geleden. De zinnen zijn helder met elkaar verbonden, veel impliciete informatie is helder verwoord, en het aantal ‘vertaal-mistapjes’ is drastisch verminderd. Het is een genot om hun vertaalwerk te controleren. Natuurlijk is er nog genoeg wat verbeterd kan worden, maar dat valt te verwachten bij iets wat tamelijk ingewikkeld is. Een vertaaladviseur probeert de vertalers te helpen hun werk te verbeteren, en de vertalers op een hoger niveau te krijgen. Een vertaling van lage kwaliteit zal nooit uitstekend worden. Een redelijke vertaling kan goed worden. Maar een goede vertaling kan, met een beetje hulp, een erg goede vertaling worden. Ik probeer mijn vertalers aan te moedigen om de laat hoog te leggen, zo veel binnen hun vermogen ligt. Vorige week werden we erg bemoedigd. Onze vertaalconsulent heeft de Kabwa vertaling voor Lukas 3-15 gecontroleerd in slechts 3 dagen! Hij was erg blij met het resultaat, en zei dat er erg weinig werk voor hem over was. Erg bemoedigend voor een team nieuwe vertalers!

Nu we de voltooing van het boek Lukas naderen, willen we nog eens terug naar onze eerste vertaalde hoofdstukken (Lukas 1-2, en Lukas 22-24). We willen graag hetzelfde niveau halen voor het hele boek. Als iemand een boek begint te lezen, en de eerste 10 bladzijden stellen hem teleur, dan zal hij waarschijnlijk opgeven en het boek aan de kant leggen. Daarom willen we zeker weten dat ook Lukas 1-2 van goede kwaliteit zijn. Met name op taalkundig gebied zijn we een stuk verder dan een jaar geleden. We hebben de afgelopen maand twee Kabwa sprekers uitgenodigd om ons een aantal verhalen te vertellen. Verschillende Kabwa verhalen, die graag bij het kampvuur verteld worden aan de kinderen, zijn opgenomen en op papier gezet. Het heeft ons erg geholpen op onze vertaling echt ‘Kabwa’ te laten klinken. Hoewel uit de inhoud blijkt dat de Bijbel in een andere cultuur ontstaan is, horen we geregeld iemand zeggen: ‘Jullie vertaling klinkt alsof het echt zo door iemand in onze taal verteld is.’ Dat is een belangrijke opmerking, het geeft aan dat we blijkbaar de taal gebruiken die mensen dagelijks spreken. En dat kan een belangrijke deur zijn, waardoor we het Evangelie kunnen doorgeven.

Deze week waren we bezig met het bijbelvers waarin staat dat Jezus naar het huis van Petrus komt. Petrus’ schoonmoeder blijkt erg ziek te zijn. Mijn vraag aan de vertalers was: ‘Waar was Petrus’ schoonmoeder toen Jezus haar wilde genezen?’ Het antwoord was snel gegeven: ‘Dat weten we niet precies, maar het moet ergens anders geweest zijn, niet in het huis van Petrus!’ Lees verder →

Kabwa-vertaler John Masige is naar een van de laatste dorpen in de Kabwa-stam geweest om onze vertaling van het Paas-Evangelie te testen. Opnieuw was de reactie op onze vertaling enorm positief, onze vertaling van het Evangelie in de Kabwa-taal blijkt veel mensen enorm aan te spreken, iets waar we geweldig blij mee zijn. 

Alleen, we hebben voor de Kabwa-mensen maar 200 exemplaren van het kerstverhaal kunnen drukken. Vóór de kerst waren we al uitverkocht (en dat in een cultuur waarin lezen voor de meesten echt geen hobby is!). De Kabwa in het dorp Kirumi vonden het echter onbegrijpelijk dat zo’n belangrijk boek nu al niet meer beschikbaar is. Ze zeiden: “Print er alsjeblieft nog een stapel bij, we willen ze allemaal wel kopen!” De meeste boekjes zijn in de andere (grotere) dorpen verkocht, vandaar dat we maar iets van 40 exemplaren voor Kirumi over hadden.

Het is soort ontevredenheid waar we niet ontevreden over zijn. En wie weet, misschien kunnen we er nog wel 100 bij drukken. Voordat we het hele bijbelboek Lukas kunnen aanbieden, zullen we – als God ons helpt – een jaar verder zijn. Kunnen we de Kabwa-mensen zonder boekje zo lang laten wachten, of niet?

Vrijdag ben ik opnieuw naar een van de dorpen in de Kabwa-stam geweest. Ons doel: om te controleren of onze vertaling van Lukas 24 goed te begrijpen valt. Onderweg geniet ik altijd van het prachtige uitzicht over het Kabwa-gebied: de groene heuvels, de honderden hutten verspreid tussen de akkers en op de achtergrond een paar bergen waar de regenwolken maar niet over heen kunnen komen. Een prachtig stukje aarde, waar het leven echter weerbarstig is. De mensen hebben honger geleden, een paar jaar lang. Maar sinds november heeft het meer dan ooit geregend, de grond is doorweekt, de velden groen. Regen is een geschenk van boven.

Vandaag bezochten we het dorp Bukabwa. Het is het oudste en eerste dorp waar de Kabwa-mensen zich gevestigd hebben, jaren geleden. Iedereen spreekt hier de Kabwa-taal, alle 5.000 inwoners. De kinderen spreken alleen maar Kabwa, zelfs als ze op school Swahili beginnen te leren (wanneer ze zeven jaar oud worden). Het verraste me toch weer. Als je in Tanzania werkt denk je dat iedereen Swahili spreekt, maar dat is niet waar. Ga 10 minuten van de verharde weg af en je vindt gemeenschappen waar alleen de moedertaal wordt gebruikt. Zelfs al kennen mensen de nationale taal (tot op zekere hoogte), ze zullen liever hun moedertaal gebruiken dan het Swahili. Ik was blij om dit met eigen ogen te zien, en te horen dat de kinderen mijn Swahili alleen in hun moedertaal konden beantwoorden. Dít is de groep mensen die het met meest van ons vertaalwerk zal profiteren. En vandaag hebben we dat nadrukkelijk gemerkt, toen 8 mensen voor het eerst over het lijden, sterven en opstanding van Jezus hoorden in hun eigen taal. Lees verder →

De twee Kabwa-bijbelvertalers hebben hard gewerkt aan de vertaling van de laatste hoofdstukken van het boek Lukas. Na het publiceren van het Kerst-Evangelie zijn we verder gegaan met het Paas-Evangelie, Lukas 22-24. De vertalers doen het leeuwendeel van het werk, maar het is een van mijn taken om te controleren of de vertaling correct is en de boodschap zo nauwkeurig mogelijk weergeeft. In een paar dagen hebben  we vers-voor-vers door de drie hoofdstukken heen gewerkt en  de nodige wijzigingen aangebracht. Van tevoren wisten we aan welke vereisten onze vertaling zou moeten voldoen: correct, begrijpelijk, natuurlijk taalgebruik en acceptabel voor de kerken. We hebben geprobeerd een vertaling te maken die de oorspronkelijke boodschap zo zuiver mogelijk weergeeft, te begrijpen is voor zoveel mogelijk mensen (ook zij die nog niet met het lezen van de Bijbel vertrouwd zijn), waarin taal wordt gebruikt die mensen herkennen als hun taal, en een vertaling die gebruikt kan worden voor bijbelstudies binnen en buiten de kerk(diensten). Een hele uitdaging! Soms is het saai en doorbijten, soms is het een opwindende zoektocht waarin we elkaar blij aankijken omdat we de juiste woorden bij elkaar hebben gevonden.

Lees verder →

Afgelopen zondag hebben we het kerstverhaal in een aantal kerken aangeboden. Dat is een mooie eerste stap, maar uiteraard nog niet genoeg om alle Kabwa-mensen te bereiken. Daarom zijn we vandaag naar de wekelijkse markt gegaan om de boekjes met het kerstverhaal te verspreiden. Een kort verslag….

Op de markt proberen een aantal Kabwa-mensen voor het eerst hun taal te lezen.
Lees verder →