[NOOT: Dit is een wat langere blog waarin ik reflecteer op een ontmoeting die mij als zendeling uitdaagt. Een van mijn professors zei ooit:  “In het Nieuwe Testament werden de theologische discussies voor een groot deel bepaald door missionaire vragen.”  Ik moest aan zijn woorden terug denken na de ontmoeting waar deze blog over gaat. Ik kom regelmatig in situaties terecht die mij als zendeling en theoloog voor mooie en uitdagende vragen stellen, en waar ik niet altijd direct een antwoord op hoef te hebben. Het zoeken naar antwoorden is soms net zo waardevol als het uitkomen bij antwoorden. Leestijd: 5 minuten]

Ze tikte me aan het eind van een begrafenis op m’n schouder. “Hé, ken je me nog?” Ik moest even diep graven in mijn geheugen. Toen herinnerde ik me haar weer. Een jonge vrouw uit een kerkje waar ik regelmatig kwam om te preken. Ze was een alleenstaande vrouw met een moeilijk huwelijk. Ze had een klein kind dat bijna altijd ziek was en gebed nodig had. Zijzelf werd tijdens de diensten nogal eens aangevallen door duistere krachten en ze had veel gebed nodig.

Ze vertelt me nu dat ze verhuisd is en inmiddels nog een kind heeft. Wat ze me daarna vertelt had ik niet helemaal verwacht: Lees verder →

Ik was onlangs een zondag in één van de Kabwa dorpen, Mmazami, en preekte over de geweldige opdracht die Christenen hebben om het geloof door te geven aan anderen. Ik merkte dat de woorden uit Kolossenzen 4 impact hadden. “Bid om een open deur,” zei Paulus. “En als er zich dan een gelegenheid voordoet (en daar zorgt God doorgaans graag voor), benut die om het Evangelie door te geven. En doe dat op een wijze manier, helder en vriendelijk.” Het was een boodschap over gebed, evangelisatie en leefstijl.

Wat me iedere zondag weer opvalt is hoe weinig mannen er in de kerk komen. Dat is in de ruim 10 jaar dat we hier werken helaas nauwelijks verbeterd. De kerk bestaat grotendeels uit vrouwen en kinderen. Tijdens de dienst vroeg ik aan de christenen van Mmazami om eens heel goed na te denken waarom de mannen uit het dorp nog steeds grotendeels onbereikt zijn. Hoe kan dat toch?

In het dorp Mmazami zijn vier kerken, en in onze regio in Tanzania heeft bijna ieder dorp er wel twee, drie of nog meer. Er zijn echter ook dorpen waar nog geen kerk is. Toen ik afgelopen zondag met christenen uit het kerkje van Mmazami meeging op een evangelisatie-reis naar een afgelegen dorpje – Magatini – zagen we tot onze verrassing iets heel bijzonders gebeuren: er kwamen bijna alleen maar mannen op de samenkomst af!

Abeli Ayubu, de dominee van het dorpje in Mmazami, voelt sinds begin dit jaar een roeping om een kerkje te beginnen in het dorp waar nog geen kerkje was. Sinds een maand geleden bezoekt hij iedere week het dorp om mensen bij elkaar te brengen en het Evangelie uit te leggen. Inmiddels zijn er voldoende mensen bij elkaar om ’s zondags onder de boom op het dorpsplein een dienst te houden. Deze zondag ga ik mee.

De weg er naar toe … is er niet. Zodra we de zanderige hoofdweg afslaan, rijden we door een savanne-achtig gebied waar grote kuddes koeien en geiten verbaasd kijken naar onze brommende vierwieler (zie filmpje onderaan).

Zonder de begeleiding van iemand die “de weg” kent, verdwaal je hier in een mum van tijd. Kinderen langs de weg roepen “gari gari!” en “mzungu mzungu!”, want de meesten hebben zelden of nooit een auto of blanke gezien. Om 9 uur komen we aan. Onder een lege boom…

De predikant en zijn vrouw doorkruisen het hele dorp om iedereen uit te nodigen die ze in de afgelopen weken gesproken hebben. Al snel druppelen de eersten binnen, en krijgen ze thee en oliebol als ontbijt. Om kwart over 10 hebben we een groepje van zo’n tien mannen en een vrouw. Tijd voor de eerste kerkdienst in Magatini!

De liederen zijn natuurlijk onbekend. Maar de Afrikaanse stijl van het voorzingen van een zin per keer werkt perfect. Binnen een mum wordt er onder enthousiast geklap gezongen over “Onze God die redt!”

Om de paar minuten komt er weer iemand bij en krijgt een plekje op een van de boomtakken onder het plastic zeil. We zijn al snel “compleet” met ruim 20 mannen, twee vrouwen en zeven kinderen. Ik heb zelden met zoveel enthousiasme gepreekt over Johannes 3:16-17: Jezus kwam als Redder naar onze wereld, niet om ons te veroordelen, maar om ons te redden. Ik gebruik het verhaal van de vrouw in Johannes 8 die op overspel betrapt was en door Jezus niet wordt veroordeeld. Het is een verhaal dat aansluit bij hun leefwereld en in concrete vorm laat zien wie Jezus is en waarvoor Hij kwam. Het is geweldig om te zien hoeveel mensen graag bij Jezus willen gaan horen en gered willen worden. We bidden met ze, om geloof en volharding. De komende weken zullen ze verdiepend onderwijs krijgen en zal ook de doop ter sprake komen als zichtbaar symbool dat ze ze nu, dankzij de genade van Jezus, bij de familie van God horen.

Bid voor de jonge gemeente. En bid dat er ook meer vrouwen de weg naar de gemeente zullen vinden. Het is de allereerste kerk in dit gebied waar mannen ruimschoots in de meerderheid zijn.

Iedere gemeente, ook deze, zal op zoek moeten gaan naar mensen die er nog niet bij horen en tot nu toe onbereikt bleven. En zich moeten afvragen: waarom hebben wij die groep nog niet bereikt?

Bid om een open deur!

1-minuut filmpje van de weg naar de kerk:

Dominee Abeli begint de dienst: “Laat het de anderen maar horen dat we hier zijn!”

Dochter van dominee begeleidt tijd van aanbidding:

Tijdens het vertalen van de Bijbel komen we nogal wat “broers” tegen. In veel talen, waaronder het Nederlands, is het vaak niet relevant om te vermelden of het om iemands oudere of jongere broer gaat. In beide gevallen wordt hetzelfde woord gebruikt. Echter, in veel Afrikaanse talen bestaan er verschillende woorden voor “oudere broer” en “jongere broer.” Leeftijd en senioriteit spelen in veel culturen een grote rol, en dat is zichtbaar in de talen die gesproken worden.

Maar wat nu als je als bijbelvertaler niet weet wie de jongste of de oudste broer is? Ik ben momenteel met de Simbiti bijbelvertalers het Evangelie van Johannes aan het vertalen. In Johannes 1:40-41 staat dat één van Jezus’ discipelen Andreas heet, “de broer van Simon Petrus.” Het is Andreas die “zijn broer” vertelt dat hij de Messias heeft gezien en hem bij Jezus brengt.

Een Engelse of Nederlandse vertaler hoeft zijn hoofd niet te breken over wie er nu de oudste is: Andreas of Petrus. Het zal voor de vertaling zelf niet veel uit maken. Maar een Simbiti vertaler zal graag willen weten wie de oudste is, omdat hij dan een natuurlijke uitdrukking kan gebruiken die in één keer de relatie helder maakt. Dus wie is de oudste?

Het Grieks biedt helaas weinig hulp. Een broer is een broer, en er wordt geen onderscheid gemaakt tussen een jongere of oudere broer. Toch lijkt het waarschijnlijk dat niet Andreas, maar Petrus de oudste was. In het Hebreeuws en Grieks wordt in een opsomming de oudste broer doorgaans het eerst genoemd. In alle bijbelverzen in de andere Evangeliën waarin zowel Andreas als Petrus genoemd worden, staat de naam van Petrus voorop. Alleen Johannes is hier de uitzondering, maar dat zou er simpelweg mee te maken kunnen hebben dat Andreas eerder een discipel werd dan Petrus. Toch zou het ook zomaar kunnen dat Petrus altijd voorop gaat omdat hij later de meest invloedrijke discipel van Jezus werd, meer dan zijn – misschien toch wel oudere – broer.

Dus wat ga ik de Simbiti vertalers adviseren om te doen? Een mooie natuurlijke uitdrukking gebruiken die aangeeft dat Petrus de oudste van de twee is? Dat is wat de vertalers gedaan hebben in hun eerste vertaling. Het klinkt goed in het Simbiti, maar we weten helaas niet zeker of het klopt. En onze vuistregel is altijd: “Bij twijfel niet inhalen.” Mocht Andreas nu toch de oudste blijken te zijn, dan hebben we een Bijbelvertaling gepubliceerd waarin een onjuistheid staat. En dat zou onacceptabel zijn.

Gelukkig hebben de Simbiti naast de woorden voor “oudere broer” en “jongere broer” ook een algemeen woord voor “broer”. Dat zouden ze kunnen gebruiken, al zal de vertaling dan wel een beetje aan helderheid inleveren. Het algemene woord voor “broer” wordt namelijk heel breed gebruikt. Zelfs je buren, vrienden, stamleden of landgenoten worden in het dagelijkse spraakgebruik als “broer” aangeduid. Het zal dus vanuit de context van ieder bijbelvers wel duidelijk moet zijn dat Andreas een biologische broer van Petrus is.

Daar gaan we het volgende week over hebben als we dit probleem samen bespreken. Ik ben benieuwd hoe we uitkomen bij een heldere, natuurlijke en correcte vertaalkeuze.

*  Dit vertaalvoorbeeld is overgenomen uit onze laatste nieuwsbrief van juli 2018

Het is twee uur ‘s nachts. Vanwege de hitte slapen we met het raam open. Opeens zitten Dorien en ik rechtop in bed. Buiten gaat de waakhond vreselijk tekeer, en het klinkt alsof meerdere mensen elkaar achterna zitten. “Wezi! Wezi!” horen we. “Inbrekers! Inbrekers!”

Verschrikt kijken we naar buiten en zien onze bewaker met zijn boog rond de auto rennen. Een seconde later schiet iemand langs ons raam en probeert zo snel hij kan over de muur naar buiten te klimmen. Onze bewaker zit hem op de hielen en slaat hem waar hij hem raken kan. De inbreker weet te ontsnappen. De tweede inbreker verdwijnt over de andere muur.

Onze bewaker is nog maar nauwelijks bekomen van de schrik, of er vliegen twee enorme stenen langs zijn hoofd. Hij duikt weg achter een boom en roept naar mij “Leta bunduki bosi!” (“Breng je geweer, baas!”) Buiten de muur maken meerdere mannen zich uit de voeten en verdwijnen in het donker.

Na een paar minuten arriveren onze huisbaas en een buurman. Beiden een flink kapmes in hun hand. Aan het eind van de straat horen we brommers starten en er vandoor gaan. De rust keert weer terug, al bonst ons hart nog in de keel.

We bidden iedere avond samen met de kinderen dat God ons zal beschermen terwijl wij slapen. De kinderen hebben helemaal niets van de consternatie gemerkt. Als we hen de volgende morgen vertellen wat er is gebeurd, danken we God. We voelen ons meer dan ooit dankbaar dat Hij echt onze Bewaker is.

Ik begin aan deze blog in een pikdonkere guesthouse in Mugumu, een klein stadje aan de rand van het wereldberoemde Serengeti safari park. De stroom is uit, er is geen stromend water, de mieren lopen tegen mijn bedpoten omhoog, en ik zie gaten in mijn muskietennet zo groot als mango’s. Maar ik voel me dankbaar voor een geweldig positieve week met onze nieuwe Ikoma meelezers. Bij kaarslicht ondertekenen we de certificaten voor de Ikoma vrienden die vandaag officieel als meelezers worden benoemd!

Het duurt niet lang meer, hopen we. Nog ongeveer twee jaar, en dan krijgen de Ikoma mensen Genesis en het Nieuwe Testament in hun eigen taal. Het werd hoog tijd om het inmiddels afgeronde deel van de vertaling voor te leggen aan onze meelezers, een groep vertegenwoordigers uit alle bestaande kerken in Ikoma land.

Maar voordat meelezers onze vertaling kunnen beoordelen, moeten ze wel wat training krijgen. In mei hebben we een introductie-cursus gegeven, en deze week deel 2 voor gevorderden. Het resultaat: we hebben nu negen Ikoma kerkleiders die zich pro deo willen inzetten om alle vertaalde boeken zorgvuldig door te nemen, en hun verbeterpunten met de vertalers te bespreken. Geweldig!

Hieronder zeven redenen waarom ik met zoveel voldoening terug kijk op deze trainingsweek:

#1: Deze workshop werd gehouden in de Lutherse Kerk van Mugumu. Ook al hadden we tijdens deze meelezers-training geen deelnemers uit de Lutherse Kerk, de predikant stond erop dat het in zijn kerk gehouden werd, gratis en voor niets. Het is fantastisch dat we partners hebben die delen van wat ze kunnen delen. 

#2: Dominee Muya leidde een van de dagopeningen uit de Ikoma Bijbelvertaling. Niet alleen de bijbellezing, maar ook de uitleg en het gebed deelde hij in vloeiend Ikoma. Het was een prachtig voorbeeld voor alle aanwezige kerkleiders dat het kan, en dat de boodschap van de Bijbel op een ongekend krachtige manier doordringt in je hart.

#3: “Mungu anaongea lugha yetu” staat er op zijn T-shirt. Het betekent: “God spreekt onze taal!” De meelezers hebben in de afgelopen maanden in groepen een compleet Evangelie doorgelezen en de vertaling van opmerkingen voorzien. Tijdens de trainingsweek bespraken ze elkaars opmerkingen en formuleerden suggesties tot verbetering. De bijbelvertalers hebben alle suggesties meegenomen en gaan ze beoordelen. Waar mogelijk wordt de vertaling verder verbeterd. Ik was enorm bemoedigd om te zien hoe zorgvuldig gekeken werd of de betekenis van de bijbelteksten overal correct was en helder overkomt.

#4: We hadden niet alleen mannen, maar ook vrouwen die gerespecteerde rollen vervullen in de Ikoma stam. Dat leverde tijdens onze besprekingen soms waardevolle inzichten op. Deze vrouwen hebben door het Mattheüs Evangelie heen gewerkt, en kwamen met goede ideeën om de vertaling op een paar plekken te verbeteren. Sommige bijbelverzen gaan over dingen waar vrouwen meer over weten dan mannen. Het was ontzettend waardevol om hun inbreng te verzamelen en ervoor te zorgen dat we de juiste woorden gebruiken voor soms wat gevoelige onderwerpen.

#5: We hadden deelnemers uit een breed scala aan kerken, maar de discussies waren zeer respectvol. Er werd goed naar elkaar geluisterd en het gebeurde meerdere keren dat iemand tijdens de discussie zijn mening bijstelde en een inzicht van iemand anders overnam.

#6: Aan het einde van de week hadden we een open discussie over hoe de meelezers hun werk willen gaan doen. Het was prachtig om te zien hoe de meelezers zichzelf in groepen organiseerden en plannen maakten hoe ze hun werk zo efficient en goedkoop mogelijk zouden kunnen doen. Iedere deelnemer besloot vrijwillig mee te werken zonder een vergoeding van Wycliffe te verwachten. Tijdens de officiële benoemingsceremonie ontvingen we een aantal genodigden uit verschillende kerken. Op deze foto moedigt de voorzitter van het Ikoma taal-comité de meelezers aan om hun werk trouw te doen. Hij zei: “Niemand van jullie had ooit verwacht dat u ooit meelezer zou mogen zijn van de eerste bijbelvertaling in de Ikoma taal. Nu u vandaag bent benoemd, moedig ik u aan om het werk van God vol overgave te doen!”

#7: Omdat iedereen geschikt bleek en zich pro Deo wil inzetten voor de Ikoma bijbelvertaling, konden we iedere deelnemer officieel tot meelezer benoemen. De negen nieuwe meelezers beloofden trouw te zijn in hun werk, en zich actief in te zetten voor de verspreiding en acceptatie van de nieuwe Ikoma Bijbel.

#8: Eigenlijk had ik maar zeven redenen, maar ik heb het impalavlees nog steeds niet genoemd! Zoals gezegd wonen de Ikoma aan de rand van een groot natuurreservaat. Het wil in zulke regionen nog wel eens gebeuren dat een lichtvoetig mals diertje wat te dicht bij te bewoonde wereld terecht komt (of een Ikoma jager een tikkeltje te ver afdwaalt van de bewoonde wereld), en dan maakt zo’n beestje kennis met de scherpe punt van een pijl of speer. Een lokale delicatesse, kimoro genoemd. Op een van de laatste dagen van de workshop werd ik er al op voorbereid dat er morgen ‘kimoro’ zou zijn. Wat het was dat zou ik wel zien. Nou, ik moet zeggen, het gedroogde zoute vlees van een impala is prima te eten!

We zijn alweer een maand terug in Tanzania. Elke dag biedt weer nieuwe situaties en soms flinke uitdagingen. Dat is zo gewoon dat we er vaak niet lang over nadenken en al helemaal vergeten er over te schrijven. Maar dat willen we de komende tijd anders doen. Met een paar korte blogs willen we schrijven over gebeurtenissen die ons bemoedigen of juist zorgen geven. Kortom: snapshots uit het gewone leven van een Nederlandse familie die God wil dienen in een uithoek van Tanzania.

Zondag 27 augustus 2017

We zitten om half 10 in de auto op weg naar Mmazami. Het is een van de Kabwa dorpen waar we al sinds 2009 regelmatig komen. Vandaag bezoeken we de gemeente van een bevriende voorganger. Als we aankomen worden we hartelijk omhelsd. 4 maanden is een lange tijd om weg te zijn, en we zijn blij om elkaar weer gezond en wel te zien.

De dienst is al begonnen als we binnenstappen. Inmiddels kennen we de kunst van het te laat komen. We missen nooit wat. Alles in de kerk lijkt nog te zijn zoals het was toen we weg gingen, met dit verschil dat er nu fel gekleurde sjerpen voorin de kerk hangen en de geluidsboxen vandaag lijken te ontbreken. Daar zijn we in het geheel niet rouwig om. Het is altijd prettig om een dienst mee te maken zonder propjes papier in de oren. Maar we snappen de logica van onze geluidsman ook wel: als de boodschap de moeite waard is, moet iedereen het kunnen horen. Niet alleen binnen de kerk, maar ook er buiten. Dat de arme gelovigen binnen met bonkende hoofden en piepende oren naar buiten stappen, is dan maar het nodige offer dat gebracht moet worden. Maar vandaag heerst er een aangename vrede onder het inmiddels gloeiende golfplaten dak.

Ik heb op dit moment nog geen idee wie er zal preken. De preek is het laatste onderdeel van de dienst. Normaal gesproken preekt de gast, maar vandaag zijn er wel drie gasten die in aanmerking komen. Twee dominees uit de hoofdstad en ik. En dan is er nog de eigen predikant die zich heeft voorbereid voor het geval de gasten niet komen opdagen. Terwijl de dominee de hele dienst aan elkaar praat, krijgen de twee gasten eerst de gelegenheid om de gemeente toe te spreken. Als ze beiden na een kleine 10 minuten klaar zijn met hun aanmoedigende boodschap, begrijp ik hoe de vlag erbij hangt. Ik mag straks de preek gaan houden.

Inmiddels heb ik geleerd om altijd voorbereid te zijn. Niet dat ik alles op papier of in mijn hoofd hoef te hebben, maar wel dat ik er klaar voor ben om de gemeente Gods woorden te laten horen. Dat is soms niet zo moeilijk als het je dagelijkse werk is om de Bijbel te vertalen en elke week mag lesgeven aan een bijbelschool. De preek die ik vandaag hoop te houden zal gaan over dat God altijd barmhartig is, en ons altijd troost. Hoe meer we lijden, hoe meer we Gods hulp ervaren, en hoe beter we anderen kunnen troosten die door vergelijke situaties heengaan (2 Korinthe 1). Voor een gemeente die door een moeilijke periode van voedseltekort en droogte heengaat, is het een boodschap van hoop. En zo wordt het ook ervaren.

Maar dan zie ik opeens iets moois gebeuren. De predikant vertelt aan de gemeente dat hij bij broeder Ema op bezoek is geweest, en dat hij geschrokken was van wat hij daar zag. Ema’s vrouw is zwanger. Tijdens het korte bezoek van haar predikant viel ze twee keer flauw. Niet door boze geesten, zoals eerst werd gedacht, maar door bloedtekort. In het hele huis was geen eten te bekennen. Tijdens de dienst krijgt de gemeente te horen wat er aan de hand is, en ik wordt geraakt door wat er dan gebeurt.

De een na de andere in de kerk staat op en belooft zijn of haar hulp. Een kilo suiker, een mand met fruit, een emmer mais, een koeienkop voor in de soep, een blok zeep en kilo’s bonen. Zelfs kinderen beloven iets te brengen. Binnen 15 minuten zijn alle ingrediënten voor een feestmaal aanwezig. Ema zit met tranen in zijn ogen alles aan te kijken. De schaamte maakt plaats voor vreugde. Gods troost bereikt hem, via de handen van zijn vrienden in de kerk. En precies zoals in het bijbelgedeelte dat we lazen, prijst de hele gemeente God dat hij ons troost in de moeilijkste situaties. Juist de mensen die dit zelf meegemaakt hebben, staan voor in de rij om troost te bieden in woord en daad.

Ik wordt geraakt door wat ik zie. Hier zie ik een gemeente die het hart van God vertolkt. Liefde, ontferming, troost, hulp. De Afrikaanse kerk kent allerlei problemen, maar dat weerhoudt de gelovigen er niet van om elkaar te dienen door de liefde. Hier zie ik iets gebeuren waar ik stil van wordt, en God heel hartelijk voor dank!

CIP publiceerde onlangs een interview met mij over ons werk in Tanzania. In dit interview vertel ik over een moslim die tot geloof komt nadat God hem op een bijzondere manier had voorbereid. Ook vertel ik kort iets over geestelijke strijd in Tanzania en wat wijzelf daar in de afgelopen jaren over geleerd hebben.

1. Je hoort regelmatig verhalen van mensen die hun leven toewijden aan de Heere Jezus. Kun je een verhaal getuigenis delen om te laten zien hoe God in Tanzania aan het werk is?
“Onlangs hoorde ik een prachtig getuigenis van een Tanzaniaanse bijbelvertaler, Odilo. Ik heb in 2014 een paar weken met Odilo en anderen gewerkt aan de vertaling van het boek Handelingen in de Sandawe taal. Omdat de Sandawe mensen veel liever een verhaal luisteren dan lezen, is ook het boek Handelingen in een provisorisch opgezette studio opgenomen. Via kleine audio-Bijbels kan de Bijbel op de meest afgelegen plekken worden gebruikt. De boodschap bereikt nu ook Sandawe mensen die niet zelf kunnen lezen.

Odilo en zijn collega vertaler trokken een paar maanden geleden naar een afgelegen dorp op de grens van het Sandawe gebied. Na aankomst stelden ze zich voor aan de dorpsoudste en vertelden wat ze kwamen doen. Ze vroegen advies wie in het dorp een geschikte kandidaat zou zijn om de audio-Bijbel te krijgen. Het zou iemand moeten zijn die een groepje kon leiden om samen naar de Bijbel in de Sandawe taal te luisteren.

De persoon die toen door de dorpsoudsten naar voren geschoven werd was een gerespecteerde man die tijdens het gesprek in hetzelfde vertrek aanwezig was, Sauli. Odilo begreep al snel dat Sauli een leraar en leider van de lokale moslimgemeenschap was. Tot ieders verrassing bedacht Sauli zich geen moment toen hij een audio-Bijbel aangeboden kreeg. Hij accepteerde het aanbod, en ging met de audio-Bijbel naar huis.

Niet lang daarna kreeg vertaler Odilo een telefoontje van Sauli,” gaat André verder. “Sauli vertelde dat hij had besloten dat hij niet langer het islamitisch geloof wilde verspreiden, maar dat hij Jezus wilde volgen. Hij vertelde Odilo waarom hij geen moment had getwijfeld om de audio-Bijbel aan te nemen. Er was namelijk een paar dagen ervoor iets gebeurd.

Toen Sauli zich op een avond klaar maakte om te gaan slapen in een guesthouse, verscheen er plotseling een licht op de muur van zijn kamer. Hij zag een kruis oplichten en hoorde toen kraakhelder een stem die zei: ‘Jezus houdt van je!’ Sauli schrok zich een hoedje en dacht dat het spookte, dus hij vroeg onmiddellijk om een andere kamer. Diezelfde avond gebeurde hetzelfde ook in die kamer, en nu zei de stem ‘zelfs als je verhuist, Jezus houdt van je!’ Toen Sauli een paar dagen later naar de audio-Bijbel begon te luisteren, leerde Hij Jezus kennen en wilde Hem gaan volgen.

Odilo zocht Sauli op zo snel hij kon. Ze hadden een goed gesprek. Sauli meende het serieus dat hij Jezus wilde volgen. Hij vertelde Odilo dat hij kort daarvoor opnieuw een stem had gehoord die zei: ‘Je hebt een vrouw, maar je bent niet met haar getrouwd.’ Sauli snapte het niet. Iedere zichzelf respecterende man had toch meerdere vrouwen?! Maar Odilo begreep de woorden wel, en hij vertelde Sauli dat het belangrijk is om nu zijn hele leven aan God toe te wijden.

Odilo heeft nu een paar keer met Sauli gesproken en de kans gehad om het Evangelie verder te uit te leggen. Uiteraard moet Sauli nog veel dingen leren en dat wil hij ook graag. Er is in het dorp echter geen bestaande kerk met gelovigen die Sauli kunnen begeleiden. Hij heeft daarom besloten om te verhuizen en de gaan wonen in het dorp van Odilo, zodat hij met Odilo mee kan gaan naar bijbelstudies, samenkomsten en gebedsuren. Sauli en Odilo bestuderen nu samen met anderen de Bijbel, en als Odilo eropuit gaat om bijbelstudies te leiden, gaat Sauli met hem mee.

Ik was enorm bemoedigd toen ik hoorde hoe Odilo nu als evangelist het Evangelie verspreidt in alle uithoeken van het Sandawe gebied. En wat geweldig om te zien hoe God mensen als Sauli al voorbereidt, zodat de nieuw vertaalde bijbelwoorden op het juiste moment op de juiste plek komen en vrucht dragen.”

2. Eerder dit jaar schreef je dat een meisje in Tanzania is bevrijd van kwade geesten. Komt dit vaker voor in Afrika? En wat zeggen dit soort ervaringen over de geestelijke strijd in dat land?
“We zien heel vaak dat kwade geesten mensen binden, maar het wordt vaak pas echt goed zichtbaar als er over deze mensen gebeden wordt. Tot die tijd kunnen demonische machten op allerlei manieren aan het werk zijn, soms zonder dat iemand bij anderen heel erg opvalt. Als we in de kerk in Jezus’ naam preken en bidden, dan kan het confrontatiemoment gewoon niet uitblijven. Dat kan soms best heftig zijn en ongelooflijke krachten kunnen in iemand loskomen. Maar de meeste kerken zijn hiermee voldoende vertrouwd en weten hoe ze Jezus’ autoriteit mogen uitspreken over iemand. Het is bijzonder wat een bevrijdende vrede iemand kan ervaren als de kwade geesten hem of haar moeten loslaten. Het Evangelie is écht een bevrijdende boodschap!

3. Welke les heb je in de afgelopen jaren geleerd door je werk voor Wycliffe?
“Het is ontzettend verrijkend geweest om jarenlang in een multicultureel team samen te werken in Gods Koninkrijk,” laat de zendingswerker weten. “Van onze Tanzaniaanse broeders en zusters hebben we geleerd om echt oog te krijgen voor de onzichtbare geestelijke wereld die schuil gaat achter de werkelijkheid van iedere dag. Ik denk dat ik daar vroeger onvoldoende van begreep. Ik onderschatte misschien wel de ongelooflijke kracht van de duisternis en de echte bevrijdende kracht van Jezus in het leven van nu. Als we worstelende mensen kunnen zien in dat licht, kunnen we meer geduld op brengen en grotere verwachting hebben van wat Jezus kan doen in iemands leven. Jezus heeft alle macht, niet alleen in de hemel, maar ook nu op de aarde.”

Vandaag is het precies 8 jaar geleden dat we in Tanzania aankwamen om mee te helpen aan het vertalen van de Bijbel in de talen van Tanzania!

In die 8 jaar is veel gebeurd, maar voor ons springt één ding er toch wel uit: het enorme voorrecht om dit prachtige werk te mogen doen. De zegen die wij gekregen hebben door het werken in Gods Koninkrijk staat in geen verhouding tot de “prijs” die we er voor moesten “betalen”.

Het bijbelvertaalwerk in Musoma begon in het jaar dat wij aankwamen, begin 2009. We zijn nu 8 jaar verder, en in de meeste talen is nu zo’n 50-70% van het Nieuwe Testament af. We hopen binnen een paar jaar, vanaf 2020, de eerste Nieuwe Testamenten te kunnen aanbieden aan de bevolking. Intussen doen we ons best om zoveel mogelijk mensen al een voorproefje te geven van wat er aan staat te komen.

Afgelopen zondag heb ik met een collega een kort bezoek gebracht aan vijf verschillende kerken in de buurt. Tijdens de morgendienst hebben we overal in zo’n 20 minuten verteld hoe het vertaalwerk ervoor staat. In iedere kerk hebben we de materialen laten zien die in de verschillende talen klaar zijn.

Ook lieten we mensen een stukje horen uit de audio-Bijbel in de grootste taal van de regio (Jita). Sommige mensen kennen ons werk al jaren, maar voor best veel mensen was het toch echt nieuws. De reacties waren heel positief.

Vooral het horen van de Bijbel in de eigen taal maakt veel los. Als de taalbarriëre wegvalt, dringen de woorden blijkbaar echt door. We doen ons best om straks het complete Nieuwe Testament op te nemen in alle talen. Het is een belangrijke stap in een cultuur waarin mensen nauwelijks 10 minuten kunnen lezen, maar met gemak 2 uur naar iets kunnen luisteren.

Ik kwam zondagmiddag weer bemoedigd thuis. Het werk dat we doen is de moeite waard, en de Bijbel zal eindelijk open gaan voor tienduizenden mensen in onze regio!

Wycliffe plaatste gisteren een blog met daarin een verhaal uit onze laatste nieuwsbrief.

Wat is het een bemoediging voor bijbelvertalers om te zien hoe God hun werk op de een of andere manier gebruikt om mensen te zegenen. Het is geweldig dat zoveel mensen in de afgelopen tijd in aanraking gekomen zijn met het Evangelie, en gezien hebben hoe Jezus alle macht heeft, ook op de aarde.

 

Bezeten meisje genezen

» door André Kamphuis

Onlangs werd in het Ikizu-gebied (Tanzania) de film over het leven van Jezus voor het eerst vertoond. In het gebied werken veldmedewerkers André en Dorien Kamphuis. De lokale vertalers, met wie André en Dorien samenwerken hebben hun bijdrage aan de film geleverd door het script te vertalen, woorden die voor een groot deel uit het Lukas-Evangelie komen en al eerder in het Ikizu vertaald zijn. De vertoning van de film had impact op de lokale bevolking.

Eén van de lokale vertalers, Rukia, kwam terug van de vertoning met een indrukwekkend verhaal:

“Een paar dagen na de vertoning van de Jezus-film, zagen twee jonge mannen een grote groep mensen bij elkaar op straat. Ze dachten eerst dat er misschien een ongeluk gebeurd was. Ze kwamen dichterbij om te kijken wat er precies aan de hand was. Een van de twee mannen was een gelovige, de andere niet, al had hij wel eerder die week de Jezus-film gezien.

Toen ze dichterbij gekomen waren, zagen ze in het midden een meisje dat bezeten was door kwade geesten. Het meisje was in de voorgaande maanden al verschillende keren naar dokters geweest, maar niets had geholpen. De ene jonge man die zelf geen christen was, zei dat hij vond dat het meisje zich net zo gedroeg als de persoon in de Jezus-film die door Jezus genezen werd. Daarom besloot zijn vriend om het meisje mee te nemen naar een kerkje in de buurt, zodat de voorgangers voor haar konden bidden.

Tijdens het gebed om haar bevrijding en genezing, verlieten de kwade geesten haar. Het meisje én haar familie geloofden vanaf dat moment in Jezus en wilden nu ook christen worden. Op dezelfde dag werd het hele gezin van 11 mensen gedoopt.

Als de jonge man de Jezus-film niet gezien had, zou hij niet geweten hebben dat Jezus de macht heeft over kwade geesten en mensen uit hun macht kan bevrijden.”

Toen André in de middag nog even met de lokale vertaler Rukia over deze bijzondere gebeurtenis sprak, vertelde zij dat het hele gezin nog steeds trouw naar de kerk komt en ze gegroeid zijn in hun geloof. Hoe geweldig is dat?

Over de schrijver:

André Kamphuis schreef bovenstaande tekst in zijn nieuwsbrief. Hij en zijn vrouw, Dorien, zijn betrokken bij het Bijbelvertaalwerk in Tanzania. André is vertaalconsulent en traint vertaaladviseurs en Bijbelvertalers. Dorien is taalkundige en geeft thuisonderwijs aan hun drie kinderen.

U kunt het werk van André en Dorien steunen door voor hen te bidden of door een gift over te maken via hun persoonlijke pagina.