Weer een update uit Dar es Salaam, waar we vanmiddag onze eerste regenbui hebben gehad! 4 minuten lang, en toen weer de hitte van de zon, het voelt nog vochtiger dan ooit. Dorien en de meisjes slapen lekker, we hebben een vrije middag.

We zijn hier nog maar 5 dagen, maar het voelt alsof we hier al veel en veel langer zijn. Maandag is onze training begonnen. We wilden er om 6 uur uit (als de zon opgaat), want om 8 uur begon de cursus. Opeens kreeg ik een vaag gevoel dat het toch wel erg licht was buiten en de wekker was nog steeds niet gegaan… En ja hoor, vergeten om de tijd in de telefoon (die we als wekker gebruiken) even 2 uur vooruit te zetten. Dus: het was al bijna 8 uur. Slechte start, maar het past wel een beetje hier. De kinderen gaan ’s morgens naar de ‘crèche’. Gewoon een grote koele ruimte waar een bed staat (voor als Michaja moe wordt), een campingbedje voor Elisa, een kleurtafel en een toiletruimte. Prima geschikt om daar een ochtendje te zijn. Michaja vond het erg eng om alleen te blijven met een ‘bruine mevrouw’ (ze heet Jessica en is een erg lieve moeder), maar uiteindelijk bleef ze leuk spelen. ’s Ochtends is er ook een Amerikaans blond jochie die met haar speelt, dat voelt toch wat vertrouwder voor Michaja. Elisa lijkt aardig te wennen, meestal speelt ze goed en aan aandacht (en aanraak-contact) geen enkele gebrek hier. Michaja vindt het nog steeds erg moeilijk. Vanmorgen hoorden we haar luid huilen en ‘mama, mama’ roepen. Moeilijk. We hebben haar toen opgehaald en heeft ze stil bij ons in het leslokaal zitten kleuren. Maar dat zal niet altijd kunnen. Toch moeilijke keuzes hoor: enerzijds willen we hier heel veel leren, anderzijds moet deze tijd niet eentje van angst en eenzaamheid worden voor Michaja. We bidden dat we telkens de goede keuzes maken, maar hiervoor mogen jullie wel bidden. We zijn blij dat iedereen, Dorien én de kinderen, helemaal opgeknapt zijn. Tot nu toe heb ik ook nog steeds geen hoofdpijn gehad (de luchtvochtigheid of hitte lijken dus niet echt een probleem te zijn, daar ben ik blij om).

De lessen zijn erg interessant! We zijn maandag naar het SIL-kantoor geweest (‘SIL’ is ongeveer ‘Wycliffe’ in de landen waar het werk gedaan wordt) en hebben daar veel collega’s ontmoet en een overzicht gekregen van het werk hier in Tanzania. Daara hadden we een sessie over hoe wij naar onze achterban schrijven, vooral over dingen als nieuwsbrieven en websites. Een interessante opmerking was dat we heel goed moeten opletten welk beeld we van Tanzania of Afrika neerzetten. We zijn snel geneigd om te schrijven over de opvallende, gekke, domme, arme, enz. dingen, terwijl we dan minder oog houden voor de mooie en goede dingen die het leven in dit land biedt. Wel een terechte opmerking. Alles wat we goed vinden gaan beschouwen we snel als vanzelfsprekend, maar vaak is zoiets een enorme prestatie als je bedenkt wat de mogelijkheden hier zijn. Dus ja, we zullen mogen schrijven over de armoede die we hier zien, en de overvolle taxis, en de voor mij nu nog volstrekt onheldere verkeersregels en stoplichten, maar dan alleen als we ook kunnen schrijven over hoe bijzonder het is om bij zulke bijzondere gastvrije mensen te gast te zijn in een land dat opvalt vanwege de vrede en veiligheid (zeker als je kijkt naar de omliggende buurlanden zoals Kenia, Rwanda, Burundi, Mozambique, etc.). Maandag hadden we ook een les over Malaria. Dit vonden we erg leerzaam, want door onkunde bestaat er vaak meer angst voor dan nodig. De kans dat wij malaria krijgen en daar zo ziek van worden blijkt niet heel groot te zijn (zeker nu we malaria-tabletjes slikken), en er is goede behandeling in Tanzania mogelijk.

Dinsdag hebben we van George Mwita, hij komt uit Musoma!, een les gehad over de geschiedenis van Tanzania. Erg goed om te weten, vooral ook dingen als slavernij en de koloniale tijd (Engeland en Duitsland). Bijzonder om te zien dat zonder bloedvergieten in Tanzania een democratie gekomen is, vrijwel uniek in Afrika. De eenheid van het land is altijd heel erg belangrijk geweest. En dat is ook de reden waarom het Swahili zo belangrijk is en door de overheid als nationale taal gestimuleerd wordt. Ik was blij dat daarom de volgende les ging over de vraag: waarom de Bijbel vertalen in zoveel kleinere stamtalen als de meeste mensen ook Swahili leren? Hoe meer we hier over nadenken, des te meer raken we er van overtuigd hoe nodig het is om dit werk te doen. Niet alleen omdat heel veel mensen het Swahili niet goed genoeg beheersen, maar ook omdat de verspreiding van het Evangelie lijkt te stagneren omdat de boodschap op veel plaatsen niet lijkt te overtuigen. Vanmiddag zei iemand van het onderzoeksteam: “toen we naar de kerkleiders gingen, vroegen we welke taal ze gebruikten voor 1) prediking: Swahili, 2) liederen: Swahili, 3) evangelisatie: Swahili, 4), catechese en bijbelstudies: Swahili, en voor 4) de mededelingen in de kerk: Swahili en de stamtaal (!). Toen we vroegen naar de reden voor dit laatste zeiden ze: “we willen wel graag dat de mededelingen goed begrepen worden!”…… En het waren deze simpele vragen waardoor ook de kerkleiders gingen beseffen: ja, willen we echt dat onze mensen niet de helft, maar echt alles goed begrijpen van wat er in de kerk gebeurt, dan moeten we onze eigen taal gaan gebruiken”.

Niettemin blijft Swahili een belangrijke taal, en daarom kregen we dinsdag ook onze eerste Swahili les, van Mwalimu Vivian. Een enthousiaste man die goed les geeft, en we leren elk uur enorm veel. Het is leuk, uitdagend en praktisch. Swahili lijkt een makkelijke taal om vlot aan te beginnen!

Het Wycliffe personeel helpt ons met echt van alles, van de was doen (die netjes wordt opgehaald en teruggebracht) tot en met het aanvragen van een Tanzaniaans rijbewijs. Een formulier in het Swahili invullen is nog net even te moeilijk. 😉 Gisteren zijn we een groep de binnenstad in geweest, Michaja ook mee. Dat was blijkbaar een hele bezienswaardigheid, een vader die met een blond kindje door een snikhete stad wandelt. Heel veel mensen wilden Michaja aanraken en met haar praten. Zover is ze lang niet. Het was leuk om even te zien in welke winkeltjes je wel en niet moet komen, wat je waar kunt kopen, en hoeveel tijd je er voor uit moeten trekken (zeker een halve dag, het verkeer is een verhaal op zich, en je moet naar-ik-weet-niet-hoeveel winkeltjes voor je alles hebt wat op je lijstje staat). We voelen ons hier wel gewoon veilig, dat is in sommige andere steden wel anders (Nairobi bijv.). En altijd een heleboel waterflesjes meeslepen, want je verliest hier zoveel vocht. Ze zeggen dat het op de taalschool in het zuiden wat koeler en droger is, dus daar zien we naar uit. Als we deze 3 weken doorkomen, dan kunnen we wel wat hebben. Michaja en Elisa slapen enorm veel, vast ook door de warmte.

Wat we eten? Chakula ni kitamu! Het eten is prima! Wel bijna alle dagen hetzelfde (2x), maar het is meestal van goede kwaliteit: rijst, kip, rund of vis, ugali, aardappel (gebakken of puree), saus en veel en lekker fruit (vooral zoete ananas en watermeloen). En er gaat een gerucht dat het op de taalschool nog lekkerder is! mjammi…
De eerste dagen probeerden we de kinderen gezond te laten eten (“neem nog een hapje groente”) maar inmiddels zijn we blij dat ze af en toe wat eten. Aten ze thuis twee keer per dag met smaak hun boterhammen, hier is er alleen bij het ontbijt brood en de smaak ervan is absoluut niet te vergelijken, dus Michaja laat het nog grotendeels links liggen. Ook vindt ze het maar niks dat er altijd maar water te drinken is en niet altijd limonade. Wij kunnen begrijpen en accepteren dat er niet zoveel keuze is in wat we eten of drinken maar voor haar is het moeilijker.

We zijn in Tanzania, eindelijk. We hebben er zo lang naar uit gezien, en nu zijn we er. Het is heet, in de schaduw boven de 30 graden, maar dan wel met een luchtvochtigheid van bijna 90%. We zweten ons dus naar.

De vliegreis verliep voorspoedig. Het was een hele sjouw met de kinderen en alle handbagage: Elisa in de buikdrager, 2 rugtassen, een luiertas, Michaja’s rugzakje en 2 autostoelen. Op het vliegveld in Londen haalden we nog net de overstap: niemand had ons verteld dat we 20 minuten eerder bij de gate moesten zijn omdat we met een bus naar het vliegtuig gereden werden! Gelukkig waren we niet eerst rustig wat gaan eten zoals we van plan waren….
Een nachtvlucht is fijn als je kunt slapen, maar als dat niet lukt duurt het wel heel lang! Gelukkig sliepen Elisa en Michaja bijna de hele tijd, maar wij hebben amper geslapen. Bovendien begon Dorien zich steeds beroerder te voelen, waarschijnlijk heeft ze Michaja’s griepje overgenomen. Toen we in Dar es Salaam uit het vliegtuig stapten, voelden we direct het klimaatverschil: nog veel warmer en benauwder dan we ons van te voren voorgesteld hadden. Gelukkig waren onze koffers er alle 6, en ook de immigratie-papieren waren helemaal in orde. We konden zo doorlopen! Iemand van SIL haalde ons op, en we maakten kennis met het verkeer in Dar es Salaam… voordat wij hier zelf durven te rijden, dat zal wel even duren!
We hebben een ruime kamer in een hotel vlak bij de Indische oceaan. Er is airconditioning dus dat is wel fijn om even bij te komen van de warmte. Vrijdag heeft Dorien bijna de hele dag geslapen om een beetje bij te komen. Michaja voelde zich ook nog niet zo gelukkig. We zijn blij dat we een paar dagen hebben om te acclimatiseren voordat we weer iets moeten. Elisa is vandaag ook ziek geworden (koorts en overgeven), maar dat zou wel eens door de warmte kunnen komen. Het is erg wennen. Ik ben blij dat ik nog helemaal fit ben. Maar goed, dit hoort allemaal bij het aanpassen aan dit stukje wereld.

Vanaf morgen proberen we een strak dagritme te vinden. Vroeg eruit (6 uur komt de zon op), vroeg ontbijten, en dan 8 uur klaar voor de kerk of voor de cursus (vanaf maandag). We hebben het programma gezien, en dat ziet er goed uit. Fijn om zoveel dingen te kunnen leren in een veilige ‘leer-omgeving’. Vandaag ben ik voor het eerst naar een winkeltje geweest (om pindakaas en ranja te kopen). Leuk om m’n eerste Swahili te gebruiken! Maar valt nog heel, heel veel te leren…

Ook al heb je al weer een tijdje niets nieuws gelezen hier, ik zal proberen af en toe iets te blijven posten. Omdat we nu geen internet hebben kan dat niet zo vaak als ik zou willen. 

Nu ik toch op internet kan, laat ik dan maar direct even een update geven. We wonen nu al weer zo’n 3,5 week in Wekerom, in een schattig bouwvallig boerderijtje met uitzicht op het Wekeromse Zand. Als je ziet wat een mooi plekje het is, zou je er zo in willen (helaas, wij zijn de laatste huurders want het wordt gesloopt). Het thuisfrontcomité heeft het met nog heel wat andere mensen uit de kerk helemaal schoongemaakt en voorzien van meubels en andere huisraad. Zelfs aan etenswaren was gedacht! Echt fantastisch dat zoveel mensen zich inzetten in zoveel verschillende opzichten.

De eerste weken hebben we vooral lekker uitgerust, en veel familie en bekenden weer ontmoet. Daarna kwam de omschakeling van ‘net terug’ naar ‘straks weer weg’, en zijn we (een beetje) druk geweest met voorbereidingen voor vertrek. We hebben bijvoorbeeld lijsten gemaakt van spullen die we gaan verschepen. We hebben dingen gekocht die we de komende 2 jaar nodig hebben maar daar niet te koop zijn (dingen als dekbedovertrekset, bril, multivitaminen, nieuwe kinderbijbel). Er is nog steeds een heel lijstje wat nog aangeschaft moet worden! We hebben internationale rijbewijzen aangeschaft (er staat nog steeds meer Nederlands dan Engels op, maar vooruit). We hebben samen met het tfc nagedacht over de uitzenddienst. We maken afspraken voor inentingen, en zoeken uit of de bankpassen die we nu hebben wel bruikbaar zijn in Tanzania. Er komt echt zo veel bij kijken! 

Over 3,5 week staat het vertrek gepland. Aan de ene kant: afscheid nemen zal moeilijk zijn. Aan de andere kant: eindelijk daar waarheen God ons riep. 

We genieten eerst nog even van een Hollandse winter…. en van een ouderwets potje Regenwormen met broers en zussen… en van de samenkomsten met de gemeente… van echte koffie… van de kinderen die spelen met opa en oma… van speculaasbrokken… 

U was het die mijn nieren vormde,
die mij weefde in de buik van mijn moeder.
Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan,
wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt.
Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel.
 
Toen ik in het verborgene gemaakt werd,
kunstig geweven in de schoot van de aarde,
was mijn wezen voor u geen geheim.
Uw ogen zagen mijn vormeloos begin,
alles werd in uw boekrol opgetekend,
aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.

 Psalm 139:13-16 

De meeste vakken van de ART cursus zijn afgesloten. Ik heb er erg van genoten! Nu er een periode van 3 weken aan een taalproject gewerkt wordt door de andere studenten, is de combinatie cursus en gezin niet meer mogelijk omdat het project full-time deelname zou vereisen. André zit elke dag in de bibliotheek te werken aan een paper. Nu het zorgen voor de kinderen mijn hoofdtaak is, voel ik me soms wat nutteloos. Ik krijg er niet de voldoening uit die ik zou willen, omdat ik de andere studenten met zulke interessante dingen bezig zie. Soms denk ik dat het voorbereiden op m’n taak straks belangrijker is dan het zorgen voor de kinderen. Er staan hier zoveel goeie boeken en er valt nog zoveel te leren! Moet ik m’n tijd hier op het trainingscentrum niet zo goed mogelijk gebruiken?

Maar dan lees ik psalm 139 en besef ik: Hij is echt geïnteresseerd in de kinderen vanaf hun eerste begin. Zou ik dan het zorgen voor de kinderen licht op nemen? Ze zijn een kostbaar geschenk van de Heer, volgens psalm 127. Het is een voorrecht om voor hen te mogen zorgen!

Dus als ik weer ruzies om fietsjes glad moet strijken, de ene poepluier na de andere moet verschonen, en appels sta te raspen, dring ik de klaagzangen uit mijn gedachten. Ik houd mezelf voor dat elke taak een verheven taak is door hoe we hem uitvoeren: door het voor God te doen.

Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de Heer is en niet voor de mensen, want u weet dat u van de Heer een erfenis als beloning zult ontvangen – uw meester is Christus!

Of, zoals de Statenvertaling heeft: ‘want gij dient de Heere Christus!’.

 

De eerste week van de cursus is al weer voorbij gevlogen! Het was weer een hele volle, drukke week. Ik zal proberen jullie er iets van mee te laten maken…

Vorige week zaterdag hebben we Tineke Dannenberg opgehaald in High Wycombe. Ze is Gods antwoord op ons gebed voor een “nanny”! We kenden haar nog niet, maar via Lydia (mijn zus) kwamen we met elkaar in contact, en inmiddels zijn we geen vreemden meer. Het is heel fijn dat ze voor Michaja en Elisa kan zorgen als wij les hebben of huiswerk moeten doen. Het klikt gelukkig goed tussen ons, en ook Michaja heeft het goed naar haar zin met haar.

In de cursus die we maandag begonnen zijn, komen heel veel onderwerpen aan bod. Een greep uit de ‘vakken’ die we hebben:

Fonetiek: jaja, daar waren we al mee begonnen in LACA, maar nu hebben we fonetiek ‘voor gevorderden’ zeg maar. Allerlei buitenissige klanken kunnen we nu voortbrengen ;-). Niet nodig om te zeggen dat Elisa sommige klanken nog beter kan dan wij…

Fonologie: de naam lijkt op fonetiek, en dat is omdat het ook over klanken gaat. Terwijl fonetiek meer gaat over ‘hoe maak je de klanken’, gaat fonologie meer over ‘hoe functioneren de klanken’. Welke klanken worden bijvoorbeeld als verschillend ervaren door de sprekers van een taal. In het Nederlands mag je de R op 2 manieren maken: met de punt van je tong achter je tanden, of achter in je mond. Dat betekent niet dat wij in het Nederlands ook twee verschillende R klanken hebben, we hoeven ze ook niet verschillend te schrijven. Maar elke taal kan weer andere klanken als verschillend, of juist hetzelfde ervaren. Bijvoorbeeld, het Kantonees (Chinees) worden de L en N als dezelfde klank ervaren. Je kunt een woord als “ne” ook als “le” uitspreken, en iedereen begrijpt je. In het Kantonees zou je dus niet twee verschillende letters (l en n) nodig hebben. In het Nederlands hebben we die twee letters wel allebei nodig. Je begrijpt dat het van belang is om een goede studie te doen naar de fonologie van een taal, voordat je weet hoe je de taal het best kan schrijven.

Grammatica: dit gaat over de structuur van de taal. Woorden zijn soms op te delen in kleinere stukjes. Bijv. stuk + je + s. Elk stukje heeft een eigen betekenis, en er zijn regels hoe je woordstukjes aan het ‘hoofdstukje’ moet plakken. We zijn begonnen op woordniveau, maar volgende week maken we de stap naar zinsniveau.

Teamwork + Portfolio: dit zijn twee vakken die aan elkaar gekoppeld zijn. We zijn opgedeeld in teams waarvan de leden zo verschillend mogelijk zijn. Dus allemaal verschillende nationaliteiten! Tijdens de teamworklessen leren we allerlei ‘theorie’, wat we in de Portfolio opdrachten in de praktijk kunnen brengen. In de Portfolio opdracht moeten we met onze teams allerlei informatie verzamelen over een bepaald gebied. André bestudeert met zijn groep een gedeelte van Indonesië, en ik had het geluk om in een groep te zitten die Tanzania toebedeeld kreeg! We zullen ook iemand interviewen die in Tanzania gewerkt heeft.

Antropologie: dit vak hebben we nog maar één keer gehad, en het is moeilijk om even uit te leggen waar het precies over gaat (ik kan wel zeggen dat het heel interessant is!). In elk geval hebben we het nodig om ietsiepietsie te snappen waarom het omgaan met mensen in Tanzania niet helemaal hetzelfde is als in Nederland…

Gelukkig doen we ook nog andere dingen dan studeren… 🙂  Afgelopen zaterdag zijn we naar Oxford geweest. We hebben een leuke dag gehad! Zie de foto’s!

 

Vanaf de ingang van Christ Church college, 1 van de meer dan 40 ‘colleges’ van de universiteit in Oxford. 

Bodleian Library

 

Op de binnenplaats van de Bodleian Library.

 

 

 

 

 

 

In het Natural History Museum waren veel verschillende dieren te zien…


 

 

 

 

 

Elisa is al flink gevorderd in al die dingen die een baby te leren heeft! Ze brabbelt al aardig wat, en kan al flink van een lepeltje eten. Ze kruipt nog niet, maar dat zal niet lang meer duren. Alle Engelsen slaken kreten als “Gorgeous!” als ze haar meemaken. (Ik moest ook even opzoeken wat dat betekent.)

Michaja wordt met de dag bijdehanter en eigenwijzer. Je kunt merken dat ze ook met oudere kinderen speelt. Favoriet is nu de uitspraak: “Ja, dat doe ik zó wel!” als ze iets niet meteen wil doen. Ze geniet erg van het spelen met de vele vriendjes en vriendinnetjes op het centrum.

En van het spelen met haar zusje! Ze zijn echt gek op elkaar. Al moet ik af en toe even ingrijpen omdat er aan Elisa’s arm of oor getrokken wordt…

Het is me gelukt om een filmpje op youtube te zetten… Nu ben ik misschien ook iets gemotiveerder om filmpjes te maken 😉

Elisa op youtube

Elisa kan zo verschrikkelijk enthousiast zijn! (Dit is drie weken geleden, toen we ergens in België reden.)

 

PS laat je niet afleiden door het superserieuze gesprek tussen Martin en André op de achtergrond… Ik ben er blijkbaar in geslaagd om een filmpje te maken op het hoogste punt van het gespreksniveau.

Deze week was de eerste week van LACA – Language And Culture Acquisition (taal- en cultuurverwerving).

En het was leuk. Heel erg leuk!

Sinds 3 jaar heb ik weer “in de schoolbanken” gezeten, het is intensief om al dat Engels te verwerken, maar ik geniet er heel erg van. Het is ook zo interessant! En omdat we straks echt Swahili gaan leren, is het ook heel relevant.

Om een idee te geven, een paar onderwerpen uit deze eerste week waren:

  1. Verschillende theorieen over hoe je het best een taal leert (nazeggen en herhaling – je blootstellen aan taal – nadruk op overdracht van de boodschap – interactie met taalsprekers). Uit verschillende theorieen gebruiken we een stukje.
  2. Verschillende dimensies bij het taal leren: bijv. de socioculturele dimensie (je leert taal niet als een geisoleerd element maar als middel tot communicatie, je leert interactief) en de cognitieve dimensie (hoe gaan je hersens te werk bij het taalleren, bijv. door een linkje te maken tussen een gesproken woord en het ‘mentale plaatje’ dat in je hoofd zit).
  3. Het proces van taalleren kun je vatten in een paar principes, in het Engels C.U.T.E. (schattige) principles: Communing (bij iemand zijn (wat is de goeie vertaling?)), Understanding (begrijpen), Talking (praten) en Evolving (groeien). Dus niet beginnen met praten, maar met tijd doorbrengen bij mensen en naar ze luisteren. Het echte praten komt pas na een paar maanden. We bespraken hoe je een goede luisteraar wordt (tegen welk soort mensen spreek je graag?) en hoe je een persoon kan worden waar mensen graag naar luisteren.
  4. Houding en motivatie. Sommige houdingen staan taalleren in de weg, zoals angst om fouten te maken.
  5. Leerling-variabelen: Iedereen leert anders, iedereen heeft andere voorkeuren en andere persoonlijkheden. Daardoor werken sommige dingen voor de ene persoon wel en voor de andere niet. Door allerlei testjes op de computer kom je erachter hoe je het liefst / het best leert. Net zoals de dokter eerst je medische geschiedenis bekijkt voor er een behandeling gestart wordt, zo is het nuttig om erachter te komen hoe jouw taal-leren het best werkt voordat je een strategie kiest om een taal te leren.
  6. Is grammatica leren belangrijk? Hoeveel tijd zou je eraan moeten besteden? Je moet er wel aandacht aan besteden omdat het het leren van de taal vergemakkelijkt, maar niet teveel, want je moet wel genoeg tijd overhouden om op een interactieve manier bezig te zijn met de taal zelf.

Dit was nog maar een selectie van alle dingen waarover we iets geleerd hebben… We vinden het heel interessant, en de docent is erg goed in lesgeven. Ook de contacten met de andere studenten zijn leuk. Vaak moeten we in een groepje een paar stellingen bespreken.

Wat ik hierboven beschreef is nog maar de helft van het programma, de andere helft bestaat uit fonetieklessen. Die volgt André, maar ik hoef het niet te doen omdat ik in mijn studie al fonetiek gedaan heb. Het is leuk om allerlei dingen over klanken te ontdekken waar je je nooit van bewust was. Maar sommige klanken liggen heel dicht bij elkaar en dan is het heel moeilijk om het verschil te horen. Hij moet ook zelf al die verschillende klanken kunnen maken en heeft soms het gevoel dat z’n tong in de knoop zit! Desondanks heeft hij donderdag het eerste toetsje (opschrijven wat je hoort) gemaakt met 0 (nul) fouten! Vandaag had hij een toetsje waarin hij woorden moest nazeggen precies zoals de docent ze zei. (Nog geen uitslag bekend, we wachten af… ;-))

Volgende week begint het practicum: Dan moeten we in groepjes van ± 8 studenten een taal leren. André gaat het Ngambay uit Tsjaad leren en ik het Kantonees Chinees. Gisteren kregen we een voorproefje van hoe we dat aan moeten pakken met de “Total Physical Response” methode (alleen reageren met je lichaam). De docente vroeg een Finse studente om ’taalhulp’ te zijn, en zij als docent deed voor hoe je een taalhulp dingen kunt laten zeggen die je kunt begrijpen. ZONDER zelf te praten! Ze wees naar een vrouw en dus zei de ’taalhulp’ het Finse woord voor vrouw, zo ook voor man, en daarna beeldde ze uit ‘de vrouw zit’, ‘de man staat’, enz. Toen we deze Finse woorden en zinnetjes een aantal keer gehoord hadden, moesten wij ‘physical response’ geven. De Finse studente zei dan bijv. ‘de vrouw staat’, en dan moesten alle vrouwen gaan staan. We moesten dus goed luisteren naar wat ze zei en laten zien dat we het begrepen hadden (of niet). Daarna wees de docente naar haar mond, haar neus, ogen, oren, enz. en de taalhulp zei het woord in het Fins. Daarna moesten wij meedoen: de taalhulp zei een woord, bijv. been en wij moesten er naar wijzen. Omdat we de woorden een paar keer gehoord hadden en ze daarom wel enigszins konden herkennen, lukte dat al aardig! Maar toen we kwamen bij ‘wijs met je rechterhand naar je linkeroor’ raakte ik wel een beetje de kluts kwijt… 😉 Toch verbazingwekkend dat je op deze manier zoveel woorden kunt begrijpen!

’s Morgens om half negen begon André’s cursus, dus dan hadden we gegeten en waren we aangekleed (dat was tenminste de bedoeling). Daarna begon mijn dag thuis, met Elisa voeden, huis opruimen, soms even afwassen, stofzuigen of strijken, kortom, allerlei kleine klusjes.

Het was de bedoeling dat ik ook voor Jonathan en Lukas zou zorgen, de kinderen van Jacob en Albertine Karels. Daar ben ik vorige week wel mee begonnen, maar het pakte niet zo goed uit met hun oudste, Jonathan. Hij moest veel huilen, en nu deden zij het wat rustiger aan met de cursus, zodat steeds of Jacob of Albertine erbij was. Dus meestal was ik tot een uur of tien met Michaja en Elisa alleen thuis, daarna kwam Albertine met Jonathan soms mijn kant op, of we gingen alvast koffiedrinken in Bede, een soort van restaurant waar alles gebeurt. 

Want van 10.30 – 11.00 hebben we koffiepauze, dan zagen we André dus weer verschijnen (er komt ook chocomelk uit de automaten :-)).

Na de koffiepauze gingen we meestal met de kinderen naar het gebouwtje waar tot een aantal jaren terug de crèche was. Daar is een heleboel speelgoed waar ze mee mogen spelen. Er is nog een gezinnetje, uit Finland, en de hun twee dochtertjes (net iets ouder dan Michaja en Elisa) komen dan ook vaak met hun oppas naar de speelruimte. Om 12.45 zijn de lessen van de ochtend afgelopen en begint de lunchpauze. We eten de “lunch” in Bede. De lunch is hier een (over)complete warme maaltijd. Na de lunch gaat Michaja slapen, tussen half twee en twee gaat ze naar bed.

Om 14.00 begon André’s les weer, en meestal had ik dan tijd ‘voor mezelf’, hoewel Elisa dan soms ook wakker is. De ene keer deed ik dan een was (in een gemeenschappelijke wasruimte met 3 wasmachines), of ik schreef aan de nieuwsbrief of een blog, of ik vulde m’n tekort aan slaap aan met een middagslaapje. Om 15.30 is het weer koffiepauze, maar omdat Michaja dan vaak nog sliep of net wakker werd, ging ik daar meestal niet heen. Met deze eerste cursus was er geen les meer na 16.00 (bij andere cursussen hebben we dan nog les van 16.00 tot 17.15). Maandag heb ik na de koffietijd met twee andere vrouwen boodschappen gehaald bij een mega-supermarkt. Daar zou ik nog eens een aparte blog over kunnen schrijven…

’s Avonds zijn we weer druk met de kinderen, Michaja verwerkt al het nieuwe ook op haar manier, en dat komt er dan thuis weer uit met soms wat extra rebellie/aandacht vragen. Dus dat kost ook weer wat meer energie dan eerst.

Al met al zijn mijn dagen wel gevuld, en ’s avonds ben ik best wel moe ook al heb ik het voor mijn gevoel heel rustig gehad. Misschien even een inhaalslag na de afgelopen weken… Ik merkte ook, vooral de eerste week, dat ik het heerlijk vond om niet zoveel te hoeven, om even wat vakantie te hebben na alle drukte van het inpakken.

Maar vanaf morgen gaan we er weer helemaal tegenaan! Ik heb heel veel zin in de komende weken, om de LACA cursus te gaan volgen. Het grootste deel bestaat uit Fonetiek, het aanleren van allerlei klanken en hoe je ze moet schrijven. Maar omdat ik dat in m’n studie al gedaan heb, ben ik in die uren vrij. Gelukkig blijft er nog genoeg over: We leren hoe we een vreemde taal moeten aanleren met behulp van een spreker van die taal, en we leren over verschillende persoonlijkheidsstructuren en hoe die je gedrag beïnvloeden. Om jezelf een beetje te begrijpen, zeg maar ;-). En we leren een aantal weken lang een vreemde taal – om de theorie te oefenen. Ik zit ingedeeld in een groepje dat Kantonees Chinees gaat leren. ‘k Ben benieuwd…

 

Dorien hangt tegenwoordig van die gele memo-briefjes op als ik iets zou moeten doen. Op één van die briefjes staat: ‘Blog cursus schrijven!’. Kortom: vertel wat je op de cursus doet en leert. En dat had ik ook allang moeten doen, maar… ik gun me er nauwelijks tijd voor! Er valt zoveel te leren. Alleen al deze eerste cursus levert zoveel vragen op; en mijn favoriete reactie is dan meestal: zoeken naar antwoorden (zelfs al ze er wellicht niet zijn).

Deze eerste cursus bestaat uit een aantal onderdelen. Eerst kregen we lessen in communicatie. De belangrijkste boodschap was eigenlijk: je communiceert altijd meer dan je met woorden zegt. Er wordt wel gezegd dat 70% van wat we communiceren zonder woorden gebeurt. En zelf als we wel woorden gebruiken, bedoelen we vaak iets anders dan we zeggen. Als ik straks tegen Dorien zeg “het wordt wat frisjes nu hè?!”, dan bedoel ik eigenlijk: “zou jij de deur even willen dichtdoen?”. Kortom: in plaats van een interessante opmerking te maken over de temperatuur in ons huisje vraag ik Dorien iets te doen. Subtiel, maar overduidelijk als je met dezelfde taal vertrouwd bent. Het wordt natuurlijk pas echt lastig als je met iemand uit een andere cultuur praat en van wie je de taal nog maar amper begrijpt. Dan mis je dus een groot deel van alles wat de ander wil zeggen!

Een andere les ging over ‘Training to Train’, over het trainen van mensen in een andere cultuur. Een belangrijk deel van mijn taak in Tanzania zal straks bestaan uit het trainen van Tanzaniaanse vertalers. Een hele uitdaging waar veel haken en ogen aan zitten. Hoe stel je je op wanneer ze tegen je op kijken als een hoogopgeleide Westerling of wanneer je jonger bent dan iedereen die je gaat trainen (in een cultuur waar jongeren eerder van ouderen horen te leren)? In de cursus leer je niet het antwoord op dergelijke vragen, maar wel hoe je met de mensen leert samen te werken. Zij leren niet alleen van jou, maar dat geldt omgekeerd net zo goed. Als ik de Tanzaniaanse vertalers niet leer begrijpen en waarderen, zal dat omgekeerd ook niet gebeuren. En een goede samenwerking is cruciaal om dat te doen waar het allemaal om draait: een bijbelvertaling te maken waarmee God mensen in hun eigen taal aanspreekt.

Vandaag zijn we begonnen met lessen over ethiek, kort samengevat de studie over wat als goed of fout wordt beschouwd. Dat verschilt per cultuur. Als je als zendeling een andere cultuur gaat werken dat moet je goed bewust worden van de manier waarop dingen als ‘goed’ of ‘slecht’ worden gezien. Vrijwel iedereen die in Afrika is geweest heeft zich verwonderd over de manier waarop met geld en spullen wordt omgegaan. Om een sprekend voorbeeld te geven: als iemand net een fiets nodig heeft omdat hij bij een vriend op bezoek wil gaan, en hij ziet een fiets tegen een boom staan die al een paar dagen niet gebruikt is, dan voelt hij zich vrij om die mee te nemen. Dat is geen diefstal, dat is gewoon iets gebruiken wat een ander ‘over heeft’. Stel dat hij eerst aan de eigenaar zou vragen of hij de fiets mocht hebben en die zou dat weigeren (erg waarschijnlijk als de eigenaar uit het Westen komt), dan wordt dat in Afrika als egoïstisch beschouwd. Je hebt iets wat je niet gebruikt en toch wil je het voor jezelf houden (zelfs als iemand anders het op dat moment goed kan gebruiken). Voor Afrikanen, die het als een vanzelfsprekende plicht zien om voor vrienden en familie te zorgen, is zoiets onbegrijpelijk…

Nou, zomaar een paar voorbeelden om te laten zien waar de cursus over gaat. We zijn echt blij dat we hier een uitgebreide training kunnen volgen die helemaal toegespitst is op onze situatie. Voorlopig hebben we nog genoeg te leren!!

Laat ik jullie een indruk geven van waar we terecht zijn gekomen nadat we ons huisje in Harskamp achter ons lieten. De meeste woonruimte die verhuurd wordt ziet er ongeveer uit zoals deze bruine barakken. Dit noemen ze hier ‘flats’. Elk gebouw heeft de naam van een zendeling, die iets met bijbelvertalen heeft gedaan. Deze rij flats heeft de naam Arnot gekregen, naar een Schotse zendeling die in Zuid-Afrika heeft bijgedragen aan een bijbelvertaling in het Umbundu. De aparte huizen zijn ‘genummerd’ A tot en met E. Op de foto zie je flat E, flat D en flat C. Wij wonen in D, de flat met de rode bloemen voor de deur.

Hier zie je de voorkant van onze flat: De ramen links zijn Michaja’s slaapkamer, het raam en de deur in het midden zijn de woonkamer (geen halletje ofzo), en het raam rechts is de keuken. Links is flat E, die leegstaat, en rechts is flat C, waar een Amerikaans-Engels stel woont met een jochie van 10 maanden, Jesaja. We hebben nog maar weinig contact met hen gehad.

Hier zie je een gedeelte van de woonkamer. Ik stond met mijn rug naar het raam aan de voorkant. Er zit een gekke hoek in de kamer waardoor er maar weinig indelingsmogelijkheden zijn. De eethoek (ook computertafel etc.) hebben we nu achterin staan. Daarvoor staat een bank, die samen met nog een stoel die onder het raam staat, de zithoek vormt.

 

Hier rechts zie je hetzelfde gedeelte nog eens, gefotografeerd vanaf de eethoek. Dus je ziet de deur, het raam, en rechts in de muur zie je de deur die naar Michaja’s slaapkamer gaat. Het speelkleed midden in de kamer gebruiken we als box voor Elisa, wat niet helemaal hetzelfde werkt, omdat ze van het kleed afrollen het leukste vindt wat er is (denken wij).

En op deze foto hieronder zie je het ‘midden’ van de kamer, met twee deuren.  Bovenin het boekenkastje is de enige plek waar we dingen hoog weg kunnen leggen zodat Michaja er niet bij kan. Verder zijn er alleen een paar kleine kastjes; geen planken ofzo. De rechtse deur op de foto gaat naar onze slaapkamer (waar ook Elisa slaapt), en de linkse deur gaat via een tussenstukje naar de badkamer. Rechts van de deur naar onze slaapkamer is de keuken.

We hoeven over het algemeen niet zelf te koken, dus we gebruiken maar een beperkt stukje van de keuken. Naast de waterkoker zie je een kan met water staan. Dat is onze voorraad drinkwater, dat we bijvoorbeeld gebruiken voor Michaja’s aanmaaklimonade of voor lekkere thee of koffie zonder bijsmaak. We moeten het halen in het restaurant, daar staat een apparaatje dat leidingwater door een filter pompt, zodat er minder kalk ofzo inzit. Water uit de kraan is geen goed drinkwater. Jonathan, het zoontje van Jacob en Albertine, is er vorige week al ziek van geworden. Het water is hier heel erg ‘hard’. De wc spoelt door met water waar chloor in zit, en als je onder de douche staat, ruik je ook een sterke chloorlucht. Het zal wel helpen om het schoon te houden…

We zijn blij dat we hier ons plekje hebben gekregen, en we vinden het leuk om het echt ons eigen huisje te maken. Maar behalve een paar dingen die we mee hebben genomen, hebben we eigenlijk geen decoratief materiaal. Wie stuurt ons een kaartje, of zelfs maar wat krantenknipsels met merkwaardige artikeltjes om op de wc-deur te hangen?! 😉