Ik dacht dat ik onderstaande blog al weken geleden had gepost, maar blijkbaar dus niet. Sorry! Hierbij alsnog….

Het is zaterdag, en vanmorgen ben ik naar de kerk geweest. Dat overkomt me niet elke week op zaterdag. Een Kabwa dominee had me uitgenodigd om zijn gemeente te bezoeken en wat te zeggen over ons bijbelvertaalwerk voor de Kabwa. Ik was nooit eerder in een kerk van de Zevende Dag Advenstisten geweest. En het was anders dan anders… Lees verder →

Vorige week heb ik verteld over de Bijbelzondag. Het was voor ons een positieve ervaring, maar niet voor iedereen. Eén van onze vertaalconsulenten, die de Anglicaanse Kerk in Musoma had bezocht, had niet het gevoel dat het veel mensen wat zei. Toen ik dat hoorde, heb ik hem uitgenodigd om een zondag met mij mee te gaan naar een paar Kabwa-dorpen. Daar hoor je andere dingen, en zie je met ogen hoe de Kabwa-taal springlevend is. Vandaar dat ik vanmorgen met twee vertaalconsulenten in de auto zat, op weg naar het Kabwa-gebied.

Eerst pikten we een van de Kabwa bijbelvertalers op, om ons deze morgen te begeleiden. We zouden eerst naar het dorpje Kiruumi gaan, maar de kerkdienst daar begon pas een uur of 2 later. We besloten daarom naar een ander dorpje te gaan, en eerst even de dorpsoudste te bezoeken. Deze zogenoemde diwani is een gerespecteerde oude man, en we hebben hem regelmatig bezocht en hem bij ons werk betrokken. Hij is altijd erg welwillend geweest, en voelde zich geëerd toen we hem kwamen groeten. Over de weg er naar toe zal ik het niet hebben, laten we zeggen dat er geen auto meer langs geweest is sinds we er voor de laatste keer kwamen.

Daarna bezochten we een van de kerkjes in het dorp BhuKabhwa, een Rooms-Katholiek kerkje (er zijn maar drie kerkgenootschappen in Kabwa-land: Anglicaans, Rooms-Katholiek en Zevende-Dags-Adventisten). We waren wat aan de late kant, maar dat was niet zo spijtig gezien de wankele lage houten bankjes (waar mensen als wij geen 3 uur op zouden volhouden). In de dienst kwam de Bijbel voluit aan het Woord (mede dankzij de voorganger, die abusievelijk uit een ander Evangelie had gelezen, en het daarna met de correcte schriftlezing rechtzette). De preek was een serie toepassingen bij de gelezen drie Bijbelpassages. Doorgaans Bijbels en goed, af en toe een Rooms ideetje er tussen door (bijv. dat Paulus ook op dit moment nog voortdurend voor ons bidt).

We werden gastvrij verwelkomd aan het einde van de dienst. Men voelde zich geëerd door blanke mensen in hun kerkje te ontvangen. De voorganger zei: zoveel mensen racen hier voorbij, maar jullie laten zien dat jullie bij ons willen zijn, dank jullie wel! Onze bijbelvertaler, John Masige, kreeg het woord om ons voor te stellen. Hij deed dat met verve. Hij was zo enthousiast over het werk dat we doen, dat hij graag Lukas 15 (de vertaling van ‘de verloren zoon’) wilde voorlezen in de Kabwa taal. En hij las vloeiend en met overtuigingskracht vrijwel het hele hoofdstuk, terwijl er aandachtig geluisterd werd, en mensen reageerden op wat ze hoorden. De reactie was zoals we vrijwel altijd zien: enthousiast. De man achter mij zei: Hii kweli inapendeza! Dit is werkelijk erg mooi! Vooral in een dorp waar 95% van de mensen vrijwel altijd in de Kabwa taal spreekt, is dit een krachtige boodschap. De ruim 60 mensen in het kerkje, hebben voor het eerst de Bijbel in de Kabwa-taal gehoord. Het brengt de boodschap erg dichtbij. Het contrast tussen de Schriftlezing in Swahili (die met horten en stoten werd voorgedragen) en de Schriflezing in Kabwa (die vloeiend en met kracht werd voorgedragen) was veelzeggend en groot.

Ook na de dienst kregen we positieve reacties op de vertaling, en over hoe we Kabwa taal op schrift stellen. We hebben beloofd dat we volgend jaar het Lukas-Evangelie in de Kabwa-taal zullen komen aanbieden. Mensen zien er naar uit! Wij ook.

Ons bezoek was waardevol, voor de vertaalconsulenten (die zagen hoe krachtig en vitaal de Kabwa taal is in de dorpen), voor onze bijbelvertaler (die het belang van zijn werk weer eens onderstreept ziet), voor de Kabwa mensen (die geproefd hebben hoe de vertaling zal gaan klinken), en voor mij (want ik heb ook telkens weer nodig om te zien waarom we dit werk eigenlijk doen).

Na de dienst bezochten we nog even de vader van onze vertaler, een man die ons al veel geholpen heeft bij ons taalonderzoek en bijbelvertaalwerk. We praatten nog wat over een specifiek vertaalprobleem in de vertaling van Lukas 15. In de gelijkenis doet de Vader zijn zoon een ring aan zijn vinger. Dit is een onbekend gebruik voor de Kabwa mensen. Vroeger werden ringen nooit gebruikt, tegenwoordig alleen tijdens bruiloften (invloed vanuit het Westen). Om iemand respect te tonen, te eren of liefde te tonen, worden in de Kabwa cultuur geen ringen gegeven, maar stukjes speciale koeienhuid, of bepaalde traditionele armbanden. Het probleem is duidelijk, maar dan de oplossing. Kiezen we voor Kabwa symbolen? Het zou beter te begrijpen zijn. Maar willen we de cultuur van de Bijbel als een Kabwa cultuur laten klinken, of mag er ook iets ‘vreemds’ in de vertaling zitten? Mag de lezers proeven dat dit een andere cultuur is? En zo ja, hoe weten we dan zeker dat de bedoelde boodschap toch helder gecommuniceerd wordt? We hebben hier veel testwerk gedaan, en besloten om de ring in de vertaling te bewaren. Vanwege de context van dit vers, waarin de ontferming en vreugde van de Vader zo vaak expliciet benoemd wordt, kan het niet missen of mensen snappen de bedoeling achter het aanschuiven van de ring: het tonen van liefde, en de bevestiging dat hij een waardevol iemand is (de zoon, in volle rechten). Het blijft altijd zoeken, en je weet van tevoren nooit precies waar je uit zult komen.

Als uitsmijter: in de dorpen kom je altijd wel weer iets bijzonders tegen. Vandaag: roze kuikens bij een witte hen. Enig idee hoe dit kan?
Tip: ga met muis over afbeelding, en lees het antwoord.

Vorige week zondag was het in verschillende landen ‘Bijbelzondag’. Een zondag waarin stil gestaan wordt bij de waarde van het Boek van God. Onze organisatie was uitgenodigd om in een tiental kerken in Musoma een presentatie te geven over het bijbelvertaalwerk dat we in deze regio doen, en te spreken over de waarde van bijbelgebruik. We vertrokken ’s morgens om 9 uur naar de Free Pentecostal Church of Tanzania, zo’n 5 minuutjes bij ons huis vandaan. Dorien, de kinderen, Lyndy (de juf van zendingskinderen) en ik. Onze Tanzaniaanse collega zouden we bij de kerk ontmoeten.

De dienst begon met een ‘zondagschool’. Niet bedoeld voor de kinderen (die kregen later hun eigen programma), maar voor de gemeente. Deze morgen ging het over van alles en nog wat, maar vooral over het gehoorzamen van de Schrift. Het was een duidelijke en evenwichtige les, waar ik erg van genoten heb.

De combinatie ‘Pinkster’ en ‘Tanzaniaans’ stond garant voor de nodige decibels. Niet erg comfortabel als je als gasten op de eerste rij zit, vlak voor de grote luidspreker. Nu waren we de Tanzaniaanse preekstijl wel gewend, maar de tijd van aanbidding in een Tanzaniaanse pinkstergemeente was voor ons toch nieuw. Ik weet niet hoe ik het moet beschrijven, maar het komt dicht bij ‘ieder voor zich – en zo luid als je kunt’. Nogal anders dan de aanbidding in de meeste andere kerken, waar de liederen vooral uit bijbelteksten bestaan. Maar blijkbaar is ook dit een manier om God de aanbidding te geven die Hij verdient.

Na een uurtje of zo werden we uitgenodigd om de gemeente toe te spreken. Mijn collega bijbelvertaler, Mussa Tobias Karume Chory, sprak eerst zo’n 15 minuten over het werk van onze organisatie in Tanzania, en vooral in dit deel van het land. Daarna mocht ik zo’n 20 minuten spreken over de kracht van het Woord van God. Ik heb vooral de nadruk gelegd op het belang om de Bijbel echt te gebruiken. Net zoals je dorst blijft houden wanneer je niet drinkt, zo blijf je geestelijk zwak wanneer je de Bijbel niet gebruikt. Je sluit je als het ware af van alles wat God tegen je te zeggen heeft. In deze cultuur is het niet naar iemand luisteren een grote schande. Ik heb dat gebruikt om mensen aan te moedigen God aan het woord te laten. Ik zie de zwakte van de kerken en het leven van veel gelovigen hierin, dat de Bijbel vaak een gesloten boek is. Nu zijn daar een aantal begrijpelijke redenen voor (bijv. dat de Bijbel niet beschikbaar is in de moedertaal, dat veel mensen oogproblemen hebben en veel huizen slecht verlicht zijn, dat veel mensen niet gewend zijn om te lezen, enz.), maar toch is God er duidelijk over dat Hij Zijn woorden wil gebruiken om Zijn kinderen op te bouwen in hun geloof. De reden dat we zoveel jaren in het vertalen van de Bijbel steken, is dat we mensen in staat willen stellen om God te horen spreken, en Hem te begrijpen. De Bijbel is geen doel op zich, het is eigenlijk de ‘mond van God’ waarmee Hij zichzelf bekend wil maken aan mensen, zodat ze Hem liefhebben, volgen, en aanbidden met hun leven. Ik hoop dat mensen zich aangemoedigd gevoeld hebben om heel bewust naar God te luisteren, en zich door Hem te laten leiden.

De overige uren van de dienst waren gevuld met een met overtuiging gebrachte preek, tijd van aanbidding, de inzameling van gaven, en een stel mededelingen. Er volgende een discussie over of de volgende dienst op zondag of op zaterdag gehouden zou moeten worden (vanwege de verkiezingen in Tanzania). Er werd besloten een vroege en korte dienst te houden op zondagmorgen, zodat daarna iedereen kon stemmen en naar huis gaan. Na de dienst hebben we nog wat meegebrachte Bijbels verkocht, en kregen we wat te drinken in het kantoortje van de dominee. Het was een waardevolle dienst, waarin de Bijbel ruimschoots aan het woord gekomen was.

Vorige week werd ik uitgenodigd door een van mijn bijbelschoolstudenten om met hem mee te gaan naar het dorp waar hij woont. Hij zei: ‘Het is in het noorden, zo’n kilometer of zeventig’. Volgens mijn berekening moest dat wel ongeveer kloppen; ik ben verschillende keren bij de Keniase grens geweest, en hij moest dus dichterbij wonen. Een beetje mis gerekend. Uiteindelijk bleek de afstand bijna het dubbele (omdat we mijlenver van de hoofdweg moesten), en de reistijd minstens anderhalf uur langer dan geschat. Dat lag meer aan de route die we namen, dan aan de afstand. Hoe dan ook, we zouden een dagje doorbrengen in de Luo-stam. Lees verder →

Het is toch wel een aparte ervaring om een tijdje in Kenia rond te lopen. We wonen nu zo’n anderhalf jaar in Tanzania, maar voor mij voelt het nu alsof ik in een andere wereld ben. Natuurlijk, het is nog steeds Oost-Afrika, de steden zijn druk en vol, de mensen zijn ook hier mooi donkerbruin, en toch is het hier in Nairobi allemaal erg anders. Een paar impressies… Lees verder →

We hebben nogal eens geschreven over hoe lastig we het vinden om naar de kerk te gaan. We hebben jullie gebed ervoor gevraagd, maar nu wil ik graag delen hoe we genoten hebben in de kerk! De afgelopen zondag ben ik naar de Anglicaanse kerk geweest, in dezelfde wijk waar wij wonen. Ik was daar een van de eerste weken ook al eens geweest, maar sindsdien niet meer. Ik genoot erg van deze diensten, meer dan de eerste keer. Dat heeft te maken met de diensten die ik in de afgelopen maanden heb bezocht. Ik heb me vaak verbaasd, verwonderd en soms geërgerd (vooral over het bijbelgebruik en de nadruk op geld). Eenmaal terug in de Anglicaanse kerk, met een wekelijkse liturgie waar iedere zondag hetzelfde aan de orde komt, voel ik me weer enigszins thuis in de kerk. De eerste week voelde het wat stijfjes aan, al die standaard formuliergebeden enzo, maar nu begin ik ze meer dan ooit te waarderen. Waarom? Omdat de Anglicaanse liturgie met haar gebeden en belijdenissen heel vol en Bijbels van inhoud zijn. Ook al zou de preek niet veel zijn, dan toch heb je volop het Evangelie gehoord.

Iedere dienst begint met een moment van bezinning, om terug te kijken afgelopen week, en om vergeving te vragen voor datgene wat niet goed ging. De voorganger rond af met de evangelie-verkondiging dat onze zonden vergeven worden door het bloed van Jezus Christus, dat alleen. Pas dan kunnen we God prijzen, samen, of door het luisteren naar een van de dansende koren. Kerkkoren zijn vreselijk belangrijk in de Tanzaniaanse kerken. De vraag wie er preekt is niet belangrijker dan welk koor zal zingen. Niet zelden wordt de gemeente zo in de muziek meegenomen dat anderen soms spontaan meezingen en -dansen voor in de kerk (vooral de oudere vrouwen, wuivend met hun witte zakdoekjes!).

Wat ik erg waardeer in deze diensten is dat er vier keer uit de Bijbel gelezen wordt, volgens een bepaald rooster die de hele Bijbel aan bod laat komen. Eerst de schriftlezing uit het Oude Testament, dan een uit de Psalmen, dan uit de brieven, en tenslotte uit de Evangeliën. De preek zal gaan over een tekst uit een van deze schriftlezingen. Ik ben in andere kerken geweest waar misschien 5-10 verzen werden gelezen, waarna de Bijbel verder niet meer sprake kwam. Dat is in de Anglicaanse liturgie onmogelijk, de Bijbel komt altijd ruimschoots aan bod (en dat was voor mij een verademing). De preken waren tot dusver goed en bijbels, helemaal toegespitst op het leven van alledag. Ik kan nu zo’n 80% van de preken goed volgen, maar dan pik je ook dingen op als een wonderlijke exegese of een volkomen verrassende toepassing van een bijbelvers.

Iedere dienst wordt besloten met de viering van het avondmaal (hier heet het meza la Bwana, de tafel van de Heere). Ik vind het een van de waardevolste momenten van de dienst waarin het Evangelie op z’n best klinkt en zichtbaar wordt. We worden uitgenodigd om voor in de kerk te komen en samen te knielen. We houden onze handen gevouwen open, waarna de voorganger ons een stukje brood (rond crackertje) geeft die we daarna in een beker wijn dopen. Dan mag je even stil geknield blijven zitten om te danken voor het geschenk van vergeving. De viering duurt slechts 10-15 minuten, maar het is een waardevolle wekelijkse herinnering aan wat Jezus voor ons heeft willen doen.

Ook deze kerk is voluit een kerk van Tanzaniaanse christenen. Het geven van gaven is een belangrijk onderdeel van de diensten. Iedereen brengt iets naar de tafel voor in de kerk, meestal geld, maar het kan ook iets anders zijn. Het gebeurt nogal eens dat de dienst eindigt met een opbod van iets wat naar de collecte-tafel gebracht was. Een levendig gebeuren waar met veel retoriek een kippetje of omslagdoek verkocht wordt. De opbrengst gaat dan alsnog in de collectemand. Afgelopen zondag was de laatste zondag van de maand. Gemeenteleden werden uitgenodigd om hun ‘tienden’ van de afgelopen maand bij God te brengen. Iedereen die dat deed knielde neer voor in de kerk, stak de rechterarm omhoog als eed dat dit werkelijk de volle 10% van hun inkomsten was, en toen bad de voorganger specifiek om een zegen voor de persoon die dit offer had gebracht. Men gelooft hier sterk in een verband tussen onze offerbereidwilligheid en het ontvangen van Gods zegen. God zegent wie Hem geeft. Interessant om hier eens goed over na te denken, zeker over al die teksten uit (vooral) het Oude Testament die iets dergelijks lijken te zeggen…

Het is een verademing om terug te kijken op twee fijne zondagse diensten op een rij. We zullen zien hoe we het vinden als we hier een paar maanden naar de diensten gaan (ze duren trouwens maar 2 uur!). Binnenkort willen we gaan proberen dat Dorien en ik om de beurt naar de kerk gaan, en misschien kan Michaja ook eens mee. We bidden dat God ons de weg hierin heeft gewezen, en we hopen echt dat Hij het gebruikt om ons verder te leiden op de weg die Hij met ons gaat. Willen jullie hiervoor bidden?

Likje
In de kerk valt altijd wel wat te beleven, vooral met kinderen. Vandaag zijn we als gezin naar de kerk geweest, in een dorp zo’n 15 kilometer buiten Musoma. Een van onze bijbelvertalers is dominee in deze gemeente. Eerst zaten we met ons viertjes in een nog vrijwel lege bank, maar na 10 minuten waren we omringd door ongeveer 25 kinderen. En, jammer genoeg, met meer aandacht voor ons dan voor de dominee. Op een gegeven moment zouden we bidden en iedereen ging staan. Terwijl ik stond, legde ik mijn handen op de bank voor mij. Een klein meisje zat al een tijdje strak tegen me aan, vol aandacht volgend wat ik allemaal deed en zou gaan doen. Ik had mijn ogen vrijwel dicht, maar zag toch dat ze met haar mondje opeens wel heel dicht bij mijn hand kwam. En ja hoor, een klein roze tongetje kwam naar buiten en ik kreeg een klein likje. Geen idee hoe dat smaakte, maar het schrok haar blijkbaar niet te veel af, want ze bleef lekker naast me zitten. Dat was me nog niet eerder overkomen, een likje in de kerk.  Lees verder →

Zondag was een belangrijke mijlpaal voor de kerken in het noorden van Tanzania. Op deze dag werd in negen verschillende talen voorgelezen uit het Kerst-Evangelie dat we  in de afgelopen maanden hebben vertaald. Onze bijbelvertalers waren uitgenodigd om in verschillende kerken een stukje van het kerstverhaal voor te lezen. Duizenden christenen hebben voor het eerst het Evangelie in hun moedertaal gehoord! Ik ben met één van mijn vertalers mee geweest naar zijn dorp om dit mee te maken. Een impressie…
Lees verder →

Ik moet mezelf eraan blijven herinneren dat het doel van leven het 'aanbidden van God' is...Afgelopen vrijdag was ik ‘mhubiri’ (‘prediker’) tijdens de wekelijkse kapel op de bijbelschool. Het is een dienst van ongeveer anderhalf uur, waarin naast zang en gebed door een gastspreker of docent wordt gepreekt. Vrijdag was het mijn beurt. Ik heb gepreek over het voorrecht als we temidden van andere christenen leven, om elkaar te bemoedigen en op het rechte pad te houden. Ik preekte over de tekst uit Hebreeën 3:12-14 dat we erop moeten toezien dat niet iemand door de zonde verleid wordt, maar dat we hem moeten vermanen en terug brengen op het rechte pad. Jakobus zegt dat het een goed iets is als we een zondaar tot inkeer kunnen brengen; het betekent immers zijn redding. Maar het grote probleem hier (en helaas ook in de Nederlandse kerk) is dat veel christenen die verstrikt raken in zonde, hun zonde bedekken. Lees verder →

We zitten alweer 281 dagen in Tanzania. Het leven hier krijgt z’n ritme, zeker sinds we in Musoma wonen. We hebben een fijn huis waar we ons thuis voelen, een rustige haven in een altijd in beweging zijnde buitenwereld. Soms is het gewoon fijn om je even af te sluiten, zeker op de dagen dat we thuis geen huishulp of tuinman rond hebben lopen. Maar op veel andere momenten is ons huis gewoon onderdeel van deze cultuur, is het een komen en gaan van weet-ik-niet-hoeveel mensen, ieder met z’n eigen vragen en verwachtingen. De avonden zijn doorgaans voor onszelf, als het donker wordt om 7 uur ’s avonds, en de poort en deuren op slot gaan. Even een paar uurtjes om tot rust te komen, wat te lezen, of weer een verslagje naar ons thuisfront te schrijven. Vandaar: een blog over een paar kerkdiensten waarin iets gebeurde dat ik nog steeds niet helemaal begrijp. Ik wil u laten meevoelen hoe we zoeken naar een weg om deel te nemen aan het kerkelijke gemeenteleven in Musoma. Lees verder →