Column Reformatorisch Dagblad – ‘Een zendingskerk op het zendingsveld’
16 mei 2013

Als bijbelvertaler wil je graag in contact blijven met de mensen voor wie je de Bijbel vertaalt. Sinds een aantal jaren werk ik samen met het Kabwa Bijbelvertaalteam, om één van de kleine taalgroepen in het noorden van Tanzania te bereiken in hun moedertaal.

Op een zondagmorgen bezoek ik één van de kleine kerkjes in het gebied waar de Kabwa mensen wonen. De meeste kerkjes zijn klein. De gemeente die ik vandaag bezoek komt normaal samen in een simpel bouwsel van bamboestokken, rieten matten en plastic zeil. God zal niet minder blij zijn met de lofliederen die Hem hier vandaan bereiken, dan vanuit welke kathedraal dan ook. Maar vandaag is het kerkje leeg. We horen al snel dat de gemeente een vergelijkbaar schaduwrijk afdakje heeft gebouwd zo’n twee heuvels verderop.

Als we goed kijken zien we heel wat huisjes verspreid over de savanneachtige vlakte. De Kabwa stam is een volk dat leeft van het land, zorgt voor het vee, en bidt om de regen. Het is een hard leven. En iedereen beseft dat het christelijk geloof in het alledaagse leven tot nu toe nooit veel heeft betekend. Je zou het ‘zendingsveld’ kunnen noemen.

Al snel stromen van alle kanten mensen samen naar het provisorisch in elkaar gevlochten kerkje. Ik hoor dat vandaag de afsluiting is van een driedaagse serie van evangelisatie-diensten. Gemeenteleden hebben niet-christelijke vrienden uit de buurt uitgenodigd om samen te zingen voor God en om uitleg te krijgen over het Evangelie. Tijdens het voorstellen van ‘de evangelisten onder ons’ staat bijna de halve gemeente op. Ik word er stil van. Na de indringende preek wordt er gebeden voor de mensen die in de afgelopen dagen tot geloof zijn gekomen en bij de gemeente willen horen. Voor sommigen wordt kort gebeden. Voor anderen – mensen die in hun leven veel ruimte gegeven hebben aan de duistere machten – wordt met kracht en overgave gebeden om bevrijding. Ik bid mee, en kijk toe. Ik zie hier een gemeente die strijdt in Gods koninkrijk. Een gemeente waar mensen leven vinden. En dan realiseer ik me opeens weer: ik bevind me hier op zendingsveld. En… de zendelingen zijn de Kabwa mensen zelf! Kabwa gelovigen die echt geven om hun buren en vrienden, hen willen laten delen in de vreugde om God samen te prijzen, en dan met hen op de knieën voorin de kerk zitten om te bidden om vergeving en bevrijding.

Dr. Stefan Paas zei onlangs in deze krant: “Elk land kan zendingsbasis én zendingsland zijn.” Deze morgen zit ik in een gemeente waar God al volop aan het werk is, ook naar buiten toe. God heeft vaak geen blanke zendelingen nodig om de laatste ‘witte velden’ te bereiken. Toch hebben deze jonge gelovigen het Woord van God nodig om te groeien in het volgen van Hem. De Kabwa bijbelvertalers zijn bevoorrecht, want zij mogen Gods woorden voor hen laten klinken in de taal van hun hart.

Het is zondagmorgen, bijna 8 uur. Er staat iemand luid te claxonneren voor onze poort. Als ik met m’n nog ongekamde kuif ga kijken wat er aan de hand is, blijkt het één van mijn Tanzaniaanse collega’s te zijn. ‘Ben je klaar?’ roept hij enthousiast. Nou, nog niet dus. Ik nodig hem uit om binnen te komen, en geef hem een compliment dat hij zo lekker vroeg is. ‘Vroeg?’ vraagt hij verbaasd. We zouden toch 8 uur vertrekken. Als ik antwoord dat we pas rond een uur of half 10 zouden gaan, draait hij zich met een lach om en zegt: ‘Dan ga ik nog even wat buren begroeten!’  Ik hoop dat ze al wakker zijn, en klaar om met een veel te wakkere dominee aan de babbel te gaan….

Iets na negenen vertrekken we. Het is bijbelzondag. Een jaarlijkse zondag waarin we eropuit trekken om in verschillende kerken te vertellen over het bijbelvertaalwerk. Onderweg pikken we nog twee collega’s op. Iedereen zal vandaag wat doen. Onze wakkere dominee zal preken. De vertalers zullen uit hun vertaling voorlezen en uitleg geven, en ik zal wat vertellen over ons werk in de regio, plus nog een verrassing. We komen rond 10 uur aan bij het kerkje van rieten matten en plastic dak. Langzaam aan stroomt het kerkje vol, en klinkt het ene na het andere loflied. Zonder dak klinkt het eigenlijk wel net zo persoonlijk, zeker als je zingt terwijl je naar boven kijkt.

Het enthousiasme voor ons werk is groot. De vertaling spreekt voor zich. We hoeven mensen niet te overtuigen dat ons vertaalwerk mensen helpt om de Bijbel te begrijpen, dat spreekt gewoon voor zich als één van de vertalers verschillende stukken uit de Bijbel voorleest.

Het hoogtepunt van de dienst is het moment waarop we de eerste twee brieven van Paulus aan mogen bieden in de Kabwa-taal. We hadden de twee brieven in een klein boekje geprint en een stapeltje meegenomen voor de gemeente. Nadat we ze uitgedeeld hebben, begint iemand spontaan te zingen “Laten we onze God prijzen, want vandaag heeft Hij ons redding gebracht!” Een ontroerend moment. Tijdens de dienst hebben we wel vier keer een passage gelezen in de moedertaal, iets wat normaal nooit gebeurt. We zien deuren opengaan, ook in de kerkjes waar we regelmatig even op bezoek gaan. We danken God dat er steeds meer draagvlak en waardering komt voor het krijgen van de Bijbel in de moedertaal.

Na de dienst worden we uitgenodigd om bij de dominee te blijven eten. We zitten binnen te wachten, en het duurt nogal even voordat de dominee zelf komt. Ik loop nog even terug naar het kerkje, en daar zie ik hem met nog een aantal mensen om een meisje heen staan. Het meisje, zo’n 16 jaar, wordt al een hele tijd aangevallen door boze geesten die haar kapot willen maken. Haar ouders hebben haar meegebracht naar de kerk, en gedurende zo’n 30-40 minuten wordt er voor haar gebeden. Ik mag ook meestrijden door te bidden in Jezus’ naam. En door Hem alleen is het meisje bevrijd. Jezus leeft echt! Als we teruglopen naar huis, zegt de dominee tegen mij: “Dit gebeurt bijna iedere week. De duivel en zijn boze geesten hebben heel lang alle ruimte gekregen. We zien nu dat het Evangelie de duisternis afbreekt.”

De brieven van Paulus die nu beschikbaar komen voor de Kabwa-mensen, kunnen van doorslaggevende betekenis zijn om in de geestelijke strijd staande te blijven, en te overwinnen. We geloven in de kracht van het Woord!

Vanmorgen ben ik met onze vertaler Paul Meja naar één de van Kabwa-kerkjes geweest, mede om het nieuws te verspreiden dat we deze week op de plaatselijke markt de nieuw vertaalde bijbelboeken Jona en Ruth zullen verkopen.

We bezochten een kerkje in het dorp Mmazami. We werden gastvrij ontvangen, en ik werd even voorzichtig gepolst of ik van plan was om te preken. Dat was niet het geval, maar ik wilde wel graag wat delen met de gemeente. Die kans kreeg ik na de preek.

Allereerst had ik een cadeautje meegenomen om aan één van de vele kinderen te geven. Ik liet ze het bijbelse stripboek ‘Yesu Masiha’ in het Swahili zien (een vertaling van het door Willem de Vink getekende boek ‘Jezus Messias’), en vroeg alle kinderen die deze maand jarig waren op te staan. Lees verder →

Ik ben weer thuis met Dorien de de kinderen, heerlijk! De afgelopen weken heb ik in het zuiden van Tanzania gewerkt, in de stad Mbeya. Het was echt een productieve en leerzame tijd! En een boeiende reis. Hieronder wat impressies.

Woensdag 9 mei
Ik zit op het vliegveld van Musoma te wachten of het vliegtuig gaat komen of niet. Het personeel op het vliegveld is ervan overtuigd dat het vliegtuig gewoon om 5 uur komt. Maar via via heb ik gehoord dat het vliegtuig zeker een uur vertraging had bij het vertrekken uit de hoofdstad. Ik moét m’n vlucht vandaag halen, anders kom ik morgenochtend in de problemen met de aansluitende vlucht. Om kwart over zes komt het vliegtuig toch, gelukkig! We vliegen in twee etappes naar Dar es Salaam aan de kust, waar de vochtige warmte me weer in het gezicht slaat. Herinneringen komen boven, van toen we hier 3,5 jaar geleden als gezinnetje in Tanzania aankwamen…

Donderdag 10 mei
Ik was al om zes uur m’n bed uit om naar het kleine vliegveld te gaan waar ik met een MAF-vliegtuigje naar Mbeya zou vliegen. Ik zie het vliegtuigje staan, maar niemand anders komt opdagen. Het is nu al een uur na het geplande vertrek, en er is nog geen spoor van de piloot te bekennen. En dat was de enige instructie die ik gekregen had: kom naar het oude vliegveld, en probeer daar de piloot te vinden. Lastig, als hij er niet is. Na nog een uur wachten besluit ik om eens wat rond te bellen. Ik kom er dan achter dat de piloot ergens geblesseerd is geraakt, en dat hij niet kan vliegen vandaag. Oei! Dat gaat een lange busreis van zeker 14 uur worden. Ik blijf wat op het vliegveld rondhangen om links en rechts uit te vogelen of er nog alternatieven zijn. Dan hoor ik dat er een vervangende piloot geregeld is, en dat we toch nog ’s morgens zullen vertrekken. Wat een opluchting! Ik vlieg met nog vier mensen over een adembenemend landschap.

Ik zit vlak achter de piloot, en zie met verbazing dat hij amper uit het raampje kijkt. Al die metertjes en instrumenten voor hem lijken hem voldoende te vertellen. Na een tijdje begint hij zelfs rustig op zijn ipad te werken. Ik kijk af-en-toe even naar links en rechts of er geen verkeer aan komt en ik de piloot moet waarschuwen, maar hij lijkt te weten wat hij doet.

Rond half twee ’s middags kom ik aan in Mbeya, waar mijn collega Jacob Karels mij staat op te wachten. Ruim een uur later ben ik al met m’n werk begonnen. Een vertaalcontrole van 1 Thessalonisenzen in de Nyiha-taal. Van tevoren hebben we via een computerprogramma (Paratext) al veel met elkaar overlegd en bediscussieerd. Vandaag beginnen we met het afronden en bespreken van de meer ingewikkelde dingen. We maken een mooie start!

Vrijdag 11 mei
’s Morgens moet ik het eindelijk toegeven: “Het is hier winter! Wat koud zeg!” Ik ben een warme trui vergeten, omdat ik me gewoon niet kon voorstellen dat het echt zo koud zou worden ergens in Tanzania. Dus toch. Ik leen een trui van Jacob. We gaan weer met het vertaalteam aan de slag. We krijgen de hele 1 Thessalonisenzen-brief af, en maken een begin met de tweede. Het is een heerlijk team om mee te werken; ze weten wat ze aan het doen zijn. We houden onze focus continue gericht op de mensen die straks de vertaling gaan gebruiken. Zullen zij straks begrijpen wat Paulus hier bedoelde, of niet? We bidden regelmatig samen. Dit werk kunnen we niet goed doen, zonder Gods hulp.

Zondag 13 mei
Terwijl in het gezin waar ik logeer bijna iedereen ziek is geworden, ga ik deze dag op visite bij een Tanzaniaanse collega, Ahimidiwe. Samen met bevriende collega John uit Engeland bezoeken we eerst de Lutherse kerk waar Ahimidiwe lid is, en genieten van een mooie kerkdienst. Ondanks dat de preek zelf kant-noch-wal raakte, was het een mooie dienst. Een goede liturgie blijkt soms garant te staan voor een heldere verwoording van het evangelie, ook als de preek eens niet wat is. Maar zingen kunnen ze hier wel zeg, prachtig. Een jonge vrouw met een baby op haar rug zong als een engel zo mooi. De Luthersen hebben de meerstemmige koralen uit de Duitse muziek overgenomen, en verweven met meer traditionele Afrikaanse muziek. Een wonderlijke combinatie, maar het werkt. Na de dienst bezoeken we onze collega thuis en krijgen een heerlijke maaltijd van rijst, groente en vlees. Mét heerlijk avocado-sap (zag er griezelig groen uit, maar niettemin verrukkelijk). We hebben úren met elkaar zitten praten over Tanzania, de kerken, het vertaalwerk, de politiek, en ik weet al niet wat. Het was zo leerzaam om van wijze Tanzaniaanse vrienden te horen wat hun perspectief op het leven is. Als een buitenstaander heb je dat nodig om de dingen die je observeert op waarde te schatten. Sommige dingen zijn nog erger dan je zelf dacht, en andere dingen worden opeens heel begrijpelijk als je het van binnenuit leert begrijpen. Ik ben dankbaar voor deze gastvrije mensen die ons zoveel leren en bemoedigen.

Maandag 21 mei
De afgelopen week hebben we hard doorgewerkt aan de vertaalcontroles. 1-2 Thessalonisenzen is inmiddels af in de Nyiha-taal, evenals Handelingen 1-6 in dezelfde taal. Vandaag zullen we met een ander team – de Bena – de eerste zes hoofdstukken van het Lukas-Evangelie afronden. Ik ben eerder klaar dan gepland. We hebben nog tweeënhalve dag! We besluiten nog een gezamenlijke les voor te bereiden over het zorgvuldig testen van een vertaling in de dorpen. Gelukkig is er ook nog tijd over om nog twee dagen met een ander vertaalteam te werken aan het boek Handelingen. Iedere vertaalcontrole is ook een leermoment voor het team, en daar leggen we vooral de nadruk op. Het doel is dat vertalers blijven groeien in hun werk, en daar hebben ze soms enige hulp bij nodig. Ik ben blij dat ik mijn input heb mogen geven aan drie verschillende vertaalteams.

Dinsdag 22 mei
Ik heb al eerder geschreven over Mwanawalaya, een van de vertalers waar ik mee zou samen werken. Toen duidelijk werd dat hij bij een roofoverval ernstig verwond was geraakt, heb ik de voorbereidingen voor mijn vertaalcontrole met dit team stilgelegd. Toch krijg ik vandaag de kans om hem thuis te bezoeken. Samen met enkele collega’s zoeken we hem op. We zijn positief verrast om te zien hoe snel hij al opknapt! Hij vertelt ons dat hij alweer kan lopen, zich dingen kan herinneren (al is er veel uit zijn geheugen verdwenen), mensen kan herkennen, en zelfs al weer kon lezen (al kan hij nog niet woorden uitspreken). God heeft werkelijk gebeden gehoord en een wonder gedaan. Dit had niemand verwacht, zeker niet na amper vier weken. Het is nog niet duidelijk in hoeverre zijn gezichtsvermogen en geheugen is aangetast, dat zal later moeten blijken. Blijf bidden voor volledig herstel, en dank God voor wat Hij al heeft gedaan voor onze broeder!

Donderdag 24 mei
Mijn werk zit erop, ik ga weer naar huis. Ik wacht op het vliegveld tot het MAF-vliegtuig me komt ophalen. Precies op tijd horen we het geronk aankomen en zien we het vliegtuig landen.

Het zal een hele rondreis door Tanzania worden. Eerst vliegen we helemaal naar het westen van het land om daar mensen af te zetten en op te halen (Sumbawanga), dan naar midden van het land (Iringa, waar we ooit de taalschool hebben gedaan), en vervolgens naar het oosten van het land (Dar es Salaam). Het biedt me de kans om met eigen ogen te zien hoe groot en divers Tanzania is. Morgen neem ik de laatste vliegtocht, naar Musoma in het noorden.

Naast mijn koffer heb ik een een klein blauw emmertje als bagage bij me. In dat emmertje zitten zes aardbeienplantjes. Voor zover ik weet is het nog niemand gelukt om in Musoma aardbeien te kweken, maar ik ga het proberen. Ik hoop dat het lukt!

De flexibiliteit van Tanzanianen is een gave. Verschillende keren heb ik gezien hoe iemand zo’n vijf minuten van tevoren gevraagd wordt een speech te geven of een preek te houden, en slechts weinigen bedanken voor de eer. Spreken en praten is een ingeboren gave. Over de inhoud valt uiteraard te twisten, meer dan eens zelfs, maar het spreken op zich boezemt weinig mensen angst in.

Men verwacht van zendelingen hetzelfde. Hoe meer je spreekt of preekt, des te meer mensen de kans krijgen om je uit te nodigen. Een dag of wat van tevoren, of een avond van tevoren. Vorige week zondagmorgen werd ik om zeven uur ’s morgens gebeld of ik kon komen preken die morgen. Nu geloof ik zeker in roeping, maar ik voelde me die morgen niet geroepen om onvoorbereid halsoverkop naar het betreffende dorpje af te reizen en te preken (de voorganger had de reistijd blijkbaar niet ingecalculeerd). Ik beloofde hem dat ik de week erna graag zou komen. Toen ik zondagmorgen bij het kerkje begroet werd, kreeg ik te horen dat ik niet alleen zou preken, maar ook de hele dienst mocht leiden. Nu weet ik wel ongeveer hoe een normale dienst in elkaar steekt, maar dit was een Anglikaanse kerk met een strakke liturgie, waarbij de gemeente voortdurend op de woorden van de voorganger reageert. Geen sinecure om dat voor de eerste keer te doen, in een vreemde taal. Je hoeft er maar één woord naast te zitten, of mensen kijken je met grote ogen aan en blijft het ongemakkelijk stil in de kerk. Gelukkig wilden de ouderlingen best wat taken overnemen, zodat ik me kon richten op de preek, de gebeden en de zegen. Heerlijk die flexibiliteit. Het maakt het voor mij mogelijk om niet alleen doordeweeks de Bijbel te vertalen, maar ook de boodschap ervan op zondagmorgen door te geven.

[Deze column is vandaag verschenen in het tijdschrift De Wekker. De Wekker is het officiële landelijke blad van de Christelijke Gereformeerde Kerken]

Dank aan iedereen die deze week voor Fanueli gebeden heeft. Gisteren en vandaag heb ik uitgebreid met Fanueli gesproken over hoe het gesprek met de bisschop is gegaan. Het was niet makkelijk. Woensdag moest Fanueli bij de bisschop in Arusha komen. Toen hij daar kwam bleek dat de bisschop hem niet persoonlijk wilde ontvangen. Fanueli moest maar aan zijn secretaris vertellen of hij de benoeming om stadsdominee te worden wilde aanvaarden, of niet. Natuurlijk wilde Fanueli graag met de bisschop zelf spreken, omdat dit niet draait om het wel of niet gehoorzamen van kerkelijk gezag, maar om God die hem duidelijk roept om zendeling in de dorpen te worden. Het gesprek met de bisschop zelf was nog  moeilijker. Hij wilde niets horen over persoonlijke roeping door God en over het verlangen om zendeling te worden. Hij ziet dit alleen maar als een poging om het gezag van de bisschop te ondermijnen. Zijn boodschap is heel duidelijk:  óf je doet wat ik zeg, óf je gaat maar je eigen weg (wat betekent: we willen je als kerk niet meer steunen).

Fanueli is een gebroken man. De druk die op hem uitgeoefend wordt is enorm groot en de beschuldiging dat hij geen gezag erkent raakt hem heel diep. Hij is ook diep geraakt doordat de bisschop blijkbaar de mogelijkheid bij voorbaat al uitsluit dat God zijn plan aan iemand persoonlijk kan duidelijk maken en iemand kan roepen voor een moeilijke zendingstaak. Juist nu Fanueli alle steun nodig heeft omdat hij op het punt staat om een moeilijke zendingstaak op zich te nemen, laat de kerk hem weten dat ze geen belangstelling heeft voor zendingswerk. Samen met Fanueli en zijn vrouw zijn we hier erg verdrietig over. Teleurstelling overheerst. Tegelijkertijd weet Fanueli zich geroepen, en voelt hij dat hij nu óf mensen óf God moet gehoorzamen. Vanmorgen vertelde hij mij dat hij en zijn vrouw samen uitgesproken hebben: ‘We moeten God meer gehoorzaam zijn dan mensen.’ Dit is geweldig moedig en een stap die veel geloof vraagt. Maar ze zijn bereid om de prijs te betalen.

Jullie snappen wel dat ik enorme teleurstelling voel, en tegelijkertijd bemoedigd ben door het geloof waarmee Fanueli en zijn vrouw God willen gehoorzamen. Laten we voor ze bidden, juist in deze weken waarin zoveel geestelijke strijd zichtbaar wordt. Laten we bidden om wijsheid. Het is heel goed mogelijk dat God Fanueli wil testen en dieper willen laten voelen wat zijn roeping betekent, om hem klaar te maken voor wat gaat komen. Het zou ook kunnen dat Fanueli misschien toch eerst maar in de stad moet beginnen (hoewel ik sterk twijfel of Fanueli zich aan het bestuur van een bisschop moet onderwerpen die niet wil luisteren naar wat God aan zijn kinderen duidelijk maakt). We weten het niet. Laten we daarom bidden om wijsheid, en dat God ook nu stap-voor-stap Fanueli leidt.

Vandaag wil ik graag gebed vragen voor één van onze Tanzaniaanse vrienden. Zijn naam is Fanueli. Regelmatig komt hij een dag of wat bij ons logeren, waar zowel hij als wij erg van genieten. Fanueli is een student aan de bijbelschool waar ik heb lesgegeven. Zijn vrouw en kinderen wonen zo’n 15 uur rijden hiervandaan, en zijn net als Fanueli zelf van de Maasai-stam. Vorig jaar – toen Fanueli niet in staat was om zijn opleiding aan de bijbelschool af te maken – hebben wij beloofd hem ook financieel te helpen. Onze droom was dat hij het Evangelie zou vertolken voor de onbereikte Maasai-groepen. Een bevolkingsgroep die hij van binnenuit zo goed kent, maar waar het Evangelie nog in veel dorpen totaal onbekend is.

Gisteravond was Fanueli bij ons. Het semester zit er weer op en vanmorgen vroeg is weer vertrokken naar zijn familie. Tijdens ons gesprek merkte ik dat hij ergens mee zat. Na een tijdje kwam zijn verhaal eruit, en dat verhaal wil ik graag nu vertellen. Mede om jullie de mogelijkheid te geven voor Fanueli te bidden deze week. Lees verder →

Ik ben net weer thuis van een enerverende reis naar één de Simbiti-dorpjes. Niet alles ging vlekkeloos, maar God heeft ons beschermd. En het was toch een goede zondag.

Ongeveer een half uurtje na zonsopkomst vertrok ik met twee collega’s om onze Simbiti bijbelvertalers op te halen. Vandaag zouden we preken en onderwijs geven in één van de Simbiti-kerkjes in het noorden van Tanzania. Onderweg kregen we echter een vervelend ongeluk. Nog geen 15 minuten buiten Musoma gebeurde het. Toen Johnny – want hij reed vandaag – een auto wilde inhalen, had hij niet door dat hij op dat moment ingehaald werd door twee volle taxi-busjes. Het tweede busje raakte ons op volle snelheid rechtsachter, en de chauffeur raakte bijna de macht over het stuur kwijt. Terwijl hij aan de overkant van de weg raakte en het voor elkaar kreeg om weer op de weg te komen, raakte hij twee fietsers die van de andere kant kwamen. Ik heb het moment nog scherp op m’n netvlies staan, want ik dacht echt dat ze volop elkaar zouden botsen (wat de fietser absoluut niet had overleefd). Wonder boven wonder bleef iedereen ongedeerd! Alleen onze terreinwagen, het busje en de fiets hebben flink wat schade. Maar dat valt in het niet bij wat er had kunnen gebeuren. Nadat dit gebeurde, zijn we direct doorgereden naar een politiepost (omdat er vervelende dingen kunnen gebeuren als er een menigte op de been komt). Dankzij de twee Simbiti-vertalers hebben we met de buschauffeur en de politie het meeste netjes kunnen afhandelen. Morgen zullen we laten bekijken hoeveel de schade aan de voertuigen is. Maar we zijn geweldig blij dat dit goed afgelopen is.

Lees verder →

Afgelopen zondag hebben we de jaarlijkse ‘bijbelzondag’ gevierd. Ieder bijbelvertaalteam was uitgenodigd om in één van de dorpskerken te komen preken en onderwijs te geven over hoe mensen de Bijbel moeten gebruiken. Wij zijn op bezoek geweest bij de Anglikaanse kerk in het Kabwa-dorpje Mmazami. Het was een goede dienst waarin we hebben benadrukt hoe belangrijk het is om het Woord van God te gebruiken en te gehoorzamen. Hieronder een foto-impressie.

Lees verder →

Ik lees net een inspirerend artikel van de Anglicaanse bisschop van Oeganda, Henry Luke Orombi. Hij vertelt onder meer hoe de Anglicaanse kerk in Oeganda veranderd is toen de Bijbel in de moedertaal beschikbaar kwam, en door de christenen gebruikt ging worden. Ik was erg benieuwd naar wat hij te zeggen heeft, omdat ik zelf vaak een Anglicaanse kerk bezoek in Tanzania – een buurland van Oeganda.

Hij vertelt hoe de Bijbel het leven van families en bevolkingsgroepen ingrijpend heeft veranderd:

What is important to us is the power of the Word of God precisely as the Word of God—written to bring transformation in our lives, our families, our communities, and our culture. For us, the Bible is “living and active, sharper than a double-edged sword, it penetrates to dividing soul and spirits, joints and marrow, it judges the thoughts and attitudes of the heart” (Heb. 4:12). The transforming effect of the Bible on Ugandans has generated so much conviction and confidence that believers were martyred in the defense of the message of salvation through Jesus Christ that it brought.

De eerste christenen werden ‘ lezers’  genoemd, omdat Lees verder →