Toen we naar Tanzania vertrokken, hadden we eigenlijk nooit zo over nagedacht dat we zo vaak afscheid van mensen moesten nemen, mensen die voor ons waardevol zijn geworden, ook al wat het maar voor een korte tijd. Inmiddels vormen wij ‘de rest’ op de taalschool, vrijwel iedereen is vertrokken om aan een nieuwe missie te beginnen. Eind vorige week waren we alle vier geveld door een heftige bacterie (overgeven, diaree, duizelig, heet), maar sinds maandag zijn we er allemaal weer bijna bovenop. Apart ervaring om dit soort heftige ziekte mee te maken, maar we zijn erdoor (en wellicht weer met ietsiepietsie meer weerstand).

Luchtje snuiven
Van alle dieren die we hier op de taalschool tegengekomen zijn, was niet een zo groot als die we deze week zagen. Ik was met Michaja in de speeltuin aan het spelen. Opeens hoorden we achter ons, vanaf de rivier, een gigantisch gesnuif. Dat moest wel een nijlpaard zijn (maar, het was al 2 jaar geleden dat hij hier voor het laatst geweest was). We probeerden hem tussen het riet te vinden, maar wat gesnuif verderop deed vermoeden dat hij zijn wandeling onder water had voortgezet. Even later kwam iemand aanrennen die het nijlpaard een klein stukje stroomopwaards gezien had. Wij er in gestrekte draf naar toe, en ja hoor, daar kwam de joekel omhoog om onder luid gesnuif een luchtje te scheppen. Prachtig!

Bierdopje
Vorige week vrijdag zijn we met de docenten op bezoek geweest bij Tumaini, ‘centrum van hoop’. Het is een project om meisjes, die in hun tienerjaren zwanger worden, te helpen om hun weg te vinden. Ze krijgen niet alleen (betere) seksuele voorlichting, maar leren ook een ambacht om aan het werk te komen en hoe ze hun kinderen moeten opvoeden. Op het centrum waren ook twee klaslokalen voor de kinderen. We werden welkom toegezongen door de kinderen, zo’n 40 in een klas onder leiding van een kordate juf. Toen we binnenkwamen waren ze bezig met rekenles.

1foto1

Ieder kind had een collectie flessendopjes die ze gebruikten om optelsommen te maken. De meeste kinderen zaten dicht bij het goede antwoord, anderen leken volledig de weg kwijt (mogelijk vanwege de gedachte aan wat ooit onder het dopje zat, wie weet). Toen we bij een van de tafeltjes gingen zitten, lieten de 2 jongens trots de pagina’s zien waarop ze nul fout hadden. Het zou niet lang meer duren, en dan zouden ze gaan rekenen zonder dopjes. Het zou allicht wat minder rumoerig worden in de klas, maar voor de kinderen een heuse nieuwe uitdaging. Prachtig om te zien hoe deze kinderen een goede basis krijgen voor het vervolg van hun schoolleventje. En hoe tegelijkertijd hun moeders op weg zijn naar een nieuwe kans.

Verschrikkelijk!
Over de moeders gesproken, die hadden tegelijkertijd een les over het naaien en weven van kleding. Toen wij het lokaal binnenkwamen, werd iedereen netjes aan ons voorgesteld. En dat werd natuurlijk ook van ons verwacht. Toen vroegen onze docenten of ze voor ons misschien wat vragen hadden. Een van de meisjes vroeg of we hen wat Engels wilden leren. Uiteindelijk hebben we ze een paar woorden in vijf verschillende talen geleerd, Engels (en ‘Amerikaans’), Duits, Zwitsers Duits en Nederlands. Het was dikke pret toen ik hen probeerde te leren om ons woord ‘verschrikkelijk’ uit te spreken. De combinatie r-s-g-r resulteerde in een soort gerochel cq. geslis. Gelukkig is het Swahili een stuk eenvoudiger, in ieder geval wat de uitspraak betreft.

2foto2

Weefmachine
Dat de invloed van Genemuiden verder rijkt dan Europa, zal niemand willen ontkennen. Maar dat er in een stadje in het zuiden van Tanzania weefmachines gebruikt worden die hun leven gesleten hebben in Nederland (en wellicht in Genemuiden), was een leuke verrassing. Ik nodig de experts uit Genemuiden uit om eens een blik te slaan op de foto met de machine. Is dit de bekende weefmachine die momenteel nog in het tapijtmuseum gebruikt wordt, of niet?

3foto3

Beatrix
Het was erg apart toen we hoorden wat er op Koninginnedag in Apeldoorn is gebeurd. Bizar. Lydia en mijn ouders sms-ten ons wat er gebeurd was, en op de satelliet van de taalschool zagen we dat de BBC een regeltje had over een mogelijke aanslag op de koningin en dat er op dat moment 4 doden waren. Maar uiteindelijk weten we niet meer dan wat jullie ons gemaild hebben. Temeer bizar omdat het op een plek is gebeurd waar ik de laatste 7 jaar bijna dagelijks langs gereden ben. Het is op afstand moeilijk voor te stellen wat zoiets in Nederland teweeg brengt, maar we kunnen ons voorstellen dat zoiets hard aankomt.

Kinderprietpraat
We blijven ons verbazen over hoe Michaja en Elisa met 3 verschillende talen aan het spelen zijn, schijnbaar zonder enige moeite. Ze schakelen zonder problemen over, al naar gelang met wie ze praten. Elisa kan momenteel zeven woorden goed uitspreken, 5 daarvan zijn Swahili. Michaja kan nu zelf haar eten bestellen, zeggen dat ze klaar is met eten en haar bordje meegenomen mag worden, een hele reeks met begroetingen in het Swahili, zeggen dat Elisa geslapen heeft, en wat al niet meer. In het Engels gaat alles nog veel beter. Bijzonder om te zien! God heeft kinderen een bijzondere gave gegeven om een nieuwe taal te leren.

4michajametpop

Mkwawa
Afgelopen vrijdag zijn we op excursie geweest naar het Kihehe-museüm, zo’n 3 kwartier rijden hier vandaan. Aan het eind van de 19e eeuw vormden de Kihehe de grootste bevolkingsgroep in het zuiden van Tanzania. Uiteindelijk resulteerde dat in een oorlog met de Duitsers. Het museüm gaf veel pikante details over hoe deze strijd verliep. De chief van de stam, Mkwawa was een imposant iemand met een ongekende macht (afgezien van het feit dat ie 62 vrouwen had). In een beslissende veldslag besloot Mkwawa zelfmoord te plegen. Toch hebben de Duitsers hem gevonden en zijn hoofd meegenomen naar Duitsland. Maar rond de jaren ’50 van deze eeuw hebben Tanzanianen verzocht om de teruggave van de schedel van Mkwawa. En met succes, want een prachtig beschilderde box (met schedel) met daarin het hoofd van Mkwawa werd terugbezorgd in Iringa, waar wij hem vrijdag weer konden bekijken achter het glas. Je kunt nog het gat in de schedel zien waar de kogel doorheengegaan is.

5schedeldoos
6speerhoofd

Einde taalstudie
Inmiddels hebben we 11 weken taalstudie erop zitten, en iedereen is tevreden over ons niveau. Komende zaterdag hopen we terug te reizen naar Dar es Salaam, opnieuw met een bus. Het zal weer een reis van zo’n 7 uur worden (als alles goed gaat). We zien uit naar een weekje rust, want intensief is het wel. Volgende week zaterdag hopen we hier weer terug te komen op de taalschool om de laatste 5 weken les te volgen. We zijn druk bezig met allerlei plannen voor de tijd na de taalstudie. Het zal druk worden. Eerst weer terug naar Dar es Salaam, onze verscheping uit de haven proberen te krijgen, een trcuk regelen om het naar Musoma te brengen, een vliegreis naar Musoma, en dan even 2 weekjes rust om ons nieuwe huisje in te richten. Al het de rust niet voor lang, want begin juli hebben we een conferentie ergens aan de kust in Kenia. Om naar Nairobi te rijden (voor het eerst in onze eigen Toyota Hylux!) en dan naar de kust te vliegen is ook weer een hele toer. We zijn wel een beetje op tegen al het regelwerk, vooral omdat alles nieuw is en het regelen van iets veel meer tijd kost dan we gewend waren. Maar ook dat is een leerproces waar we door moeten.

Dit was het weer voor nu. De groeten uit Tanzania!

André en Dorien
Michaja en Elisa

Het was een week waarin Elisa en Michaja zomaar in het middelpunt stonden, we het ‘Onze Vader’ in het Swahili uit ons hoofd leerden, een slak plotseling werd beschilderd met waterverf, er verstopte eieren gevonden werden, een “vogelspin” in de douche ons de stuipen op het lijf jaagde (totdat wij dat bij hem deden), en natuurlijk nog veel meer wat jullie niet willen weten of wij niet willen vertellen. 😉

Michaja’s taal
“Habari za asubuhi? No! Mambo? That’s amazing! Poa! Where did it go? Ninataka kucheza! Asante! I’m fine! Elisa amelala. Bye bye! Kwaheri!” Michaja maakt er wat van. Momenteel mixt ze in ieder geval drie talen volledig door elkaar, hoewel natuurlijk een sterke voorkeur voor Nederlands, maar dan alleen als wij er bij zijn. Voor de rest is het een mix van Engels, Swahili en Nederlands, en soms haar eigen taaltje er door heen (die verder niemand begrijpt). Het is fantastisch om te zien hoe ze een vreemde taal oppikt, zo natuurlijk en makkelijk. Het is een gave voor iets waar wij heel erg hard voor moeten studeren…

Baba yetu uliye mbinguni
Met Swahili komen we elke week weer verder. Lyndy en ik hebben deze week weer nieuwe grammatica erbij geleerd en uren gepraat over trouwen, school, bewakers, armoede, onze thuislanden, ziekte, en bidden (en natuurlijk alles in het Swahili). We moesten onder andere het ‘Onze Vader’ uit ons hoofd leren (baba yetu uliye mbinguni, … Amina). We kregen een erg interessant gesprek over de Swahili-woorden voor ‘verzoeking’ en ‘beproeving’ en over hoe veel christenen hier het gebed zien en gebruiken. Hij stelde ons heel veel vragen over de manier waarop ze bijv. voor zieken of succes bidden, of het nu christelijk is of de Afrikaanse traditie. Lastig om als buitenstaander te beantwoorden, maar geweldig om er samen over door te praten en telkens onszelf de vraag te stellen: waarom doen we het zoals we het doen? Dorien had vorige week weer les van Ismael. Ook nu hadden ze weer hele discussies over de islam en de invloed van de Arabische cultuur erop. Hij denkt dat de Islam een reformatie nodig heeft, zodat het ontdaan kan worden van al het Arabische. Het was verschrikkelijk intensief om zoveel in het Swahili te denken, heel vermoeiend. Maar Dorien vond het erg interessant en leuk. Praten over een onderwerp wat je interesseert motiveert veel meer om Swahili te praten dan voor de zoveelste keer uit te leggen welke dag in je leven je nooit zal vergeten (je raakt een keer uitgepraat over je trouwdag).

Ons thuisje
We kregen de vraag om iets te vertellen over hoe we eigenlijk wonen. Jullie weten nu weinig meer dan dat onze banda op een rots ligt en dat we een prachtig uitzicht hebben. Gisteren ontdekten we een andere rots waar vanaf je een prachtig uitzicht hebt over het terrein. Links op de foto – achter de witte stip – zit ons huisje verstopt (je kunt het feitelijk niet zien vanwege de bomen eromheen, maar je krijgt een indruk van de omgeving). Beneden stroomt de rivier, hij is nu erg vol vanwege het regenseizoen dat net afgelopen is.

1bandaOnze banda is eigenlijk een houten blokhut met een rieten dak en een veranda. Binnen hebben we een kamer waarin ons tweepersoonsbed staat en Michaja’s bed. Achterin hebben we een kleine keuken (die we alleen als Elisa’s slaapkamer gebruiken) en een badkamer (toilet en douche).

2blog1Onze studiehoek (even ‘buiten gebruik’) en Michaja’s slaapplekje.

3blog2Zaterdagmorgen, tijd om de familie eens te verwennen met koffie en ranja op bed.

We hoeven zelf niet te koken, omdat we alle maaltijden in de eetzaal gebruiken, samen met de andere studenten en gasten. We kunnen ons volop op de taalstudie en de kinderen richten, temeer nu zelfs het schoonmaken en onze was gedaan wordt door het schoonmaakteam. Heerlijk allemaal, maar toch zien we erg uit naar ‘ons eigen huisje’ in Musoma waar we in ieder geval een jaar zullen wonen. Gewoon weer als gezin ontbijten, een beetje privacy te hebben, en hopelijk wat van onze eigen spulletjes (als de verscheping aankomt, die deze week door iemand uit onze gemeente is weggebracht naar de haven).

Paas-slakken schilderen
Eerste paasdag hebben we een Swahili-dienst bezocht in Iringa. We waren de enige blanken en de voorganger vroeg ons of we vertaling nodig hadden (dan gebruiken ze een tolk). Maar we wilden graag een ‘gewone dienst’ meemaken en kijken hoe Pasen hier gevierd wordt. De dienst was nu erg lang, bijna 3 uur. Eerst een uur liederen zingen, en dat was erg goed. Veel inhoud nu (soms is het eindeloos herhalen van een enkel zinnetje, daar houden ze hier van): Jezus Christus centraal met zijn offer en opstanding. Tijdens de preek ben ik met de kinderen buiten gaan spelen, Dorien is bijna de hele dienst gebleven. Er liepen trouwens nog 2 ratten voor in de kerk. Maar onze kinderen lijken zelfs daar aan te wennen, ze kijken even op en spelen gewoon weer verder. De preek ging over het kruis die de macht van de duivel in ons leven verbroken heeft (en over hoe een dubbelhartig mens dat niet toepast in zijn leven en daarom het effect ervan mist). Tweede paasdag heeft Lyndy 8 paaseieren verstopt in de speeltuin. Michaja moest ze zoeken en dat deed ze met verve. Binnen no time had ze ze allemaal. In de eieren zaten snoepjes of kleine speeltjes. Erg leuk was het. ’s Middags heeft ze een eigen variant bedacht: slakken schilderen. De foto spreekt voor zich. We hebben hem nog wel een dag of wat met zijn regenboogschild zien ronddwalen. Vrolijk gezicht!

4slakschilderen

Paas-slakken schilderen

Mzungu!
Vorige week stonden Elisa en Michaja even helemaal in het middelpunt van de belangstelling. Op het grote grasveld stond een groene tent die als crèche voor de kinderen dient. Maar nu stonden er ook nog 6 kleine tenten omheen. Een groep weeskinderen uit een geïsoleerd gebied in het westen van Tanzania was gekomen voor een paar dagen kamperen. Het was de eerste keer in hun leven dat ze buiten hun dorp kwamen, en hadden nog nooit electra, auto’s of een doorspoeltoilet gezien. Toen Michaja en Elisa ’s morgens vroeg naar hun tent gingen, stonden er al snel 9 zwarte kindjes om de tent naar binnen te gluren en te observeren wat er zich binnen toch allemaal afspeelde. Ze hebben daar zeker een uur staan kijken en hebben zonder twijfel geen beweging gemist. Michaja’s enige commentaar: ‘ik vond het wel leuk’.

Spin in de douche
Dorien is inmiddels met een indrukwekkende hoeveelheid moed begiftigd als het om spinnen gaat. Zou ze in Nederland nog voor een miniscule zespoter bovenop een stoel te vinden zijn, nu weet ze zelfs bij vuistgrote spinnetjes nog wel een kalme indruk te geven. Maar gisteravond niet meer. We kwamen thuis, klaar om naar bed te gaan. Terwijl we tanden stonden te poetsen zagen we achter het kastje 2 harige poten uitsteken. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om te bedenken hoe groot de rest van het beest zou moeten zijn (van poot tot poot ongeveer 10 cm). Het aanvalsplan bestond uit een deobus, een washandje om m’n rechterhand, een prop wc-papier, en een vrouw die met onvaste hand de zaklamp bedient. Na een paar deo-spuiten kwam hij eindelijk achter het kastje vandaan, sprinte achter de spiegel, ontweek een dot papier, rende in de douche, en beleefde z’n laatste ogenblik. Een knerp en een plons was het einde van zijn en ons avontuur.

Inmiddels in er nog iets geëindigd, en dat is het regenseizoen. Het betekent concreet dat het de komende maanden niet meer zal regenen, maar ook dat het in de ochtenden erg fris kan zijn (na zonsopkomst zo’n 14 graden, maar overdag meestal weer gewoon warm of heet, zeker in de zon). We hopen dat jullie ook van de lente genieten in Nederland.

Weer tijd voor een bericht vanuit Tanzania. We vinden het erg leuk om zoveel e-mail en post vanuit Nederland te krijgen, heel erg bedankt! Het is fijn om te horen hoe het met jullie gaat en wat er allemaal in Nederland gaande is.

Gezond
De tijd gaat hier ook snel, we hebben er al weer 9 weken in Tanzania opzitten. En als we om ons heen kijken, dan zijn we zo blij dat we al die tijd gezond geweest zijn en dat niet een van ons ziek is geweest. Hoewel we dagen hebben dat het niet zo loopt (of op school of met de kinderen), hebben we doorgaans voldoende energie om te genieten van de dingen die we leren en meemaken. We worden op heel veel manieren gezegend, en daar danken we God voor.

Swahili en Tanzania
Iedere week komen we weer een stapje verder in onze Swahili-studie. Het luisteren en spreken gaat steeds beter en de drempel om een gesprek te beginnen wordt steeds lager. Het is eigenlijk gewoon heel leuk, en een goede kans om nieuwe zinnen te oefenen. We worden er zowaar creatief in. Naast het leren van Swahili doen we meer. Vrijdagmorgen hadden we een sessie over de Tanzaniaanse cultuur. We hebben gepraat over kerkdiensten, muziek, geld, traditionele Afrikaanse religie, tijd, klagen, conflicten oplossen, en nog veel meer. Het was erg goed, vooral omdat we nu met de Tanzaniaanse docenten konden praten over dingen die je normaal gesproken niet zo expliciet benoemt (in deze cultuur). De docenten daagden ons uit om niet alleen naar het gedrag van Tanzanianen te kijken, maar even een stapje dieper te gaan, en de vraag te stellen: waaróm doen ze het, wat zijn de onderliggende waarden die in deze cultuur zo belangrijk zijn? Het zijn vragen die ons verder helpen om deze cultuur te begrijpen.

Rijbewijs
Vorige week vrijdag moesten we de stad in om ons Swahili te oefenen op het postkantoor, het busstation en het politiebureau. Dorien ging met Lyndy naar het busstation om uit te vinden wat de tarieven zijn om met de bus naar Dar es Salaam te gaan en of we met de bus in Musoma kunnen komen en hoe het zit met de baggage en zo. Ondertussen ging ik naar het politiebureau om m’n Tanziaanse rijbewijs te krijgen. Al eerder hadden anderen drie pogingen gedaan om m’n rijbewijs te krijgen, maar om telkens weer wisselende en ondoorzichtige redenenen wilde de agent hem niet afgeven. En dat terwijl ik toch alle papieren heb, er is alleen nog een krabbel van een ambtenaar voor nodig. Maar goed, met frisse moed en een beetje hoop toch maar zelf proberen. Vóór mij was iemand die een hele stennis maakte omdat het wachten hem te lang duurde. De agent werd daarop pisnijdig en liet hem weer achteraan sluiten. Ik was de volgende. Ai, geen goed moment om als blanke aan de beurt te zijn. Enfin, ik begon braaf in het Swahili (want dat was de opdracht), maar na alle begroetingen en mijn uitleg van de situatie, kwam ik er na drie korte vragen wel achter dat er een probleem was. Vrijdag was de allerslechtste dag om voor een rijbewijs te komen, zei de agent. Misschien, als ik op een andere dag ’s morgens terug zou komen, dan zou de eerste krabbel gezet kunnen worden. Maar… het was een gecompliceerd proces en er moesten in ieder geval 3 ambtenaren aanwezig zijn en waarschijnlijk moest ik nog een of twee keer terug komen. Dat klonk mij uiteraard niet aantrekkelijk in de oren. Een paar keer terug komen, onder lestijd, terwijl je nooit weet of de betreffende persoon op het bureau is en of hij je deze keer zal helpen of niet. Het antwoord op m’n opmerking dat ik ’s morgens onmogelijk een paar keer naar de stad kan komen was kort maar helder: “als het belangrijk voor je is, moet je terug komen; als het niet belangrijk voor je is, dan niet!”. Daar zit wat in. Eenmaal terug op de taalschool even overlegd met anderen. Wat blijkt: vrijwel niemand van de buitenlanders is in staat om in Iringa een Tanzaniaans rijbewijs te krijgen. Advies: bespaar je alle vergeefse moeite en probeer het in een andere stad (en gebruik zolang je internationale rijbewijs). Dat doen we dan maar…

Voetbalwedstrijd
Onze taalschool is sinds kort sponsor van een nieuw voetbalteam in een dorpje hier dicht bij (en waar een aantal van de personeelsleden vandaan komen). Pauli – een sportieve Finse medestudent – en ik waren uitgenodigd om een wedstrijd te bekijken en mogelijk mee te doen. Toen we aankwamen zagen we een belabberd veld met wel 150 mensen (de meesten als toeschouwer uiteraard). De twee teams werden geïntroduceerd en iedere speler werd voorgesteld. Het ’thuisteam’ had geen shirts, maar was wel uiterst gemotiveerd. De coach stelde mij op in het middenveld om in de wedstrijd te beginnen (ai, m’n conditie!). Deze positie was vreselijk interessant, omdat het middenveld in feite overgeslagen werd bij iedere aanval. Als individuele spelers waren ze erg goed, zelfs op het heuvelachtige veld met gras van 20 centimeter hoog, maar van teamwork was absoluut geen sprake. Het op een na belangrijkste doel van de keeper leek te zijn om de bal in een keer in het andere doel te schieten (wat nimmer lukte), en de aanvallen waarbij meer dan 2 spelers betrokken waren, waren op een hand te tellen. Het publiek was niettemin geweldig enthousiast, vooral bij individuele hoogstandjes. Het is een mirakel dat ik zonder blessures de eerste helft overleefd heb (de groene plek op m’n scheenbeen niet meegerekend). Uiteindelijk werd de wedstrijd voor tijd gestaakt omdat er een heftige blessure was met een hoop bloed erbij. Hoe dat precies afgelopen is, weet ik niet, want we wilden voor donker weer thuis zijn. De score was 1-0, en ik speelde in het verliezende team.

Vrienden
1riverfriends Niets is zo kostbaar als een goede familie en goede vrienden. Familie hebben we hier niet, maar vrienden hebben we wel gekregen. Inmiddels is Shona uit Canada weer terug naar Dar es Salaam (zij is het meisje links op de foto), maar wij hopen haar in onze week vakantie – ergens in mei – weer te zien als we ook naar Dar zullen gaan (en dan gelijk onze auto hopen op te halen). Lyndy zal bij ons blijven en meegaan naar Musoma (zij staat helemaal rechts op de foto). We zijn erg blij met haar vriendschap en doen veel serieuze en ontspannende dingen samen. En ze is geweldig voor de kinderen. Michaja en Elisa zijn dol op haar en wij zijn er heel blij mee. Iedere week geeft ze ons een middagje vrij door vrijdags op de kinderen te passen. Het is heerlijk om dan even “vrijaf” te hebben.

Bijzondere beesten
We blijven ons verbazen over wat hier allemaal rondloopt. Inmiddels hebben we een hele collectie muizen, ratten, slangen en insecten ontmoet. Maar deze week zagen we toch 2 fascinerende beesten. Eerst een mooie kameleon die in korte tijd allerlei verschillende kleuren kreeg, afhankelijk van waar hij naar keek (nu kijkt ie naar Doriens ogen, denk ik).

2kameleonDe andere was ronduit fascinerend. Een enorme wandelende tak, met vleugels en een staart die bewoog als die van een schorpioen. Ik heb nog nooit zo’n groot exemplaar gezien en de vleugels op z’n rug waren heel apart.

3walkingstick

Michaja en Elisa
Als de kinderen genieten, dan genieten wij daar ook van. En als andere mensen van onze kinderen genieten, dan genieten we daar nog een keer extra van. Afgelopen week zorgde Michaja voor heel wat lachende gezichten. Ze kwam aanlopen met Elizabet. Elizabet had, zoals zo vaak, Elisa in een draagdoek op haar rug. Maar nu droeg Michaja ook een draagdoek, met daarin… haar pop. Heel erg schattig.

Vanmorgen hebben we een lekkere wandeling gemaakt over de heuvels rond de campsite. Elisa in klederdracht, Dorien met haar wandeltak.

4dorienelisawalk

Michaja wilde onderweg niet op de foto (althans niet zonder een kwasi-boze grijns). Maar de bloemetjes die ze had geplukt mochten wél op de foto.5michajaflower

Genoeg voor vandaag. Hopelijk genieten jullie net zoveel van het leven in Nederland als wij hier in Tanzania. Alle mooie en goede dingen die we meemaken zijn een geschenk van God, die we dankbaar mogen aanvaarden en… blij om zijn! En voor de moeilijke dingen die we meemaken, is deze zelfde God onze goede Vader die voor ons zorgt, iedere dag opnieuw.

Weer een nieuwe update vanuit Iringa, waar we aan onze derde week begonnen zijn. We hebben weer een soort ritme gevonden, genieten van hoe snel we het Swahili leren, en maken van alles mee waardoor het leven hier niet de kans krijgt saai te worden. Vanmiddag bijvoorbeeld, hadden we een lange groene slang op visitie, maar daarover straks meer.

Toen we met de bus vanuit Dar es Salaam naar Iringa reisden, werden we zomaar ergens langs de weg gedropt. Er was niet veel te zien, behalve een klein bordje waarop stond: Riverside Campside, 1,5 km. Een klein modderig en kronkelig weggetje bracht ons op de plek waar we de komende 4 maanden zullen wonen (tot 20 juni). We hadden geluk: we kregen de banda die als laatste op het terrein gebouwd is, bovenop een enorme rots, met een fantastisch uitzicht over het dal waar een riviertje doorheen kabbelt.

1uitzichtvanuitbanda

Het uitzicht op het dal vanuit onze banda

Als we niet goed zouden eten, zouden we per week een kilo of wat afvallen, want het is telkens een hele klim (zeker nu Michaja om de haverklap roept: ‘ik moet poepen’, en eenmaal boven tot inzicht komt dat dat toch eigenlijk best wel meevalt). Maar niet geklaagd, we hebben stroom, water, een goed bed, een prima veranda, en de meeste dieren zijn buiten te houden (in tegenstelling tot de anderen die met de meest opzienbarende verhalen aan het ontbijt verschijnen). Inmiddels hebben we een aantal bevriende gekko’s (een soort hagedissen) die toch ergens een gaatje hebben gevonden. Meestal slapen er een stuk of 2-3 in de banda, en de rest van de familie (zo’n 10) onder het dak van onze veranda. We voelen ons nooit alleen.

We zijn altijd weer blij als we hier zijn, bovenaan de trap, bij onze banda

We zijn altijd weer blij als we hier zijn, bovenaan de trap, bij onze banda

We hebben veel plezier in de Swahili lessen. Dorien krijgt samen met een Duitse arts (Ute) les in een klas, ik samen met een Canadese taalkundige (Shona) en Michaja’s toekomstige juf in Musoma (Lyndy). We hebben nu twee volle weken les gehad, en het is best bijzonder hoeveel je in deze weken kunt leren. De lessen zijn heel erg interactief en er op gericht om Swahili te leren lezen, begrijpen en te spreken. De gedachte erachter is: de grammatica begrijpen is één, maar het kunnen gebruiken is een tweede. En dit laatste gaat het ons om: we willen goed kunnen communiceren in het Swahili. We vinden het allebei een uitdaging om steeds meer nieuwe woorden te leren en nieuwe zinnen te bedenken. We proberen creatief te zijn en genieten van de vorderingen die we telkens maken.

In elke les worden we aangemoedigd om zoveel mogelijk Swahili te spreken

In elke les worden we aangemoedigd om zoveel mogelijk Swahili te spreken

Ik herinner me nog de eerste kerkdienst in Swahili in Dar es Salaam. Ik denk dat ik er welgeteld bijna niets van begreep. Afgelopen zondag zijn we als gezin weer naar de kerk geweest, en warempel, we konden de hoofdlijn van wat gezegd wordt volgen! Het wordt moeilijk als mensen heel snel Swahili spreken, dan heb je net even te weinig tijd om alles op een rijtje te zetten. Maar dat zal in de komende maanden wel beter worden. Iedere week gaan we op dinsdag en donderdag naar de stad Iringa, zo’n 20 minuutjes hier vandaan. Het is erg leuk om dan ons Swahili te gebruiken. Niet alleen de begroetingen, maar ook het vragen van de prijzen, afdingen, uitleg vragen, en wat al niet meer. Iedere keer dat we naar de stad geen hebben we weer nieuwe dingen geleerd om te gaan gebruiken. En mensen zijn heel enthousiast om ons te helpen. Vorige week had Dorien mij op pad gestuurd voor billendoekjes. Nou, dat werd me wat. Ik had in ieder geval 2 problemen: babydoekjes worden hier nauwelijks gebruikt én ik wist niet hoe je die dingen hier noemt. Maar goed, ik met een prachtige volzin uitgelegd dat ik zoek was naar ‘doekjes om een klein kind mee schoon te maken’. Ik kreeg de meest bijzondere dingen aangereikt, maar geen billendoekjes. Uiteindelijk heb ik toch gevonden, al waren het meer handenschoonmaakdoekjes dan billendoekjes (maar er stond een plaatje met een kindje op en dat vond ik voldoende reden om het te kopen). Natuurlijk nog snel even langs de fruitmarkt voor een trosje zoete bananen, 2 mango’s en een ananas. Heerlijk, niet duur en gezond! Als ik thuis komt, probeer ik me te herinneren welke dingen ik niet in het Swahili kon zeggen, in de hoop dat het me de volgende keer wel lukt…

Vrijdag hebben we zo'n 80 Swahili woorden geleerd die met het 'klaarmaken van eten' te maken hebben. Hier zit Dorien op een 'kokosnootschraapstoeltje' en leert zo kokossap te maken

Vrijdag hebben we zo'n 80 Swahili woorden geleerd die met het 'klaarmaken van eten' te maken hebben. Hier zit Dorien op een 'kokosnootschraapstoeltje' en leert zo kokossap te maken

Met Elisa en Michaja gaat het erg goed. Elisa is regelmatig op de rug van Elizabet te vinden, in een draagdoek, net als de andere Tanzaniaanse kinderen. En ze vindt het prima. Ze komt altijd vrolijk terug, en ’s morgens slaapt ze nog een uurtje. Michaja gaat nu ook vrolijk naar school, belooft steevast dat ze ‘lief zal zijn en niet zal huilen’. Ook zij zit goed in haar vel (als ze geen krampjes heeft en ze naar ons luistert om naast vlees en rijst ook groentes te eten), en ze is net als Elisa een vrolijk kind. Ook al kost het leven als gezin ons soms wel veel energie, we krijgen er ook heel veel mooie dingen voor terug. En God heeft ons heel veel moois gegeven in onze twee kinderen!

Michaja voelt zich steeds meer thuis en weet haar vriendjes of vriendinnetjes wel te vinden

Michaja voelt zich steeds meer thuis en weet haar vriendjes of vriendinnetjes wel te vinden

Inmiddels is het een bekend verschijnsel: Michaja die gehurkt zit en ergens naar zit te turen. Het is onvoorstelbaar, maar ze vindt van alles, vooral dieren. Torretjes, slangetjes, duizendpoten, krabben, vlinders, sprinkhanen, wormen, reuzemieren, en wat al niet meer. Was ze vroeger nogal timide en angstig, tegenwoordig zit ze met een stokje die arme dieren van hun plek te wippen. Om dan meestal te concluderen dat ‘ie dood is, de mieren hem straks opeten, of onder de grond stoppen’. Ze kletst wat af. Gisteren waren we in de speeltuin aan het spelen. Ze had ontdekt dat er een boom was met enorme bessen eraan, lekker hard, en prima om tegen de glijbaan omhoog te gooien (en dan weer op te vangen). Terwijl ze zo wat onder de struiken aan het scharrelen was, kwam ze met grote sprongen aanzetten en riep: ‘papa, ik ben bang, een schilpad!’. Ik met haar mee, en ja hoor, onder de struik lag een beest. Geen schildpad, maar wel een enorme rivierkrab. Zolang ze m’n hand vasthield, durfde ze wel, en ook deze krab moest aan het stokje geloven. Plotseling verdween de krab er met een paar zijwaartse sprongen vandoor. Michaja: ‘hij was toch niet dood hè?!’. Nee.

De rivierkrab die Michaja de stuipen op het lijf jaagde (zie de geinige oogjes bovenop!)

De rivierkrab die Michaja de stuipen op het lijf jaagde (zie de geinige oogjes bovenop!)

Een enorme tor zo breed als een deurpost die ik per ongeluk aaide toen ik de deur wilde opendoen

Een enorme tor zo breed als een deurpost die ik per ongeluk aaide toen ik de deur wilde opendoen

We waren hier nog geen week, of Michaja had ergens ‘een slang’ ontdekt. Nu betekent dat meestal een lange zwarte of groene duizendpoot (van zo’n 25 cm lang), maar deze keer had ze gelijk. Een zwarte adder had zijn heenkomen gezocht onder de prullenbak op onze veranda. Toen we uit school terug kwamen was hij verdwenen, en we hebben hem nooit meer gezien. Vandaag was echter andere koek. Recht voor onze veranda staat een boom, aan die boom zitten takken, en op een van die takken zat vandaag een enorm lange groene slang.

De groene boomslang die onze banda kwam bezoeken

De groene boomslang die onze banda kwam bezoeken

Een van de bewakers op het dak van onze banda om hem te zoeken

Een van de bewakers op het dak van onze banda om hem te zoeken

Dorien heeft hem eerst eens een tijdje aangekeken omdat ze niet zeker wist of het echt een slang was of toch een tak. Maar toen-ie bewoog was de conclusie wel duidelijk. Ondertussen merkten de bewakers dat er iets bijzonders was. Dorien vertelde dat er een slang bij onze banda was. Al snel waren ze met drie man present. En ja hoor, hij zat er nog steeds. Een lange groene boomslang van zo’n 1,5 meter zat om een tak heengeslingerd. Hij was giftig, zo vertelden ze. Een van de bewakers pakte een stuk rots en smeet hem tegen de slang. Het leek erop dat hij op het dak gevlucht was, dus direct klom een andere bewaker met een stevige stok op onze banda, maar de slang was op geen daken meer te bekennen. Verdwenen. Weg. We weten nog steeds niet waar hij is, maar hopelijk inmiddels een eind bij onze banda vandaan.

En zo beginnen stukje bij beetje te wennen aan het leven in Tanzania. Het is mooi, het is een voorrecht, en wij zijn God dankbaar dat Hij ons met zoveel energie, gezondheid en positieve ervaringen zegent!

Even een kort bericht vanuit Iringa. We zijn zaterdag veilig aangekomen. Het was een lange rit, maar het ging allemaal goed. Onderweg hebben we behalve een fantastisch mooi landschap (met enorme bergen) ook nog apen, antilopes en een giraffe gezien (Michaja enthousiast!). En het lijkt wel een ander werelddeel, zo groen en fris. Prachtig hier! En veel koeler, wat een verschil. We hebben ’s morgens echt een trui aan.

We hebben een mooie hut boven op een heuvel. Het uitzicht is onvoorstelbaar mooi. Wel telkens een hele klim naar boven. We plaatsen nog wel eens foto’s, maar de verbindingen zijn hier erg traag. Op de taalschool hebben we geen internetverbinding.

Vandaag onze eerste les gehad. Erg leuk! Dorien krijgt vanaf morgen een nieuwe leraar, ze ligt mijlenver voor op de rest van de groep! Maar we leren enorm veel op een dag. Met de kinderen ging het ook best goed. Ze hebben van 8 tot 1 met gespeeld met Elizabeth, de mama die vanaf nu voor ze mag zorgen. Maar ze moeten natuurlijk ook nog even wennen.

Deze week hadden we een ‘village-trip’, een dagje meedraaien in een dorpje, ergens op de savanne vlak onder Dar es Salaam. Het wordt een lange, hete dag. Voor de kinderen zou het teveel worden, en Dorien blijft met ze thuis vandaag. De rit er naar toe zou ongeveer een uur duren. Maar ’s morgens regende het zo hard, dat we er pas na 3 uur aankwamen. Eerst verharde weg, dan onverharde weg, dan een nog slechtere weg, en uiteindelijk slaan we ergens af in de middle of nowhere. Wij hadden werkelijk geen idee waar we waren, maar de chauffeur zei dat hij op zoek was naar een mangoboom. We stopten, erop vertrouwend dat hij wist waar we waren, want in de verste omstrek konden wij geen dorp ontdekken. Hij zei dat het in orde was. We zetten een grote fles water op onze schouder en in een rij liepen we achter onze gids aan…

trip1

Na een minuutje op 10 lopen kwamen we bij het dorpje aan, of beter gezegd: bij een huisje, want meer huizen waren er niet te bekennen. De man die ons allerhartelijkst ontving was dorps-oudste. Onder de mangoboom werden een paar matten uitgerold, wat stoeltjes klaargezet en een houten bed (voor als we even wilden uitrusten).

trip8-2

Maar al binnen 5 minuten waren we weer op weg, om kokosnoten te plukken. We liepen over een smal spoortje richting een groep palmbomen even verderop. Toch nog wel 15 minuten lopen, en het was heet.

trip11-3

De kokosnoten lagen niet voor het oprapen. Iemand moest de boom in. Aangezien niemand durfde (en het zou hebben gekund), klom onze gastheer zelf langs de stam ophoog. We hielden ons hart vast, hij de stam. Het ging goed, en al snel kwam de ene na de andere kokosnoot naar beneden, 7 in totaal.

trip2-4btrip10-4a

Beneden zagen we dat de noot verstopt zat in een groen-bruine schil die er eerst af moest. We mochten het zelf proberen, maar makkelijk was dat niet. We gebruikten een scherpe boomstronk om de bast eraf te stoten. Pas als de schil er af is, zie je de noot die wij op de markt kunnen kopen.

trip3-5

Via het hazenpaadje liepen we in convooi weer terug naar het dorp. Het eten maken kon gaan beginnen. Inmiddels was het al 11 uur geweest, en we beginnnen honger te krijgen. Eerst maken we een kookplaats klaar, of eigenlijk 3. Voor de een groeven we een sleuf in de grond, voor de andere gebruikten we stenen. Houtskool ertussen, wat gras erbij en branden maar. Dat koste geen enkele moeite, alles was kurkdroog.

De vrouwen waren ondertussen de akkers in gegaan om allerlei groentes te verzamelen. Een paar armen vol, want er zouden nog meer gasten komen eten. Een paar mannen gingen op pad om water te putten, bij een bron zo’n 10 minuten van de heuvel af. Fantastisch om te zien, alles binnen handbereik, terwijl je toch volstrekt van de bewoonde wereld verdwenen bent. De natuur biedt alles aan, gratis op te halen. Als de gasten komen met de rijst en het vlees (ja, dat was jammer, ik had gehoopt dat we een van de 30 rondlopende kippen panklaar mochten maken), gaat het koken pas echt beginnen. Alle vrouwen zitten op de matten om de groentjes schoon te wassen en klaar te maken. Ze kletsen wat af, in verschillende talen door elkaar. De mannen die niet brandhout hoeven te kappen, zitten lekker te zitten (en vissen de steentjes uit de rijst). Precies zoals het hoort.

trip13-6trip12-7

Als het vlees en de groente gewassen en gesneden zijn, gaat alles in de pannen. Het begint lekker te ruiken. De mannen zitten met elkaar te kletsen over van alles en nog wat. Handig dat we een tolk bij ons hebben, anders zouden we niet zo ver gekomen zijn. We praten over het leven in de dorpen, de kerk, bijbelvertaalwerk en het spreken in je moedertaal. We leren ontzettend veel van deze wijze mensen, boeiend om hun verhalen te horen.
trip4-8

Inmiddels is het kwart voor 4, en onze lunch is nog niet klaar. Sinds 7 uur ’s morgens hebben we niets meer gegeten. We rammelen. Maar nog even geduld, we zien dat het bijna klaar is. Als dan eindelijk alles klaar staat, scheppen de vrouwen onze borden vol, boordevol. Een homp plakkerige ugali, nog een homp rijst, saus met rundvlees erin (het is immers feest!) en allerlei groentes. Heerlijk!
trip9-9

Ik heb nog nooit zoveel op op m’n bordje gehad, dit ga ik niet opkrijgen. Ik begin braaf de ugali in een bal te kneden, wat groente ertussen te frummelen, in de saus dippen en hupakee. De Tanzanianen zitten ons lachend te bekijken, ’t was vast erg onhandig. Maar we krijgen het er wel in, en het smaakt goed. Maar ik ga het niet opkrijgen, niemand trouwens. We worden aangemoedigd, grappen gemaakt over onze veel-te-kleine-buiken, maar uiteindelijk accepteren ze dat we eten moeten laten staan. Trouwens, zo hoort het ook, niemand verwacht dat je alles op eet. Het is feest, en dan moet er overvloed zijn. Een leeg bord zou kunnen betekenen dat er misschien tekort was.

Om 6 uur ’s avonds hebben we onze ‘lunch’ op. We dachten wel om 4 uur terug te zijn, maar in Afrika blijft zoiets vaak bij denken. Wie had er rekening mee kunnen houden dat het zo hard zou regenen en de wegen zo slecht zouden zijn?! Maar het was een geweldige dag. We hebben aan den lijve ondervonden hoeveel moeite en tijd het kost om een goede maaltijd te bereiden in een dorp. Het is een dagtaak, zeker als je 2-3 maaltijden per dag wil maken. Deze middag helpt ons weer een stapje op weg om het leven in de dorpen te leren begrijpen.

Op de terugweg komen we weer helemaal vast te zitten in het verkeer. Het is 8 uur als we thuis zijn. Moe, maar voldaan. En totaal geen honger…

Habari gani? Zeg maar nzuri; het gaat altijd goed, ook als het niet goed gaat, want er komt een dag dat het weer goed komt…

We genieten erg van onze tijd hier in Dar es Salaam! We zijn allemaal gezond, de kinderen hebben echt hun draai gevonden, we genieten van de cursus, kortom: niks te klagen, we danken God. Wat hebben we deze week zoal meegemaakt?

Lessen
We hebben deze week niet alleen gewone lessen gevolgd, maar hebben ook paar interessante trips gemaakt. Daar zal ik zo wat over vertellen. De onderwerpen voor deze week waar allemaal erg interessant: ‘Afrikaanse vrienden en geld’, ‘wat moet je weten als je mensen in dienst neemt?’, ‘Afrikaanse familie kwesties’, ‘Traditionele godsdienst in Afrika (animisme)’, ‘de pers in Tanzania’, ‘bijbelvertaalprojecten in Tanzania & Oeganda’, ‘het verkeer in Tanzania’, ‘bijbelstudie over lijden’, ‘medische zorg in Tanzania’, ‘hoe neem je beslissingen in de Afrikaanse context?’, ‘kledingvoorschriften’ en een sessie over ‘kindermisbruik op het zendingsveld’. Stuk voor stuk boeiende lessen waar we echt wat mee kunnen (en moeten).

De meeste lessen hebben we in deze ruimte. We zijn meestal met 9 cursisten.

De meeste lessen hebben we in deze ruimte. We zijn meestal met 9 cursisten.

Afrikaanse traditionele religie
De sessie over animisme, de traditionele godsdienst van veel Tanzanianen, vond ik erg boeiend. Het kost even wat moeite om in te leven wat het betekent om je hele leven beheerst te worden door angst voor (vooral) kwaadwillende geesten en altijd op zoek te zijn naar verklaringen voor alles wat misgaat in het leven. Als iemand verongelukt is de vraag niet “wat heeft dit veroorzaakt?”, maar “wie heeft dit veroorzaakt?”. Er is altijd iemand schuldig, misschien iemand die een vloek heeft uitgesproken, een voorouder, een kwaadwillende geest, of misschien is er sprake van hekserij. Gebeurt er iets ergs, dan begint de grote zoektocht, en mensen zoeken wanhopig naar de oorzaak. Vaak moet een ‘heilige man’ of ‘witch doctor’ er aan te pas komen om duidelijk maken wat er gaande is. En de opdrachten die mensen dan krijgen zijn vaak niet mals (de meest gekke dingen). We hoorden van verschillende kanten dat ook christenen en moslims in de praktijk nog heel veel te maken hebben met de traditionele godsdienst, soms is het christendom niet meer dan de toplaag. De problemen die dit oplevert laten zich raden, een enorme uitdaging voor de kerken hier in Tanzania (die geleid worden door mensen die in dit opzicht ook niet allemaal zuiver zijn).

Om 10 uur hebben we altijd 'chai' (thee), hier na de sessie over animisme in Tanzania.

Om 10 uur hebben we altijd 'chai' (thee), hier na de sessie over animisme in Tanzania.

Ik ga naar de markt…
Woensdagmorgen werden we er op uit gestuurd. We kregen ieders 2.000 Tanzaniaanse Shillings mee voor vervoer, en moesten naar de markt om daar te observeren hoe een markt hier werkt. We gingen in groepjes van 2, met iemand erbij om eventueel te helpen bij het Swahili. Nadat we de namen van de markten in ons hoofd geprent hadden en wat basis zinnetjes gerepeteerd (zoals het hele begroetingsritueel en dingen als ‘wat is dit?’ en ‘wat kost het?’), gingen we op weg. Eerst met een tuktuk, een soort brommer met een bakje erachter, naar de hoofdweg. Afrekenen, proberen levend over te steken, en dan wachten op een daladala, zo’n busje waar er altijd nog eentje extra bij in kan. We hadden mazzel, de bus was nog vrijwel leeg, dus we zaten riant. Op de markt was het nog erg rustig. Eerst kwamen we langs een plek waar wat jongens kippen aan het slachten waren. Dat zag er aardig uit: koppie eraf, rommel eruit, veren eraf, klaar is ’t kippie. We hebben hem maar niet gekocht (al was het maar vanwege de 300 vliegen die hem al geproefd hadden). De markt was verder een gezellige plek. Wij konden naar hartelust ons Swahili oefenen, iedereen heeft de tijd, en wij hadden dat ook. Het begroeten gaat altijd vrij voorspelbaar, dus daar kwamen we wel door. Dorien heeft erg veel gemak van haar Swahili, want ze kon aardig vlot over van alles babbelen. Ik knik altijd heftig dat ik het er mee eens ben, en dat ben ik meestal ook wel (hoop ik). Nadat we ongeveer alle namen van al het fruit en groente gehoord hadden, de prijzen hadden uitgevogeld, geobserveerd hadden wie de verkopers waren, wie de klanten waren, of er afgedongen werd of niet, enz., hebben we eerst maar eens een lekker trosje banenen gekocht. 1000 shilling, 80 eurocent. Lekker! Op de terugweg was de daladala al een stuk voller. We zaten er zeker met 30 in, en er kon nog wel meer bij. Ik zat op de achterbank. Een jochie naast me zak met grote ogen naar m’n trosje banenen te kijken. Hij kon er natuurlijk eentje krijgen. Maar dan moest zijn broertje er natuurlijk ook een. Toen we thuis waren, was het trosje half leeg. Maar het was een leerzaam tochtje!

Een van de vele winkeltjes langs de weg waar je wat te eten of te drinken kunt halen.

Een van de vele winkeltjes langs de weg waar je wat te eten of te drinken kunt halen.

Kookles
Dinsdagmiddag hadden we een ander praktische les: hoe maak je een lekkere maaltijd klaar met de dingen die je hier kunt kopen? Met de hele groep zijn we naar het huis van een van de Wycliffers gegaan, en daar kregen we stap-voor-stap uitgelegd hoe we zelf brood kunnen maken/bakken (en wat je ervoor kunt gebruiken), een pizza maken, een pastasaus, enzovoorts. En daarna mochten we alles zelf lekker opeten! Een erg leuke middag!

de dames leren een chocholade-taart maken

de dames leren een chocholade-taart maken

de mannen kregen meer simpelere opdrachten als 'roer in die ronde pan' enzo.

de mannen kregen meer simpelere opdrachten als 'roer in die ronde pan' enzo.

Ziekenhuis
Donderdagmiddag zijn we met de groep naar een ziekenhuis voor invaliden geweest. Dat was wel indrukwekkend. Eerst gingen we naar een kinderafdeling. We zagen kinderen met klompvoetjes die gecorrigeerd waren, x-benen, hazenlipjes of open gehemeltes, en allerlei andere afwijkingen waarvoor een operatie nodig was. Het unieke van dit ziekenhuis is dat ze team er op uit sturen om mensen in de afgelegelen dorpen te vinden voor wie een operatie een enorme verbetering zou kunnen betekenen. Voor een gering bedrag kunnen ze dan geholpen worden. We bezochten ook nog wat andere zalen met patienten, sommige met problemen waardoor ze helemaal buiten de gemeenschap gesloten zijn. We hoorden van een vrouw die 23 jaar lang gewacht heeft op een operatie om haar urine-ontlasting-verlies-probleem te verhelpen (maar inmiddels door haar man en de gemeenschap verstoten is vanwege de stank en het stigma). Zo’n ingreep kan dan een ingrijpende verandering voor zo iemand teweeg brengen. Het doel van dit bezoek was niet alleen om een indruk te krijgen van de gezondheidszorg in Tanzania, maar ook om de weg te weten als bijvoorbeeld je huishulp medische zorg nodig heeft. Het is hier niet zo dat je alleen het salaris betaalt aan je mensen (bewaker/tuinman, huishelp), maar je bent ook verantwoordelijk voor hun medische kosten (als je tenminste goed voor ze wilt zorgen). Het is fijn om dan te weten waar goede klinieken zijn en hoe een opname in z’n werk gaat.

"kun je me helpen, ik heb geld nodig!". Dorien probeert tijdens een simulatie goede keuzes te maken om haar Afrikaanse vrienden te helpen en toch geld genoeg te hebben om haar winkeltje draaiend te houden. Nog niet zo makkelijk, zo bleek...

"kun je me helpen, ik heb geld nodig!". Dorien probeert tijdens een simulatie goede keuzes te maken om haar Afrikaanse vrienden te helpen en toch geld genoeg te hebben om haar winkeltje draaiend te houden. Nog niet zo makkelijk, zo bleek...

Genoeg voor nu. Morgen bezoeken we een kerkdienst waar alles in het Swahili gaat. Na de dienst zijn we als gezin uitgenodigd om bij een Tanzaniaans gezin voor een traditionele maaltijd. We zijn erg benieuwd!

10.00 uur zondagmorgen: de kerk stroomt vol. Uitgebreid wordt iedereen begroet, zo ook ik en Michaja. Habari za asubuhi? Salama tu. Na wewe ye? Nzuri. Habari za nyumbani? Nzuri tu. Karibu sana! Asante! En dan zoeken we een van de plastic witten stoeltjes uit. Mannen, vrouwen en kinderen zitten door elkaar heen, dat kan in de stad, op het platteland toch ongebruikelijk. De kerk is een grote rieten overkapping met één wand aan de achterkant, de plek waar het koor en het katheder staan. De hele dienst is in het Swahili. Gelukkig hadden we van tevoren de gebruikelijk liturgie wat doorgenomen, dus we herkenden wel waar we waren. De dienst begint met veel zingen en gebeden, alles in rap Swahili. De muziek is goed, gelukkig niet zo hard als vorige week, gewoon erg mooi. Michaja mag er weer de hele dienst bij zijn. Ze voelt zich snel op haar gemak. Er zijn veel kinderen in de kerk, ze koekeloeren naar elkaar. Als we gaan zingen doet Michaja de andere kinderen na: in de handjes klappen op de maat en zelfs de buiginkjes. Heel erg schattig. Als de preek begint, mag Michaja uit haar eigen Bijbel lezen. Na 5 minuten heeft ze dat wel bekeken. Ze gaat op de grond spelen, verzint een spelletje met haar zonnehoedje (kiekeboe), en maakt contact met de mensen achter mij. Dan kijkt ze me met stralende ogen aan en fluisterend bijna hardop: “een kippetje!”. En ja hoor, achterin de kerk scharrelt een kipje voorbij. Hij zou niet passen door de nauwe spleet in de collectebox, dus zij voelde zich klaarblijkelijk op haar gemak (tot de kinderen er achteraan stoven). Als we na de preek van een uur, waar ik niet veel meer van meekreeg dan dat het over 1 Johannes 1:8-9 ging, klaar zijn, staat Michaja al weer klaar om te zingen. En dit klinkt bekend: ‘welk een vriend is onze Jezus’ in het Swahili: Yesu kwetu ni rafiki. Het voelt bijzonder om dit samen te zingen in een taal die ik nog niet ken, maar toch het gevoel te hebben dat we onze verwondering over Jezus tot uitdrukking brengen. Na de dienst, die met z’n 1,5 uur ongewoon snel afgelopen is, begroeten we veel mensen. En dan…. op naar de maaltijd met een familie uit de kerk. Spannend!

de meeste liederen die we zongen gingen alsvolgt: de voorzanger zingt eerst een regel en de gemeente herhaalt dan dezelfde woorden. Op deze manier is het ook heel makkelijk om nieuwe liederen aan te leren.

de meeste liederen die we zongen gingen alsvolgt: de voorzanger zingt eerst een regel en de gemeente herhaalt dan dezelfde woorden. Op deze manier is het ook heel makkelijk om nieuwe liederen aan te leren.

Een moeder van 5 kinderen stelt zich voor. Haar man is al thuis. We gaan lopend. Het is snikheet. Michaja loopt lekker mee. Een van de kinderen wil Michaja op de heup meedragen, maar dat vindt ze toch nog niks. “Zelf doen!”. Na zo’n 15 minuten komen we aan bij het huisje. Een klein gebouwtje met 2 kamers. Wij worden naar de ene kamer gebracht. Er staan een bed in, een tafel met 4 stoelen, en een stapel koffers. De familie komt oorspronkelijk uit Malawi en heeft ze nog niet uitgepakt (ze zijn 8 jaar geleden naar Tanzania gekomen…). Opeens is iedereen verdwenen en zitten Jeff (een medecursist uit Amerika), Michaja en ik alleen. De televisie staat aan, het volume op de stand-voor-slechthorenden, en wij wachten rustig op wat komen zou. De kinderen komen binnen en gaan weer. Binnen is het nog heter dan buiten en er staat geen zuchtje wind. Michaja is een goed excuus om even buiten in de schaduw een luchtje te scheppen. Binnen een minuut staat de halve huisraad buiten: tafel, stoelen en vloerkleed. Alles wordt onder een boom gezet. Dit is heerlijk, veel beter dan binnen! De oudste zoon is 17 jaar oud en net 2 dagen geleden uit Malawi aangekomen. Hij gaat met ons rond de tafel zitten. We krijgen een flesje coca-cola en fanta en worden weer alleen gelaten. De jongen sprak geen Swahili en zijn Engels was heel beperkt. Dat maakt een gesprek niet eenvoudig, zeker niet als er de eerstvolgende anderhalf uur niemand bij komt zitten. Dan Michaja: “Ik moet plassen, papa!”. Oké. Ik vraag de jongen of er ergens een plekje is om te plassen. Hij zou het even aan z’n vader vragen. Die overlegt met moeder. En moeder sprint naar achter het huis. Een minuutje later zie ik haar bij de buren naar binnen wippen. En nog een minuutje later zie ik haar met een blauw kinderpotje in de weer. Hij wordt netjes afgespoeld, met een kanga van de waslijn afgedroogd en daar komt ze aan. Netje wordt het potje onder boom gezet. Asante sana! Michaja erop, alle jochies staan er omheen en kijken haar aan. Michaja vertrekt geen spier en piest lekker in het potje. “Klaar!”. Na een half uurtje komt het eten eraan. De tafel wordt gedekt, lekker buiten onder de boom. Een grote bak met spagetti, een rode saus, een verse salade, en stukken kip. Ziet er heerlijk uit! Dan begint het te spetteren, en niet een beetje ook. Er wordt besloten dat de hele tafel maar opgepakt moet worden en naar binnen gebracht. Daar zitten we weer, en de ventilator heeft het nog begeven ook. Dan verdwijnt iedereen. We zitten weer met z’n drieën. Blijkbaar is dat de gewoonte als je iemand uitnodigd om te eten: je laat ze rustig eten, terwijl de rest in de keuken eet. Het eten smaakt goed! We zien de vader met een plastic tasje weer thuiskomen, die was blijkbaar ergens voor weg geweest. Als we het eten bijna ophebben roept Michaja: “ik moet poepen!”. Ai, dat wordt interessant. Ik weer naar de mama: “kan ze het potje nog een keer gebruiken?”. Ja hoor, even naar de buren, en daar is tie weer. Michaja gaat weer onverstoorbaar zitten en legt een fraai keuteltje in de pot. “Klaar!”. Het eten is op, en dan komt de hele familie weer binnen. Hé, gezellig! Moeder gaat op het bed zitten, vader in de deuropening. We praten zo’n half uur over het lekkere eten, hun familiegeschiedenis, het leven in Tanzania, het werk, de kinderen en de school, en vertellen wat over onze familie en het leven in Nederland en Amerika. Erg interessant en een leuke tijd. Dit had best wat langer mogen duren. We krijgen een ijskoude cola geserveerd, ongetwijfeld fris aangevoerd in het plastic tasje. Als ook het drinken op is, maken we aanstalten om op te stappen, het is bijna 3 uur. We bedanken uitgebreid voor de gastvrijheid, het eten en de tijd die we bij hen mochten doorbrengen. We bidden samen. Als we alle kinderen een hand hebben gegeven, brengen ze ons naar de verharde weg waar we een tuktuk (taxi-scooter) nemen. We zijn weer een ervaring rijker, eentje met verrassingen. Deze mensen zijn zo gastvrij geweest en hebben ons een kostbare maaltijd met vlees aangeboden. Zij voelden zich gezegend om ons dit te mogen aanbieden, wij voelen ons dankbaar voor wat we van hen kregen. Niet alleen het eten, maar ook een leerervaring in gastvrijheid tonen.

Het is zondag vandaag, we hebben een enerverende maar fijne week achter de rug. We beginnen warempel een beetje aan de warmte en vochtigheid te wennen, en de kinderen ook.

dorien_michaja_naar_school

Michaja met mama naar school

We slapen al veel beter, Michaja en Elisa beginnen goed te eten, we zijn allemaal gezond, en we genieten eigenlijk gewoon van onze tijd hier. Het is een fantastische introductie op het leven in Tanzania, echt! De meeste mensen die ons les geven, werken op het SIL kantoor in Dar es Salaam. De cursus zit professioneel in elkaar, een goede mix van onderwerpen. We zijn blij dat we op deze manier voorbereid worden op ons werk straks.

Elisa, Jessica, Michaja en Darin in de crèche

Elisa, Jessica, Michaja en Darin in de crèche

Vandaag zijn we naar de kerk geweest, met z’n allen. Een kerk midden in de stad, ergens in een zijstraat. Toen we uitstapten, konden we al letterlijk verstaan wat er gezongen werd, behoorlijk luid. Wij gingen naar de eerste dienst die in het Engels was (daarna zou er een dienst in het Swahili zijn). Via een soort trappenhuis kwamen we op een verdieping waar de kerk was, stampvol mensen. Mensen, wat een kabaal. De luidsprekers stonden op z’n hardst denk ik. Om Elisa’s oren te beschermen ben ik direct maar weer naar beneden gegaan, later ging ik nog wel even achterin zitten met haar, maar het grootste deel van de tijd zat ik beneden waar nog een paar moeders met niet stilzittende kinderen waren. Michaja heeft het tot halverwege de dienst uitgehouden, op André’s schoot. De preek duurde ongeveer een uur, en was goed, bijbels en concreet. Het ging over ‘gezegend zijn zij die puur van hart zijn’ (Matth. 5). De toepassingen waren erg concreet en direct, zelfs werd gezegd dat te laat komen als ‘stelen van tijd’ moeten worden beschouwd (een radicale gedachte voor een Afrikaanse context!). Na de dienst werden we uitgenodigd om met de voorganger wat te drinken en kennis met elkaar te maken in het kantoortje onder de kerkzaal. De voorganger kon zich niet zo goed voorstellen dat bijbelvertaalwerk in Tanzania nodig is, want ‘we hebben hier het Swahili wat iedereen spreekt’. Maar na wat uitleg stemde hij ermee in dat het nogal een verschil kan maken of mensen het Evangelie in hun moedertaal kunnen horen.

Michaja heeft weer wat interessants ontdekt. Vanmorgen, toen ze een hagedisje zag: "papa, een krokodil!"

Michaja heeft weer wat interessants ontdekt. Vanmorgen, toen ze een hagedisje zag: "papa, een krokodil!"

Donderdag zijn we met de hele groep naar een ‘Westers winkelcentrum’ geweest, onder andere om een ogentest te doen die verplicht is als je een Tanzaniaans rijbewijs wilt hebben. We waren verbaasd over hoe modern / westers sommige winkels hier waren, vooral de winkels met babyspullen vond ik erg apart, buggy’s, campingbedjes, Avent flessen… In een supermarkt vonden we zelfs een Uno spel voor omgerekend anderhalve euro ofzo. Zo’n winkelcentrum als dit wordt vooral door buitenlanders en rijke Tanzanianen bezocht, anders kom je hier niet. We vonden zelfs van die choco-chip-koekjes van de Aldi (die met je paarse verpakking)! Zaterdag zijn we als gezin even naar het strand geweest (de weg oversteken en je bent er). Michaja vond de oceaan eerst wel eng, maar daarna vond ze het erg leuk. Elisa maakte voor het eerst kennis met strand, schitterend die gezichtsuitdrukking!

Elisa op het strand; op de achtergrond de Indische Oceaan

Elisa op het strand; op de achtergrond de Indische Oceaan

De lessen gaan over allerlei onderwerpen waar we hier mee te maken krijgen. Bijvoorbeeld over ziektes die hier voorkomen. We hebben een heel handboek met allerlei ziektes die hier voorkomen. We moesten in groepjes één ziekte presenteren (Dorien Tyfus en André de mango-vlieg-ziekte). Het voelde net alsof we een stel bijsluiters zaten te lezen, zoveel enge dingen die je allemaal kunt krijgen, maar we hebben vooral geleerd hoe we ze kunnen voorkomen of behandelen. Fijn dat zo’n handboek bestaat. Een andere les ging over hoe de politie hier werkt en hoe je daarmee omgaat. Ganana vertelde ons dat als de politie je aanhoudt voor iets, ze altijd wel iets kunnen verzinnen om je te bekeuren. De boete voor een snelheidsovertreding is 20.000 Tanzaniaanse Shilling, ongeacht hoe hard je ging (2 km te hard of 50 km!). Probleem is wel dat er geen vastgestelde snelheidslimieten zijn, soms mag je ergens 50 km/uur, maar als er het erg druk is kun je bekeurd worden als je er met 50 langs reed (simpelweg omdat het onverantwoord was om zo hard te rijden). Ingewikkeld! Verder hebben we een beetje geleerd hoe je je moet gedragen bij aanhoudingen, ongelukken, enz. Vrijdag kregen we nog een les over de islam en moslims in Tanzania. Bijna 1/3 van de bevolking noemt zich moslim in Tanzania. In het noorden ligt dit percentage trouwens wel wat lager (ongeveer 10%). We hebben de week afgesloten met lessen over hoe je omgaat met armoede (hoe kun je mensen helpen zonder de vicieuze cirkel in stand te houden), over verschillende stijlen die er zijn om conflicten met collega’s op te lossen, en nog meer. Boeiend allemaal!

Weer een update uit Dar es Salaam, waar we vanmiddag onze eerste regenbui hebben gehad! 4 minuten lang, en toen weer de hitte van de zon, het voelt nog vochtiger dan ooit. Dorien en de meisjes slapen lekker, we hebben een vrije middag.

We zijn hier nog maar 5 dagen, maar het voelt alsof we hier al veel en veel langer zijn. Maandag is onze training begonnen. We wilden er om 6 uur uit (als de zon opgaat), want om 8 uur begon de cursus. Opeens kreeg ik een vaag gevoel dat het toch wel erg licht was buiten en de wekker was nog steeds niet gegaan… En ja hoor, vergeten om de tijd in de telefoon (die we als wekker gebruiken) even 2 uur vooruit te zetten. Dus: het was al bijna 8 uur. Slechte start, maar het past wel een beetje hier. De kinderen gaan ’s morgens naar de ‘crèche’. Gewoon een grote koele ruimte waar een bed staat (voor als Michaja moe wordt), een campingbedje voor Elisa, een kleurtafel en een toiletruimte. Prima geschikt om daar een ochtendje te zijn. Michaja vond het erg eng om alleen te blijven met een ‘bruine mevrouw’ (ze heet Jessica en is een erg lieve moeder), maar uiteindelijk bleef ze leuk spelen. ’s Ochtends is er ook een Amerikaans blond jochie die met haar speelt, dat voelt toch wat vertrouwder voor Michaja. Elisa lijkt aardig te wennen, meestal speelt ze goed en aan aandacht (en aanraak-contact) geen enkele gebrek hier. Michaja vindt het nog steeds erg moeilijk. Vanmorgen hoorden we haar luid huilen en ‘mama, mama’ roepen. Moeilijk. We hebben haar toen opgehaald en heeft ze stil bij ons in het leslokaal zitten kleuren. Maar dat zal niet altijd kunnen. Toch moeilijke keuzes hoor: enerzijds willen we hier heel veel leren, anderzijds moet deze tijd niet eentje van angst en eenzaamheid worden voor Michaja. We bidden dat we telkens de goede keuzes maken, maar hiervoor mogen jullie wel bidden. We zijn blij dat iedereen, Dorien én de kinderen, helemaal opgeknapt zijn. Tot nu toe heb ik ook nog steeds geen hoofdpijn gehad (de luchtvochtigheid of hitte lijken dus niet echt een probleem te zijn, daar ben ik blij om).

De lessen zijn erg interessant! We zijn maandag naar het SIL-kantoor geweest (‘SIL’ is ongeveer ‘Wycliffe’ in de landen waar het werk gedaan wordt) en hebben daar veel collega’s ontmoet en een overzicht gekregen van het werk hier in Tanzania. Daara hadden we een sessie over hoe wij naar onze achterban schrijven, vooral over dingen als nieuwsbrieven en websites. Een interessante opmerking was dat we heel goed moeten opletten welk beeld we van Tanzania of Afrika neerzetten. We zijn snel geneigd om te schrijven over de opvallende, gekke, domme, arme, enz. dingen, terwijl we dan minder oog houden voor de mooie en goede dingen die het leven in dit land biedt. Wel een terechte opmerking. Alles wat we goed vinden gaan beschouwen we snel als vanzelfsprekend, maar vaak is zoiets een enorme prestatie als je bedenkt wat de mogelijkheden hier zijn. Dus ja, we zullen mogen schrijven over de armoede die we hier zien, en de overvolle taxis, en de voor mij nu nog volstrekt onheldere verkeersregels en stoplichten, maar dan alleen als we ook kunnen schrijven over hoe bijzonder het is om bij zulke bijzondere gastvrije mensen te gast te zijn in een land dat opvalt vanwege de vrede en veiligheid (zeker als je kijkt naar de omliggende buurlanden zoals Kenia, Rwanda, Burundi, Mozambique, etc.). Maandag hadden we ook een les over Malaria. Dit vonden we erg leerzaam, want door onkunde bestaat er vaak meer angst voor dan nodig. De kans dat wij malaria krijgen en daar zo ziek van worden blijkt niet heel groot te zijn (zeker nu we malaria-tabletjes slikken), en er is goede behandeling in Tanzania mogelijk.

Dinsdag hebben we van George Mwita, hij komt uit Musoma!, een les gehad over de geschiedenis van Tanzania. Erg goed om te weten, vooral ook dingen als slavernij en de koloniale tijd (Engeland en Duitsland). Bijzonder om te zien dat zonder bloedvergieten in Tanzania een democratie gekomen is, vrijwel uniek in Afrika. De eenheid van het land is altijd heel erg belangrijk geweest. En dat is ook de reden waarom het Swahili zo belangrijk is en door de overheid als nationale taal gestimuleerd wordt. Ik was blij dat daarom de volgende les ging over de vraag: waarom de Bijbel vertalen in zoveel kleinere stamtalen als de meeste mensen ook Swahili leren? Hoe meer we hier over nadenken, des te meer raken we er van overtuigd hoe nodig het is om dit werk te doen. Niet alleen omdat heel veel mensen het Swahili niet goed genoeg beheersen, maar ook omdat de verspreiding van het Evangelie lijkt te stagneren omdat de boodschap op veel plaatsen niet lijkt te overtuigen. Vanmiddag zei iemand van het onderzoeksteam: “toen we naar de kerkleiders gingen, vroegen we welke taal ze gebruikten voor 1) prediking: Swahili, 2) liederen: Swahili, 3) evangelisatie: Swahili, 4), catechese en bijbelstudies: Swahili, en voor 4) de mededelingen in de kerk: Swahili en de stamtaal (!). Toen we vroegen naar de reden voor dit laatste zeiden ze: “we willen wel graag dat de mededelingen goed begrepen worden!”…… En het waren deze simpele vragen waardoor ook de kerkleiders gingen beseffen: ja, willen we echt dat onze mensen niet de helft, maar echt alles goed begrijpen van wat er in de kerk gebeurt, dan moeten we onze eigen taal gaan gebruiken”.

Niettemin blijft Swahili een belangrijke taal, en daarom kregen we dinsdag ook onze eerste Swahili les, van Mwalimu Vivian. Een enthousiaste man die goed les geeft, en we leren elk uur enorm veel. Het is leuk, uitdagend en praktisch. Swahili lijkt een makkelijke taal om vlot aan te beginnen!

Het Wycliffe personeel helpt ons met echt van alles, van de was doen (die netjes wordt opgehaald en teruggebracht) tot en met het aanvragen van een Tanzaniaans rijbewijs. Een formulier in het Swahili invullen is nog net even te moeilijk. 😉 Gisteren zijn we een groep de binnenstad in geweest, Michaja ook mee. Dat was blijkbaar een hele bezienswaardigheid, een vader die met een blond kindje door een snikhete stad wandelt. Heel veel mensen wilden Michaja aanraken en met haar praten. Zover is ze lang niet. Het was leuk om even te zien in welke winkeltjes je wel en niet moet komen, wat je waar kunt kopen, en hoeveel tijd je er voor uit moeten trekken (zeker een halve dag, het verkeer is een verhaal op zich, en je moet naar-ik-weet-niet-hoeveel winkeltjes voor je alles hebt wat op je lijstje staat). We voelen ons hier wel gewoon veilig, dat is in sommige andere steden wel anders (Nairobi bijv.). En altijd een heleboel waterflesjes meeslepen, want je verliest hier zoveel vocht. Ze zeggen dat het op de taalschool in het zuiden wat koeler en droger is, dus daar zien we naar uit. Als we deze 3 weken doorkomen, dan kunnen we wel wat hebben. Michaja en Elisa slapen enorm veel, vast ook door de warmte.

Wat we eten? Chakula ni kitamu! Het eten is prima! Wel bijna alle dagen hetzelfde (2x), maar het is meestal van goede kwaliteit: rijst, kip, rund of vis, ugali, aardappel (gebakken of puree), saus en veel en lekker fruit (vooral zoete ananas en watermeloen). En er gaat een gerucht dat het op de taalschool nog lekkerder is! mjammi…
De eerste dagen probeerden we de kinderen gezond te laten eten (“neem nog een hapje groente”) maar inmiddels zijn we blij dat ze af en toe wat eten. Aten ze thuis twee keer per dag met smaak hun boterhammen, hier is er alleen bij het ontbijt brood en de smaak ervan is absoluut niet te vergelijken, dus Michaja laat het nog grotendeels links liggen. Ook vindt ze het maar niks dat er altijd maar water te drinken is en niet altijd limonade. Wij kunnen begrijpen en accepteren dat er niet zoveel keuze is in wat we eten of drinken maar voor haar is het moeilijker.